Brieven uit de oorlogsjaren aan S. Vestdijk
(1981)–Theun de Vries– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 46]
| |
1. S. Vestdijk aan D.A.M. BinnendijkDoorn, 5-9-'41
Beste Dick, Tot mijn groote verbazing lees ik in je kroniek, dat je mij een ‘perverse verbeelding’ toekent. Had het, in dezen tijd, niet wat minder gekund? Ik begrijp volkomen, dat deze term alleen amoreel-aesthetisch is bedoeld; dit neemt echter niet weg, dat ik de keuze allerongelukkigst vind. Het Nationale DagbladGa naar voetnoot55 kan zich nu op Groot Nederland beroepen, bij de groote schoonmaak die komen zal. Ik wil graag aannemen dat je dit aspect van de zaak niet overwogen hebt, toen je deze karakteristiek neerschreef; maar uit zelfbeveiliging voel ik mij toch genoodzaakt je dringend te verzoeken mijn naam voortaan buiten je kronieken te houden, althans zoolang de toestand nog is zooals hij nu is. Begrijp me goed: ik veronderstel in het geheel geen booze bedoelingen, zelfs geen ‘onbewuste’ booze bedoelingen, of geprikkeldheden, jouwerzijds, maar alleen een vrij aanzienlijke naïeveteit, wanneer je een oogenblik hebt kunnen veronderstellen, dat een dergelijke ondubbelzinnige term onder deze omstandigheden mij, zoo ik er al niet door geschaad word, toch bijzonder onaangenaam moet treffen. Het spijt mij, dat ik je dit zoo schrijven moet, te meer omdat ik je kronieken altijd met genoegen lees.
Met beste groeten, je Simon. |
|