Laatste verzen(1923)–Jacqueline van der Waals– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] Herfst. Vreemd, dat boom en tak zoo stil staan In het gouden licht vandaag, Dat de bladertjes zoo stil gaan, 't Een na 't ander, naar omlaag. Dat het zonlicht zoo voorzichtig Door de ijlheid straalt van 't lof, En het groene blad doorzichtig En veel eed'ler maakt van stof, Dat het windje in de twijgen Zoo behoedzaam gaat te werk En alleen wat blaadjes zijgen Doet op 't pad en 't bloemenperk, Zonder 't wazig diep te raken Waar de groene schemer blauwt, Of den goudglans schuw te maken In het ijlbebladerd hout, [pagina 11] [p. 11] Of te roeren aan den vijver, Waar zeer statiglijk en traag Twee voorname zwanen drijven Met hun spiegelbeeld omlaag, En wat late najaarsrozen, Als bewasemd amethyst, Al den weemoed van hun broze Schoonheid heffen in den mist. Vorige Volgende