Vaderlandsche historie. Deel 2
(1749)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 104]
| |
land, uitgestorven. Karel de Eenvoudige, Koning van Frankryk, de eenigste Vorst, die thans uit dit geslagt nog in leeven was, oordeelende alleen regt te hebben op de Staaten van zynen Neeve, trok terstond in Lotharingen, alwaar hy zig tot Koning verklaarenGa naar margenoot+deedtGa naar voetnoot(s). Hertog Raginer, en waarschynlyk ook onze Graaf Dirk, zyn van de eersten geweest, die hem toevielenGa naar voetnoot(t). Ondertusschen hadden de Duitsche Vorsten, in Lodewyks plaats, eenen Koenraad, Hertog der Franken, tot Koning van Duitschland verheevenGa naar voetnoot(u); die, om insgelyks zyn regt op Lotharingen te doen gelden, met een aanzienlyk Leger, herwaards trokGa naar voetnoot(v). Doch zo veel niet uitregtte, of Koning Karel zag zig,Ga naar margenoot+na verloop van weinige jaaren, in 't bezit van Lotharingen bevestigdGa naar voetnoot(w). Ga naar margenoot+ Radboud, Bisschop van Utrecht, zo genoemd naar den Frieschen Koning Radboud, Overgrootvader zyner Moeder, was thans zeer gezien aan 't Hof van Frankryk. De Koning zogt hem zelfs te beweegen, om zig in zaaken van Regeeringe te laaten gebruiken. Doch men vindt, dat hy zulks volstandiglyk geweigerd heeft, verklaarende, dat een Bisschop alleenlyk voor den Koning en 't volk bidden, en zielen winnen moest. Hy hieldt zig, veeltyds, te Deventer op, en begaf zig, van daar, naar Friesland, om den overge- | |
[pagina 105]
| |
bleeven' ongeloovigen het Evangelie te prediken.Ga naar margenoot+Hy is, omtrent den jaare negenhonderd en agttien, overleedenGa naar voetnoot(x), en door Baldrik opgevolgd. Koning Koenraad, in 't volgend jaar, insgelyks gestorven, en door Henrik, Hertog van Saxen, opgevolgd zyndeGa naar voetnoot(y), werdt de stryd om Lotharingen hervat. Henrik sloeg 't beleg voor Mets; welk zig spoedig overgaf. Hy behaalde verscheiden' andere voordeelen op de benden van Koning Karel, die, eindelyk, naar voorslagen van vrede begon te luisteren. De onderhandeling werdt, door Gezanten, aangevangen; doch naderhand, door de Vorsten, in eigener Persoon, voltrokken. Ga naar margenoot+ Zy kwamen, ten deezen einde, op den vierden van Slagtmaand des jaars negen honderd een en twintig, te Bon aan den Ryn famen. Koning Karel bleef aan de linker, Koning Henrik aan de regter zyde der Riviere. Dus zagen zy elkanderen van den oever, en beloofden elkanderen vriendschap. Doch opGa naar margenoot+den zevenden derzelfde maand, staken zy, elk in een Schip, van den oever af, tot in 't midden van den stroom. Hier gingen zy over in een derde Schip, welk daar voor anker lag, alwaar zy hun Verbond van vriendschap bevestigden. Karel draagt, in het Afschrift van dit Verbond, welk nog, ten minsten gedeeltelyk, voorhanden is, den naam van Koning der Westfranken, en Henrik, dien van | |
[pagina 106]
| |
Koning der Oostfranken. Onder de Geestelyken en Edelen, die het Verbond van wederzyde goedkeurden, ondertekenden, en met eede beloofden, het zelve in stand te doen houden, worden, van Karels zyde, geteld Baldrik, Bisschop van Utrecht, en de Graaven Dirk en Walger, waarschynlyk onze Graaf Dirk de I. en zyn Broeder, de Graaf van Teisterbant, benevens Graaf HaganoGa naar voetnoot(z), 's Konings GunstelingGa naar voetnoot(a), en verscheiden' anderen. In het Afschrift van dit Verbond, zo ver het voor handen is, wordt geen gewag van Lotharingen gemaakt. Doch alzo de oorlog, eeniglyk, om Lotharingen begonnen was, moet men niet denken, dat'er, in 't Vredesverbond, niet om gedagt zou geweest zyn. 't Schynt dan, dat het Afschrift van 't Verbond niet volkomen is. Te meer, naardien verscheiden' Schryvers getuigen, dat Lotharingen, by 't Bons Verbond, door Karel, aan Henrik, werdt afgestaanGa naar voetnoot(b). 't Welk egter zo niet moet opgevat worden, dat Karel terstond de Regeering over Lotharingen heeft laaten vaaren. Want uit Schryvers van gelyke trouwe blykt zo klaar, dat hy, na 't sluiten van't Verbond, meer dan eens, in Lotharingen geweest is, en bewind gevoerd heeftGa naar voetnoot(c), dat sommigen, hier door misleid, | |
[pagina 107]
| |
gemeend hebben, dat Henrik Karel, by verdrag, in 't bezit deezes Lands, gelaaten heeftGa naar voetnoot(d). |
|