Vaderlandsche historie. Deel 2
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXX. Bisschop Dirk de II. onderneemt een Geldligting in Friesland, wordt door Graave Willem gevangen; doch wederom verlost.Bisschop Dirk vondt de Bisschoplyke inkomsten, door de oorlogen zyner Voorzaaten, en veelligt ook door de bestiering des Graaven van Holland, dermaate verminderd, en het Stigt, daarentegen, zo zwaar met schulden belaaden, dat hy, niet lang na zyne aankomst te Utrecht, besloot, in persoon naar Friesland te trekken, en daar, by wyze van bede of belasting, ware 't mogelyk, eenige penningen te heffenGa naar voetnoot(z). Volgens de overeenkomst van den jaare 1165, moest de Bisschop de helst en de Graaf van Holland de andere helft van de inkomsten des Frieschen Graafschaps trekkenGa naar voetnoot(a). Doch by dezelve was geenszins toegelaaten, dat de een, zonder de bewilliging des anderen, eenig geld in Friesland zou mogen ligten. De Bisschop ondernam het egter, zonder Graaf Willem, die nu ten minsten zo veel regt op Friesland hadt, als de Graaven van Holland, volgens | |
[pagina 289]
| |
de gemelde overeenkomst, vorderen konden, eenigszins gekend te hebben. Graaf Willem,Ga naar margenoot+hier over te onvrede, overviel den Bisschop gewapenderhand te Staveren in een Klooster, en voerde hem gevanglyk naar Oosterzee. Hy zat 'er egter niet lang. Eenige Friezen, bedugt, dat de gevangenis eens Bisschops den Hemel tot wraak mogt tergen, verlostten hem met geweldGa naar voetnoot(b). Ten hoogsten gestoord was Graaf Willem hier over: en te meer nog, om dat 'er veele Friezen waren, die 's Bisschops zyde hielden. Hy geest dan terstond zynen Schoonvader, Graave Otto van Gelder, en Graave Dirk, zynen Broeder, van den toestand zyner zaaken kennis. De Graaven waren beide gereed, om zig van deeze gelegenheid te bedienen, en den Bisschop den oorlog aan te doen. Graaf Otto viel in Overyssel, bemagtigde Deventer enGa naar margenoot+wierp 'er bezetting in. Graaf Dirk, zig met een Leger by 't Gein nedergeslaagen hebbendeGa naar voetnoot(c), verwoestte, sedert, het geheele Nederstigt, en sloeg het beleg voor Utrecht. De Bisschop bewoog, in deeze verlegenheid, Henrik, Hertog van Lotharingen, om hem te helpen. En Henrik, terwyl hy een Leger byeen rukt, weet Otto van Gelder looslykGa naar margenoot+te betrappen, en gevangen naar Brabant te voeren: waar door de zaak des Bisschops | |
[pagina 290]
| |
geen' kleinen steun kreeg. |
|