Vaderlandsche historie. Deel 2
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXX. Onderzoek of het Graafschap van Holland ten deezen tyde een' aanvang genomen hebbe.Genoegzaam alle onze laatere Kronyken, en veele andere Schryvers, die hen gevolgd zyn, plaatsen, omtrent deezen tyd, en de meesten in 't jaar agt honderd drie en zestig, het begin van het Graafschap van Holland, in den persoon van Dirk den I., die met het zelve beschonken zou zyn geweest, op dat hy het, tegen de invallen der Deenen, beschermen zouGa naar voetnoot(6). Doch alzo zy zig, ten bewyze hier van, eeniglyk beroepen op eenen Giftbrief van Koning Karel, den Kaalen, zo zy meenen; en deeze Giftbrief geen gewag maakt van eene instelling des Graafschaps | |
[pagina 72]
| |
van Holland; behalven dat ook verscheiden' omstandigheden toonen, dat de Brief tot laater' tyden gebragt, en aan Karel den Eenvoudigen moet toegeschreeven worden; zo agten wy, met veele voornaame Kenners onzer Vaderlandsche Oudheden, dat 'er, ten deezen tyde, niet byzonders gebeurd is, 't welk men de opregting van een Graafschap van Holland zou mogen noemen. De Landstreek, die, in laater' tyd, Holland genoemd is, heeft, naar alle waarschynlykheid, in en voor deezen tyd, verscheiden' Graaven gehad. En wanneer wy, ten behoorlyker plaatse, den Giftbrief van Koning Karel overweegen, zullen wy doen zien, om welke reden, de begiftigde Graaf Dirk, in 't gemeen, voor den eersten Graave van Holland, gehouden zy. |
|