Zwijgende liefde (onder ps. Julius)(1860)–Julius Vuylsteke– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] XIII Gave God mij de magt in mijn needrige zangen den glans en den streelenden geur van de lieflijkste bloemekens samen te vangen bij 't murmelend bekengeneur; en der lustige vogelen orglende stemmen, den luister der sterrekens meê, die men boven als goudene vischjens ziet zwemmen in 's aethers azurene zee! O viktorie! in 't midden daarvan zou ik stellen, gelijk in een heilig altaar, eenen naam, die mijn herte doet hupplen en zwellen, den heiligen name van haar! [pagina 34] [p. 34] En sterren en vogelen, beken en bloemen, en alles wat stralen schiet, of klanken of geuren giet, zou haar roemen, haar roemen in mijn lied. Vorige Volgende