Verzamelde gedichten(1968)–Victor E. van Vriesland– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 225] [p. 225] Solipsisme Waaghals! die als honingbij Wiebelde op de luchtkastelen - Niemand die uw lot kan delen, Niemand die u blijft nabij. Want het hart blijft onbevrucht Als de doodskou al doet rillen 't Oud karkas, niet meer te tillen Haast en met een roofdierlucht. Geenszins, uit het groot gebied Dalend naar bekende wegen, Kom ik ooit mijzelve tegen Of een ander die mij ziet - En ik waan mij niet alleen, Zó alleen en godverlaten Loop ik mompelend te praten Tussen ijzerroest en steen. Maar waarom heeft nooit een mens Mij gezegd dat ik moest leren Halverwegen om te keren - Weigerend nog vóór de grens? Mij is het nu eindlijk klaar: Enkel door mijzelf te onthullen Kan 'k het grenzenloze vullen Dat de zee is die ik baar. Vorige Volgende