Laatste verzen(1923)–Jacqueline van der Waals– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] Afscheid. Eén oogenblik voor het voorbije leven Als voor 't bewogen spiegelvlak te staan Van rimplend water, dat met stadig beven, Het beeld, eer het tot stand komt, doet vergaan, Den vorm te zien, die in het water drijft, Onzuiver zoo van kleuren als contouren, Die, vluchtig bij het allerlichtst beroeren, Geen wezen heeft, dat in zichzelf beklijft... En heen te gaan - en niets dat achterblijft Dan dingen, die wij meenden te bezitten, En niet ons eigen waren, die als klitten Nog hechten in de plooien van ons kleed, Maar die wij van ons doen, zooals we leed En bitterheid en zorgen van ons deden, Als niet van ons, als dingen van 't verleden... Een oogwenk voor het vlottend watervlak te staan En naar 't verwarde spiegelbeeld te staren, Dat nog de trekken draagt, die de onze waren, En stil en eenzaam heen te gaan. Vorige Volgende