Mijn eerste stap(2020)–Karel de Waele– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 30] [p. 30] Bedellied. O Rijkaard, die in weelde leeft En hebt al wat de wereld geeft, Geen winter kan u krenken; Ach! zie, ik ben een arme man, Die voor zijn kost niet werken kan; Ach, wil u mijns gedenken! Terwijl gij aan uw tafel zit, Denkt gij dat dan uw broeder bidt, Aan uwe deur in koude? Maar neen! gij voelt de koude niet Wen gij de lekkre spijs geniet, Die 'k in verbeelding schouwe. Ach! Rijkaard, ach! heb deerenis; Gij weet niet wat dat lijden is, – Mogt gij het nimmer smaken. Maar, om de liefde toch van God, Verzacht mijn droef ellendig lot, Wil mijnen honger staken! Ach! zie, ik bibber van de koû, Dat toch uw oog mij eens beschouw! Zie mijn halfnaakte leden! Ik ben, als gij, van vleesch en bloed; Ach! wist gij wat ik lijden moet, Ge aanhoordet mijne beden. [pagina 31] [p. 31] De Heer zal de liefdadigheid Beloonen met de zaligheid, Dit heeft hij zelf beleden; Zoo gij uw armen broeder helpt, Op aarde zijne tranen stelpt, Zult gij zijn rijk intreden. O Rijkaard, die in weelde leeft En hebt al wat de wereld geeft, Geen winter kan u krenken; Ach! zie, ik ben een arme man Die voor zijn kost nietwerken kan; Ach! wil u mijns gedenken. Vorige Volgende