Laatste verzen(1923)–Jacqueline van der Waals– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] Doods nadering. 1. Is dit, o Heer, dit oppervlakkigheid, Dat ik mijn uren en mijn dagen Zoo onbezorgd en zonder veel te vragen Zoo ongeveer als vroeger slijt? Alleen wat machteloozer en wat zwakker En zonder levenstaak en levensstrijd - Des morgens word ik zonder plichten wakker En hul mij aanstonds in mijn eenzaamheid. Dan komen vrienden die mij wat verwennen En meren aan mijn oever hunne boot, Wij spreken van het leven, dat wij kennen Met luider stemme en zachter van den dood. Dan gaan zij heen en eenzaam blijf ik achter... Ik weet niet, is dit oppervlakkigheid, Dat niet mijn stem nog stiller werd en zachter En sprak van U en Uwe heerlijkheid? [pagina 24] [p. 24] 2. Mijn uren gaan voorbij gelijk het zand, Dat langzaam door de dichte vingers vliet En wegvloeit uit de vastgesloten hand; Als water, dat ik dronk, maar proefde 't niet. Ik weet niet of zij bitter zijn of zoet, Ik weet niet, of het zachtkens in mij schreit, Of in mij lacht - het zingen van mijn bloed, Het klinkt zoo stil, en 't ver geruisch zoo zoet Heer, van Uw eeuwigheid. [pagina 25] [p. 25] 3. - (Naar R.M. Rilke). Wij mogen U niet eigenmachtig beelden, Gij Scheemrende, waaraan de dag ontsteeg. We ontleenen aan dezelfde kleurenweelde, Waarmede men Uw beeld vanouds penseelde, Den glans, waarmee de heilige U verzweeg. Wij bouwen beelden van U op als wanden, Zoodat reeds duizend muren om U staan, Want U verhullen onze vrome handen, Zoodra U onze harten opengaan. [pagina 26] [p. 26] 4. Ik vroeg: Is dit lichtzinnigheid in mij, Dat ik niet angstig of bedroefd kan wezen Van wege mijne zonde, noch met vreeze Tot U, o Heer, om schuldvergeving schrei? Ik kende vroeger toch besef van schuld En schreide vaak tot U om schuldvergeving, Hoe is het, dat de dood dan niet met beving, Doch met zijn groote stilte mij vervult? Toen lachte God en sprak: Toen Gij daareven Al wat ik nam, vrijwillig hebt gegeven, Toen gaaft gij in de gulheid van uw bod Mij ook uw smarten, ook uw levenswonden... In 't leven is de zonde onze zonde Maar in den dood is ze Uwe zaak, mijn God. Vorige Volgende