Vaderlandsche historie. Deel 2
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXX. Toebereidsels van Bisschop Willem, om Graaf Floris te beoorlogen.De Bisschoppelyke Stoel van Utrecht werdt thans bekleed door Willem, Broeder van Wichard den III., Voogd van Gelder. Hy was Bisschop Bernulf, in 't jaar 1054, opgevolgdGa naar voetnoot(z), en wordt ons, als een groot- | |
[pagina 167]
| |
moedig en oorlogszugtig man, beschreevenGa naar voetnoot(a). Zonderling wel stondt hy ten Keizerlyken hove; alwaar de dood van Henrik den III., die op den vyfden van Wynmaand des jaars 1056 voorviel, merkelyke verandering maakte. Zyn Zoon, Henrik de IV, die nog geene vyf jaaren bereikte, volgde hem op; terwyl Agnes, de Keizerinne Weduwe, het Ryksbestier in handen hadtGa naar voetnoot(b). Onder zulk eene Regeering, behoefde het den Bisschop niet veel moeite te kosten, het Hof te beweegen, om eene Heirvaart, tegen den Graave van Holland, te doen beschryven,Ga naar margenoot+gelyk, omtrent den aanvang des jaars 1058, geschiedde. Bisschop Willem hieldt zig zelv' buiten den strydGa naar voetnoot(c); 't welk naauwlyks met de dapperheid, die men hem toeschryft, over een te brengen is. Doch in zyne plaats, schynt hy zynen Broeder, Wichard, Voogd van Gelder, bewoogen te hebben, om zig, ten zynen behoeve, in deezen twist te mengen. De benden van deezen, vereenigd met die van Anno, Aartsbisschop van Keulen, Theoduin, Bisschop van Luik, Lambert den II., Graave van Leuven, Herman, Graave of Heere van Kuik en Egbert, Markgraave van Brandenburg, verscheenen by tyds in HollandGa naar voetnoot(d). Graaf Floris, zulk eene aanzienlyke magt tegen zig vereenigd ziende, bevondt zig in geene kleine verlegenheid. De Manschap, die hy, in | |
[pagina 168]
| |
aller yl, hadt konnen by een rukken, was to gering in getal, om 'er eenen openbaaren veldflag mede te waagen. Ook was het den Bondgenooten reeds gelukt, eenige Sloten te bemagtigen. De Schryver, die dit verhaalt, en in den aanvang der volgende eeuwe overleedt, zegt niet, welken deeze Sloten geweest zyn; maar alleenlyk, dat zy in Friesland gelegen waren. Hy voegt 'er by, dat deeze overmeestering eeniger Friesche Sloten den opstand der Friezen gedempt heeftGa naar voetnoot(e). En mooglyk heeft Graaf Floris, voor eenen tyd, geveinsd, de wapenen te willen afleggen, om den vyandGa naar margenoot+te ligter eenen kans af te zien. Doch 't leedt niet lang, of hy stelde zig in staat, om de Keizerschen, niet door geweld, maar door list, te overmeesteren. Hy wist dat het hun meest om Dordrecht en het omgelegen Land te doen was, en verwagtte derhalven hier den felsten aanstoot. Ook hadt hy zig hier gelegerd. Doch niet onkundig van zyne geringe magt, in overgelyking van de magt zyner vyanden, hadt hy, of in het naaste slagveld, of langs alle de toegangen derwaards, diepe kuilen doen graaven, die met ligte horden, boven met dunne aarden zooden belegd, looslyk toegedekt werdenGa naar voetnoot(f): een Krygslist, van welken ons de Geschiedenissen deezer tyden verscheiden' voorbeelden uitleverenGa naar voetnoot(g). Het Leger trok vast op Dordrecht aan; doch gantsch en al onbewust van de laage, die hun, | |
[pagina 169]
| |
door de Hollanders, gelegd was, stortte het Paardenvolk, onverhoeds, in de looze putten; daar de agtersten de voorsten verpletterden. De verwarring, die, hier door, in 't gantsche Leger, veroorzaakt werdt, gaf Graave Floris gelegenheid, om, met zyne geregelde benden, op den bedremmelden vyand aan te vallen, en 'er eene geweldige slagting onder te weeg te brengen. Kortom, de overwinning verklaarde zig volkomenlyk voor hem. De Voogd van Gelder en de Graaf van Leuven vielen hem leevende in handen, en werden, niet dan na het betaalen van een aanzienlyk Losgeld, geslaaktGa naar voetnoot(h) Graaf Floris schynt, na deezen slag, de verlooren' Sloten ook wederom herwonnen te hebben; alzo men aangetekend vindt, dat hy zyne vyanden alomme dermaaten onder bedwang bragt, dat zig niemant hunner veilig waande, in de sterke Plaatsen, die door hen bezet warenGa naar voetnoot(i). |
|