Vaderlandsche historie. Deel 2
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijIX. Vrouw Petronelle tragt het Graafschap van Vlaanderen voor haaren Zoon te bekomen.Vrouw Petronelle zag vast naar alle kanten uit, om het gebied haars jongen Zoons te vergrooten. Karel de Goede, Graaf van Vlaanderen, die Boudewyn den VII, in 't jaar 1119, opgevolgd was, na dat deeze Graave Robert den II., in 't jaar 1111, was opgevolgd, was, in 't jaar 1127, op den tweeden van Lentemaand, te Brugge, ongelukkiglyk omge- | |
[pagina 218]
| |
bragt; zonder Kinderen na te laatenGa naar voetnoot(x). Terstond, deeden zig verscheiden' mededingers naar het Graafschap Vlaanderen op; en onder deezen Vrouw Petronelle, voor haaren Zoon, Dirk den VI. De Hollanders scheenen eenige aanspraak op Vlaanderen te hebben, sedert het Huwelyk van Vrouwe Geertruid met Robert de Fries. Doch 't was niet meer dan schyn, alzo Dirk de V., wiens Kleinzoon Dirk de VI. was, geen Zoon van Robert de Fries, maar een Voorzoon van Vrouwe Geertruid geweest was. Ook hadt deeze Robert, haar' Zoon, by Robert de Fries gewonnen, reeds in 't Graaflyk bewind van Vlaanderen gezien. Men mag dan, veel eer, vermoeden, dat het aanzien der Hollanderen, en de Staatzugt van Vrouwe Petronelle, meer dan eenig gegrond Regt, haar naar het Graafschap van Vlaanderen hebbe doen dingen. Veele Vlaamsche Edelen en een groot deel der Burgerye hadden zig genegen tot den Hollandschen Graave betoond. Ook zou, met zyne verheffing tot de Graaflyke bediening van Vlaanderen, het oud geschil over Walcheren, tusschen de Vlaamingen en Hollanders, beslegtGa naar margenoot+zyn geweest. Vrouw Petronelle dan, steunende op de gunst der Vlaamingen, trok, van haaren Zoon en een aanzienlyk gevolg verzeld, terstond naar Brugge, alwaar zy, niet meer dan veertien dagen na het omkomen van Graave Karel, op den zestienden van Lentemaand, aankwam. Zy liet geene middelen onbezogt, en spilde veel gelds, om | |
[pagina 219]
| |
gunst der Vlaamsche Heeren te winnen. Doch sommigen, den Hollanderen ongenegen, verspreidden looslyk dat de Koning van Frankryk thans Lodewyk de VI., de Dikke, bygenaamd, die Vlaanderen als een Leen zyns Koningryks aanmerkte, het Graafschap aan Willem, Heere van Iperen, opgedraagen hadt. Dit gerugt bragt de begunstigers des Hollandschen Graafs in geene kleine verlegenheid. Zy beslooten wel, nimmer te gedoogen, dat Heer Willem, dien men verdagt hieldt van de hand in den ongelukkigen dood van Graave Karel gehad te hebben, tot de Graaflyke waardigheid verheeven werdt: doch dugtende voor de magt van Frankryk, durfden zy ook niet sterk ten voordeele des Graafs van Holland werkenGa naar voetnoot(y). Verscheiden' andere mededingers deeden zig midlerwyl op; behalven de twee gemelden. De uitslag van deezen handel was, dat niet Willem van Iperen, gelyk men verspreid hadt; maar Willem van Normandye, Zusters Zoon van Graave Karel, door bewerking of volgens last des Konings van Frankryk, tot Graave van Vlaanderen, werdt verheeven. Dit gebeurde op den drie en twintigsten van LentemaandGa naar voetnoot(z). Vrouw Petronelle en Graaf Dirk waren genoodzaakt, onverrigter zaake, wederom t' huiswaards te keeren. |
|