Verzamelde gedichten(1968)–Victor E. van Vriesland– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 154] [p. 154] Nachtelijk bezoek Dit is de nacht dat zwijgend spreekt Wat je me nimmer hebt gezegd; Het roerloos maanlicht schijnt verbleekt, De strakke lakens liggen recht; Ik sluit mijn ogen voor het licht Dat vlak en flauw de kamer vult, En in mij zie ik je gezicht Dat tot dit uur mij was verhuld. Het kijkt zo peinzend en bedroefd, Van binnen uit mij, op mij neer; Zijn trekken zijn van zorg gegroefd En jaren ouder dan weleer; En plotsling zie ik het verwijt Dat spreekt in sprakeloos verdriet En vraagt waarom ik voor altijd Jou aan je noodlot overliet. En als ik de ogen open, trek Ik toch die blik weer op mij aan Van ergens in het leeg vertrek Uit vege schijn van dode maan. Totdat geluid roert in de straat - Dan breekt de ban en laat mij vrij, En met het eerste licht vergaat Het laatste tussen jou en mij. Vorige Volgende