Verliefde, of klagende minnaer
(1698)–J. Vriend– AuteursrechtvrijVoys: Alst begint.
WAt sag ick van mijn leven,
Noyt droeviger dag:
Wat sag ick van mijn leven:
Noyt droeviger dagh,
Noyt meer droefheden,
Die mijn quellen magh:
Wat sag ick van mijn leven,
Noyt meer droefheden,
Die mijn quellen mach.
Nu vindt ick haer leggen,
Op het stroo uytgereckt:
Wat sal ick seggen,
Sy niet een woort spreeckt,
| |
[pagina 90]
| |
Nu vindt ick haer leggen,
Wat sal ick seggen,
Niet een woordt sy en spreeckt.
Ick voelde haer handen,
Mijn ziel die wiert benout,
Ick voelden haer handen
Mijn Ziel die wiert benaeuwt,
Plachten te branden,
Die zijn nu so kout,
Ick voelden haer handen,
Plachten te branden,
Die sijn nu so kout.
Haer corale lipjens,
En lacchende mont,
Haer corale lipjens,
En lachende mont,
En tanden witjens,
Die my nu aenstont:
Haer corale lipjes,
En tanden witjens:
Die my nu aenstont.
Haer bloosende wangen,
Die zijn nu soo bleeck,
Haer bloosende wangen,
Die zijn nu soo bleeck,
En twee bruyn oogjes,
Die sijn toe geleeckt,
Haer bloosende wangen,
Die sijn omvangen,
Van de doodt soo bleeck.
Lief bent ghy gestorven,
Om dat ick niet en quam,
Lief bent gy gestorven,
Om dat ick niet en quam:
Ick ben bedorven,
Aldersoetste Lam,
Lief bent ghy gestorven,
Ick ben bedorven,
Aldersoetste lam.
O wreede Mortalje,
Waerom haelje mijn Bruydt,
O wreede Mortalje,
Waerom haelje mijn Bruydt:
En ruckt mijn Liefste
so ter Werelt uyt,
O wreede Martalje,
Komt wilt mijn halen,
By mijn lieve Bruydt.
Mijn Vader haer banden:
| |
[pagina 91]
| |
Die knevelde my:
Mijn Vader haer banden,
Die knevelde my,
In vyandts handen,
Mijn gebonden zijn,
Mijn Vader haer banden,
In vyandts handen,
Mijn gebonden zijn.
Adieu dan mijn Vrienden,
Ick ben sterrevens waert,
Adieu dan mijn Vrienden,
Ick ben sterrevens waert,
Ick wilse gaen vinden,
Onder de duystere aerdt:
Adieu dan mijn Vrienden,
Mijn wel beminde,
Die leydt in de aerdt.
|
|