Laatste verzen(1923)–Jacqueline van der Waals– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 27] [p. 27] Zomermorgen. Rondeel. Aanstonds, toen ik wakker werd, Scheen de zon mij in de ruiten En de vogeltjes daarbuiten, Van nabij en in de vert, Sloegen, 't bekje opgesperd, Aan het zingen en het fluiten, - Aanstonds, toen ik wakker werd - Dat de englen met hun luiten Niet zoo vrij en onbenerd, - Als de dooden 't oog ontsluiten - Hunne vreugde kunnen uiten In het hemelsche concert, Als de vogeltjes daarbuiten Aanstonds, toen ik wakker werd. Vorige Volgende