Verzamelde gedichten(1968)–Victor E. van Vriesland– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 118] [p. 118] Geslapen reis Het bevleugelde denken tuimelt Over zeeën en over tinnen Rank, vurig en onbeduimeld De besneeuwde slotstad binnen. Het licht is hier als onder water. In een zwijgend droombeginnen Stuift het over pleinen, en gaat er Een poort openzijgen naar binnen, En nog een en vele, en de lege Stegen en straten en parken Overheen zwevend komen we tegen De haven met schuiten en barken Gevlogen. Maar dan: smalle gangen, Openklikken van vakken, geheime Panelen. En suizend ontvangen Gestaltloze wezens die zwijmen Deze aanvlucht. Opeens naar een scherper En ruller contrei toe getrokken Trilt gegil naar me, doodsbewust. 'k Werp er Fataal me in 't verstikkend verlokken Der laatste, gelatene vrezen. Nu verzonken in levende wieren Als glibberlianen van vlezen Planten, laat ik mij bestieren. Wat gebeurt? In een niet meer te slaken Omhelzing van worgend verstarren [pagina 119] [p. 119] Geprangd, naar het eindlijk ontwaken Worstel ik uit vernielend verwarren. Vorige Volgende