Het werkelijkheidsgehalte in de letterkunde
(1962)–Victor E. van Vriesland– Auteursrechtelijk beschermd42Voor onze litteratuurbeschouwing, die uitgaat van de litteraire structuur ten opzichte van het werkelijkheidsgehalte, komt het op hetzelfde neer, of een auteur socialist is of integendeel religieus of nationaal-traditionalist.Ga naar eind194 In al die gevallen immers is hij in een neo-romantische visie of droom gevangen en staat de structuur van zijn werk overwegend negatief tegenover een realistische benaderingswijze van de ervaringswereld. Er is een visionaire Romantiek geweest, zoals een eeuw eerder die van William Blake, die de dingen weergaf zoals hij ze droomde. De tekenaar en schrijver Aubrey Beardsley was een intellectueel romanticus, die de dingen weergaf zoals hij ze dacht.Ga naar eind195 De romantiek van de Negentigers, waarvan Beardsley het prototype was, was grotendeels een romantiek van de geest. Dat de excentrieke Bergsoniaan G.B. Shaw in zo sterke mate zijn stempel reeds op de negentiger jaren heeft gezet, stemt overeen met deze theorie. Ondanks zijn ‘The quintessence of Ibsenism’ van 1891 reageerde het theater van Shaw tegen het realisme; het was een dialectische ideeën- en tendenskunst. Het gaf dus kritisch een van de persoonlijke eigenheid uit gekleurde werkelijkheid weer. - Op zijn minst even ken- | |
[pagina 100]
| |
schetsend romantisch als het werk van deze Fabian socialist was de viriele nationalistische droom van de voor die tijd merkwaardig on-erotische J.R. Kipling; was ook de voortzetting van Robert Louis Stevensons avonturiersmentaliteit in de meesterlijke grondlegger van de hedendaagse science-fiction H.G. Wells; en was tenslotte het exotisme van Joseph Conrad. - Wildes ‘The soul of man under socialism’ verenigt geestig en onbeschaamd het individualisme der decadenten met het opkomend cultuursocialisme. De socialisten Shaw en H.G. Wells dragen weer een ethisch element bij in de litteratuur, al is het niet het geijkte. Velen voelen, dat de schoonheid, die er alleen voor de enkelen met geld en vrije tijd was, de hele samenleving moet doordringen. Nadat William Morris op zijn Kelmscott Press voor de herleving van het ambachtelijk schone boek baanbrekend werk had gedaan, ontstaat nu met de bewonderenswaardige kleurenlitho's van William Nicholson en anderen een nieuwe affichekunst, die immers ook de gemeenschap zoekt. Een nieuwe gemeenschapszin openbaarde zich eveneens door de nationale bewustwording in Ierland, die zich als de Keltische beweging in de letterkunde afspiegelde. Zij was daarin een romantisch element van droom, schemer, legende, gnostiek; - ook natuurlijk van bijgeloof. Hoe sterk levend de nieuwe impulsen van de tijd zijn blijkt uit het succes en de blijvende waarde van de twee belangrijkste tijdschriften van het toenmalige Engeland: ‘The yellow book’, opgericht 1894, en ‘The Savoy’, opgericht 1896. Maar evenals het Franse symbolisme deed ook de Britse beweging, zij het minder talrijk, een menigte kleinere tijdschriften ontstaan: ‘The parade’, ‘The pageant’, ‘The evergreen’, ‘The chameleon’, ‘The studio’, ‘The butterfly’, ‘The poster’, ‘To-morrow’ en andere. Over de Engelse dichtersgeneratie van de jaren negentig schrijft Louis Cazamian: ‘The despair, the nihilism, the vain revolts of this short-lived generation, thus constitute, as it were, a replica, but an intensified one, of the Romanticism of 1820.’Ga naar eind196 Overal bleek, dat niet langer de esthetiek van het realisme, - | |
[pagina 101]
| |
(van wat wij hier realisme genoemd hebben) -, overheerste, maar een enigszins romantisch getind esthetisme. Het bleek uit de briljante essays van de schilder Whistler, de ‘vlinder met de angel van een wesp’: ‘The gentle art of making enemies’, - oorspronkelijk in het Frans geschreven -; en uit die van Max Beerbohm: ‘Works’ (1896), ‘More’ (1898) en ‘Yet again’ (1909). |
|