bladeren tegenkwam. Een groot, symmetrisch en blijkbaar als balzaal ingericht menselijk hart, van het bekende borstplaatmodel, is daar overal het pièce de résistance. Er zijn overigens van medisch standpunt allerlei bezwaren tegen in te brengen. In 't midden boven is op dat hart een soort schoorsteen of luchtkoker aangebracht, waaruit, naar gelang der omstandigheden, een duif, dikke rookwolken, of gestyleerde bliksemflitsen ten hemel stijgen. In of omtrent het hart bevindt zich dan gemeenlijk een enigszins welgedane kinderfiguur, hetzij in monnikspij of kamerjapon, hetzij gekroond en in keizerlijk gewaad. Deze verricht allerlei nuttige handelingen. Hij stoft bijvoorbeeld met een soort poederkwast des harten buitenkant af, daarbij in bevallige achteloosheid tegen een wolkenpartijtje steunend. ‘Hier werd het Herte van Jesus na gesuyvert’, staat daar dan onder. Of wel hij dommelt in, op een kaasvormig voorwerp dat de wereldkloot voorstelt; leest voor, zit ten troon, en bewerkt het hart afwisselend met een pijl en boog, een bezem en de verfpot in- en uitwendig. Vriendelijke doch romploze engeltjes, straaltjes uitblazend, in een kindertrompetje toeterend of anderszins musicerend, kijken van alle kanten welwillend toe.
Thuisgekomen las ik den titel. Ik schrijf hem hier over, en dat is geen kleinigheid: Levendige Herts-Theologie, Dat zijn Aendachtige Betrachtingen, Hoe Jesus in der Geloovigen herten wil woonen, werken en leven, en haar wil zijn alles in allen. Met schoone en nette Print-verbeeldinge, ter sake dienende, verciert: nevens Versen, Suchtingen, en Alleen-spraken. Weleer in 't Hoogdhuyts voorgestelt Door Christiano Hoborgh, Leeraar. En nu in Nederduyts overgeset, op nieuws by na de helft vermeerdert met Liefde-Gesangen en Versen. Door een Lief-hebber van Jesus. 't Amsterdam, Bij Joannes Boekholt, Boekverkooper, in de Gaper-steegh, bij de Beurs, 1686.
Dat boekje heeft me sindsdien zozeer vervuld en me zo grote vreugde gegeven, dat ik geen berouw heb gehad over mijn drie stuivers. Maar dat gebeurde eerst toen ik het goed doorgelezen had. Want op het eerste gezicht leek het niet erg aanlokkelijk. - Na een titelprent en een motto uit het Hooge Lied vindt men een voorwoord ‘aan den aandachtigen Ende God-lievende Lezer’, ondertekend ‘U Liefde schuldige Broeder C.H.’ dus blijkbaar van den ‘Hoogdhuytsen Leeraar’. Deze belooft ons, dat de waarheid omtrent Jezus ons ‘hier door bequame verbeelding levendigh voor oogen gestelt’ zal worden, ‘seer aerdigh afgeschildert, ende klaerlijk vertoont’. Daarna een breedvoerig bericht: