Voorwoord
Portretten vormen een belangrijk en bijna onmisbaar onderdeel van ons beeld van het verleden.
Vele historische figuren staan ons duidelijker voor ogen dankzij hun beeltenissen dan door hetgeen
de geschiedenisboeken over hen vertellen en voor personen wier daden wat duidelijker in ons
geheugen zijn gegrift, vormt een portret nog altijd een welkome aanvulling op het totaalbeeld.
Ook voordat de verbreiding van de fotografie het portret tot massaprodukt maakte, zijn er in ons
land ontelbare beeltenissen gemaakt: duizenden geschilderde portretten, vele tekeningen en ook
weer duizenden prenten, die alle in een oplage variërend van enkele stuks tot vele honderden
exemplaren zijn gedrukt. Slechts de hoeveelheid gebeeldhouwde portretten is in onze streken vrij
gering. De vele bewaard gebleven beeltenissen lopen in kwaliteit uiteen van kunstwerken van het
hoogste niveau tot rommel, die het aanzien nauwelijks waard is. Men kan portretten echter niet
alleen als kunstwerken bestuderen, maar ook als afbeeldingen van individuele personen. De
portreticonografie houdt zich bezig met de identificatie van de op portretten afgebeelde personen en
met de ordening van alle afbeeldingen die er van figuren uit het verleden kunnen worden
teruggevonden.
De identificatie van de voorgestelde personen levert soms weinig problemen op. Het merendeel van
de portretprenten is voorzien van een gedrukt opschrift met de naam en vaak ook verdere gegevens
van de afgebeelde en bij vele schilderijen is van oudsher bekend wie er op zijn voorgesteld. Bij meer
dan de helft van de oude geschilderde portretten, bij vele tekeningen en bij sommige van de niet van
een naamsopschrift voorziene prenten is niet meer bekend wie de afgebeelde is. Door middel van
wapenschilden, opschriften met jaartal en leeftijd, afgebeelde persoonlijke attributen, herkomst en/of
vergelijking met andere portretten, is het soms mogelijk de identiteit van de voorgestelden op
anonieme portretten te achterhalen.
Voordat de fotografie op grote schaal werd toegepast, werden er van vele mensen nooit portretten
gemaakt. Slechts van de sociaal en economisch wat beter gesitueerden en van personen, die door
hun optreden op enigerlei wijze de publieke aandacht trokken, kunnen we in het algemeen