Verzamelde gedichten
(1887)–Julius Vuylsteke– Auteursrecht onbekend
[pagina 63]
| |
nog is de vreugde niet gansch verdwenen,
nog heeft de liefde niet uitgeschenen, -
maar reeds is twijfel en weemoed daar.
Algauw is de strijd ten einde gestreden:
de nacht blijft meester; het licht vervloog,
als ware 't een schijn die de blikken bedroog.
En spottend ontspringen de sterren omhoog,
en 't vluchtige dwaallicht spookt benedon. -
De geest wordt somber; zijn vuur sterft uit;
en door de schaduwen, die hem omringen,
daar komen al de oude herinneringen
als door de scheuren eens floersen vooruit.
De sterren voeren haar vreugdige dansen;
de dwaallichten spertlen in woesten draf;
elk dwaallicht wijst hier beneên op een graf, -
en het sterrengeglim steekt treurig af
bij de ondergegane zonneglansen. - -
De erinringen drukken den geest ter neer
en grijpen weemoedig en knellen het harte....
Herinnerde smarte is nog immer smarte,
herinnerde vreugde is geen vreugde meer.
|
|