Iris(1928)–Jacqueline van der Waals– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] Koeien. Op de weide staan de koetjes; Al de kalme koeiensnoetjes Scheren 't voedsel van het veld, Soms verzet er een zijn voetjes, En ze kwispelstaarten zoetjes, Als een vlieg ze even kwelt. Zie, daar ligt er een! Een tweede Vlijt zich neer, die weltevreden Knipoogt in den zonneschijn. Zijn er hooger zaligheden, Dan al grazend zich vertreden, Dan in rust herkauwend zijn? Vorige Volgende