Vaderlandsche historie. Deel 2
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXI. Poogingen om de Graavin Ada uit Engeland herwaards te doen brengen.Een punt was 'er in dit Verdrag, waar van wy nog geen gewag gemaakt hebben, en op welks naarkoming, van Lodewyks zyde, sterk gedrongen werdt. Het betrof de jonge Graavin Ada, die, tot nog toe, door toedoen, zo 't schynt, van Graave Willem, in Engeland opgehouden werdt. Willem verbondt zig, om haar, door Gezanten, of in eigener Persoon op te eisschen, herwaards te brengen, en Graave Lodewyk in handen te stellen. Doch hy schynt van dit deel des Verdrags zo weinig werks gemaakt te hebben, als van de o- | |
[pagina 329]
| |
verigen. In 't jaar 1207, schreef Vrouw Aleid eenen Brief aan Jan, Koning van Engeland,Ga naar margenoot+waar by zy verzoekt, dat haare Dogter, na zulk eene lange ballingschap, wederom herwaards moge gezonden worden. Twee omstandigheden worden 'er in deezen Brief gemeld, uit welken men afneemen kan, waarom de Engelschen de jonge Ada zo lang in hun Ryk hielden. Vrouw Aleid maakt, voor eerst, haar werk, om te bewyzen, dat het Huwelyk van den Graave van Loon met Ada, wettiglyk en met toestemming der Hollandsche Edelen, votrokken is geweest, waar toe zelfs getuigschriften van Graave Otto van Benthem en van Bisschop Dirk van Utrecht te berde gebragt wordenGa naar voetnoot(z). Zy klaagt, ten anderen, over eenige afgunstigen, die den Koning lasteringen in 't oor bliezen; biddende dat hy aan dezelven geen geloof slaan wilGa naar voetnoot(a). Hier uit vermoed ik, dat de aanhangers van Graave Willem, of hy zelf den Koning in den waan hebben gebragt, dat 'er geen wettig Huwelyk, tusschen Lodewyk en Ada, geslooten was, en dat 'er, om 't Land in rust en de Regeering aan den wettigen Graave te brengen, geen beter middel was, dan Ada in Engeland te houden. Doch nu deedt de Koning de Getuigenissen voor de wettigheid van het Huwelyk behoorlyk onderzoeken, en vondt 'er niets op te zeggen. Ga naar margenoot+ De brief, van welken wy spreeken, werdt, vermoedelyk, medegenomen, door Wouter | |
[pagina 330]
| |
Bertrand, dien Lodewyk naar Engeland gezonden hadt, om, in zynen naam, een Verbond met Koning Jan te beëedigen, en waarschynlyk ook, om Ada af te haalen. Het Verbond behelsde eene belofte ‘om den Koning, als zynen Heer, met de wapenen ten dienst te staan, en daar toe zelf, op 's Konings bevel en kosten, naar Engeland over te steeken. Daarbenevens verbondt zig de Graaf, om Keizer Otto den IV, Neef van Koning Jan, by te staan, zo lang deeze den Koning getrouw blyven zouGa naar voetnoot(b).’ En dit Verbond is het eerste, door onze Graaven, met de Koningen van Engeland, geslooten, waarvan my Afschriften zyn voorgekomen. Sommigen tekenen egter aan, dat Richard de I, al omtrent het jaar 1194, een Verbond van Verdediging, met Dirk den VII, geslooten hadtGa naar voetnoot(c). Doch ik vind niet, dat het van eenig gevolg geweest is. Koning Jan, die, omtrent deezen tyd, met Frankryk in oorlog was, en daarenboven met zyne Onderdaanen overhoop lag, heeft buiten twyfel in de onderwerping van Graave Lodewyk genoegenGa naar margenoot+genomen. 't Schynt, dat hy, kort hier na, Ada te rug heeft laaten keeren. Zy is, niet voor het jaar 1218, buiten Holland, overleedenGa naar voetnoot(2), en te Herkenrode begraavenGa naar voetnoot(d). |
|