Mijn eerste stap
(2020)–Karel de Waele– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 50]
| |
Polen.Wie verf en olij zoekt, tot zulk een schilderije, Het vrijheidsvuur met heldre vonken
Verlicht der Polen Moedergrond:
Als dappren in 't geweer geklonken,
Vereenigd in een eedverbond,
Ziet Polen zijn heldhaftge mannen,
Bezield met eedle vrijheidsplannen,
Weêrstaan der Russen dwinglandij,
En als uit eenen enklen monde
Klinkt daar de schoone leus in 't ronde:
‘De dood of onafhanklijk vrij!’
Vervolgd door opgehitste mannen
Met heersch- en roofzucht in het hoofd,
Het hart vervuld met wreede plannen
En 't licht der rede er bij gedoofd; –
Vervolgd, zeg ik, door zulke drommen,
Moest Polen slafelijk zich krommen,
Ten allen kant door ramp bedreigd.
Geen tijd van welvaart zag het dagen,
Het werd geteisterd door de plagen
Des Czars, hoe ook in schijn geneigd.
| |
[pagina 51]
| |
Daar schalt op eens het opstandteeken:
‘Op, zonen! Op! voor 't Vaderland!
Het vrijheidswimpel uitgesteken;
Ten strijde voor het Vaderland!
Treedt toe, o koene en dappre braven,
Te lang zijn wij der Russen slaven:
Vrij zij het land! vrij zij zijn troon!
Dan zullen wij bij 't zegevieren,
Een vreugdgezang ten hemel stieren, –
Een dankgebed God aangeboôn.’
Neen, Polen, 't wimpel niet gestreken,
Maar juichende ten spits gehecht;
O neen! als lafaards niet geweken,
Ten strijde voor uw heiligst recht!
Vereenigd, onbezweken dappren,
Bij strijdgezang en standaardwappren,
Weêrstaat gij trotsch den Noordergier;
Te lang moest in Siberie's mijnen
Het Poolsche volk onschuldig kwijnen,
Bij zweepgeklets en vloekgetier.
Verbeelding! wil mijn drift beteuglen,
Wat zie ik? Koziuscko's geest,
Op blanke en donzen hemelvleuglen,
Die Polens lotbestemming leest.
Hoort toe, en buigt met diepen eerbied,
Hij, die de Russen meermaals neêrstiet
De groote Vaderlander spreekt:
‘'t Is tijd, o trouwe en dappre zonen,
Dat gij u waarlijk Pool moet toonen
't Is tijd dat gij uw banden breekt!
| |
[pagina 52]
| |
Moed Polen, moed, het gansch Europe,
Beschouwt u in verrukking aan;
Moed, ja, gewis de star van hope
Verschijnt voor u ter hemelbaan.
O ziet, zij lacht u glimmend tegen
Steeds hoog en hooger opgestegen,
O! was dit waarheid zulk een lot!
Want, moest gij in den strijd bezwijken,
Uw vlag, aan flarden, nederstrijken,
Nog wreeder beukte u Ruslands knot.’
O! dat het vuur dat u beziele
Nooit doove in uw vereêlde borst:
Dat nooit Polak gedwee neêrkniele
Voor Ruslands wreede en booze vorst,
De naam alleen doet 't menschdom walgen
Van hem, d'oprichter van de galgen,
Waar Polens adel geofferd wordt:
– Van Mourawieff, die, zonder kommer,
Beschut door 't bajonetten lommer,
Het edelst bloed van Polen stort.
Maar 't lot dat Neêrlands beulGa naar voetnoot1 verbeidde,
Is dien van Polen ook beschikt;
Wat aardsche gunst hem heden vleide,
Geen aardeling die weegt en wikt;
't Onnoozel bloed zal wrake roepen,
Vereenigd in ontelbre groepen;
De knaging zal zijn ingewand
Op duizend plaatsen wreed doorscheuren;
Vergeefs zal hij het hart opbeuren
Gekluisterd in gewetensband.
| |
[pagina 53]
| |
Vocht Nederland niet tachtig jaren,
Eer het zijn vrijheid wederwon,
En wat al rampen en gevaren
Doorstond het niet, eer ooit de zon
Van vrede en heil op Neêrland gloorde,
En juichend door het luchtruim boorde
Met meer dan ooit verjongden glans?
Ziet Polen, ziet, daar is uw voorbeeld,
Aanschouwt uw zaak en ziet en oordeelt….
De vrijheidszon stijgt reeds ten trans.
En even als de Nederlanders,
Strijdt gij met onverzwakten moed,
In schaduw der ontplooide standers
Vereenigd in een heldenstoet!
Wat lange reeks van Martelaren,
Door 's Czars bevelen de aarde ontvaren,
Knielt biddend neêr voor Godes troon?
't Zijn Polens kindren, Polens helden:
‘O Heer, wil Polens vrijdom melden.
Hun trouw voor 't Vaderland ten loon.’
Staak, keizer, staak uw haatlijk poogen,
De Pool vervloekt uw heerschappij,
Niet steunende dan op de logen,
Op boosheid, valschheid, tijranij.
Of waant gij, dat uw schoone woorden
Een enkel poolsche hart bekoorden,
Na zoo veel doorgestane leed?
Neen, keizer, neen, maar schenk hun vrijheid,
Dan looft het volk u steeds met blijheid:
O keizer, blijf niet hard en wreed!
|
|