[Vooraf]
Van oktober 1980 tot en met oktober 1981 heb ik voor het dagblad De Limburger een achttal Schrijversportretten geschreven.
Omdat binnen Limburgs provinciegrenzen provinciale bindingen meestal de basis vormen om iets wel of niet te kunnen realiseren, werd in eerste instantie gezocht naar een brede norm: de schrijvers ‘van vreemden bloede’ dienden in Limburg te wonen en de in Limburg geboren auteurs mochten best hier of elders wonen.
Daarnaast dienden deze schrijvers te schrijven en te publiceren bij erkende uitgeverijen en niet op hun lauweren of herdrukken te rusten.
Deze reeks schrijversportretten die in samenwerking met Koos Vermeeren, de toenmalige verantwoordelijke man van de boekenpagina's, werd opgezet, zou oorspronkelijk meer namen bevatten, ware het niet dat de recessie ook bij De Limburger toesloeg en deze reeks voortijdig gestopt werd.
Daarom kan deze interviewbundel binnen haar beperkte bestek niet volledig zijn, maar wel - en laat dit met nadruk gezegd zijn - representatief, al kan er op geen enkele wijze ‘een Limburgse school’ uit gedestilleerd worden. De provincie Limburg bindt èn scheidt deze auteurs van elkaar.
Er is echter één opvallende gemeenschappelijke noemer: de sterk individuele, eigengereide manier van schrijven van deze auteurs.
Dit individuele, en eigengereide klinkt door in de interviews, die daardoor boeiende momentopnames zijn geworden.
De titel van deze interviewbundel Ik kom toch uit geen gekkenland vandaan! is ontleend aan het gedicht Grootheidswaan van Pierre Kemp (Verzameld Werk I, p. 249-250). Wiel Kusters dank ik voor de suggestie van deze titel, die voor velerlei uitleg vatbaar is.
Hans van de Waarsenburg