Verzamelde gedichten(1887)–Julius Vuylsteke– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 113] [p. 113] Nazang aan k. v., in antwoord op zijnen berijmden gelukwensch Wanneer uw bode met uwen wensch bij mij is aangekomen, daar heeft mijn Pegasus met vreugd zijn vluggen rid vernomen. Het arme beest, reeds lang op stal, begon te stampen en steigeren. Hij wilde eens uit, hij moest eens uit: 'k kon hem dat genoegen niet weigeren. Vriend Karel, ik wenschte met u vooruit de toekomst binnen te rijden: maar vruchtlooze moeite, mijn paard is maar te huis in vervlogene tijden. Terug dan naar de banken nog eens, zoo menige erinringen wenken.... [pagina 114] [p. 114] Hoe zoet, en helaas! hoe treurig ook de erinringen te overdenken! 'k Heb al de vreugden en al 't gejool van 't studentenleven genoten; en ach, ik heb mij soms vermaakt, maar 'k heb mij meest verdroten. Het lied weerklonk uit ons kelen luid tot wij waren heesch gezongen, wij klopten op de tafels daarbij, dat de glazen omhooge sprongen. Laat bleven wij uit en gingen naar bed soms lachend en weltevreden. Laat stonden we op: hoe vaak heeft ons hoofd voor 't geluk van gistren geleden! Wij maakten schulden, helaas, die wij zeer moeilijk konden betalen; en 't was dan nog met geld, dat wij weer bij anderen moesten halen. Ook eedler genoegens hadden wij: heil u, o Vlaamschgezindheid! mijn liefste warmste jongelingsdroom! de heilige waan mijner kindsheid! [pagina 115] [p. 115] Voor taal en volk! het zal wel gaan! wie zou ons wederstreven? Zoo sprak wel meer dan één, die laf de vaan reeds heeft begeven... Maar zie, na vier examens, daar kwam het vijfde en laatste examen, en werd ik eindlijk gepromoveerd tot doctor der rechten. Amen! Alzoo heeft alles zijnen tijd! Vriend Karel, een ander leven moet nu beginnen: hoe, zal het zijn? Wie kan het antwoord geven? Ik niet; ik hoor alleen eene stem, die wedergalmt op de uwe: 't zij mij de voorspoed tegenlach' of de onspoed tegengruwe, hoe 't ga, waar 't slechts te strijden geldt voor vaderland en vrijheid, voor Vlaandrens heil, voor Neerlands eer, dáár vindt ge mij in de nabijheid! Steeds kloppe mij voor waarheid en recht krachtig het bloed in de aderen! Steeds gloeie mijn haat voor priesterdwang, voor valschaarde en voor verraderen! [pagina 116] [p. 116] Één' meester wil ik dienen: den Plicht!... En mocht in 't glibberig leven mijn voet eens wankelen, zij mij dan der vriendschap steun gegeven! Vorige Volgende