Brieven uit de oorlogsjaren aan S. Vestdijk
(1981)–Theun de Vries– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 24]
| |
69A19-12-'43
Beste Simon, Je beschouwingen over ‘Mensch en God’Ga naar voetnoot23 heb ik met de grootste geboeidheid doorgelezen, en ik stuur je dan ook mijn opmerkingen liever meteen, omdat alles me nu nog vers in de gedachten ligt. Laat ik beginnen met enkele algemene opmerkingen of indrukken, in de eerste plaats wel deze, dat ik het een enorm stuk denk-werk vind, vol verrassende en gevaarlijke dingen (het laatste als compliment bedoeld), maar ook vol aanknopingspunten voor vruchtbare practijken; de logica van het geheel is heel goed, het zit in elkaar, het heeft zelfs hier en daar een profetische toon, die ik zeer waardeerde; het kan misschien nu en dan alleen wat te studeerkamerachtig aandoen. Je ziet, dat mijn indrukken zeer gemengd zijn; ik ben het ook met je exposé van het sociale typeGa naar voetnoot24 - zoals je natuurlijk wel wist - niet eens, maar ik kom daar ter plaatse op terug. De psychologie van het geval is het treffendst, ofschoon ik hierbij ook weer zou willen zeggen, dat men er met psychologie alleen niet komt, alleen al, omdat men hypothesen en beweringen zo gaarne in de directe practijk getoetst ziet. Je ontsnapt daardoor m.i. niet aan het poneren van abstracties. De psychologie is toch resultante, geen uitgangspunt in volstrekte zin! Met grote spanning volgde ik naar het slot toe de klappen, die het arme Chr.[isten]dom te verduren krijgt - dit is misschien wel een van de levendste gedeelten, maar dat komt misschien, omdat zij het best aansluiten bij mijn pamflet-lievende natuur... Over ‘abstractie’ nog even gesproken, uit je hele behandeling van de stof spreekt een soort psycho-materialisme, als ik het zo mag noemen, voor mijn gevoel een realisme, dat iets te statisch is, omdat het de zaken te veel als in denkcategorieën gefixeerd, en minder in de dynamische werkelijkheid ziet. Daarom lijken mij je conclusies hier en daar ook voorbarig, d.w.z. in deze zin, dat er eerst nog te veel andere dingen moeten worden uitgeknokt, voor jouw ‘oplossing’ actuëel zal zijn. Er bestaat de kans, dat tegen die tijd het Chr.[isten]dom innerlijk al zo uitgehold of met anderssoortige ideeën en practijken is gepenetreerd, dat tegenmaatregelen niet eens meer de moeite lonen. Wil nu de volgende opmerkingen louter als kanttekeningen beschouwen, ik ben nu eenkeer een pedant. Blz. 5 [p. 13]. Het Chr.[isten]dom een beschavingsfactor? De antieken en oosterlingen waren er al lang geweest, ook zonder het Chr.[isten]dom zouden de barbaren daarvan zeker de invloed, ook moreel, hebben ondergaan! Trouwens, de Renaissance..! Blz. 25 [p. 31]. Is de mens werkelijk een gedegenereerde cultuurdrager? - De | |
[pagina 25]
| |
training van geest en lichaam (je komt er in het slot van je beschouwingen trouwens zelf op) belooft integendeel een steeds gezonder soort, een complete ‘Griekse’ mensheid. Bij de primitieven daarentegen zie ik veel ziekte, achterlijkheid, alzijdige afhankelijkheid van natuur enz. Blz. 54 [p. 61]. Wat aangaande hen, die de dood eenvoudig als onvermijdelijk biopsychisch einde beschouwen, zonder mythologie, metaphysica, - zit er in hun opvatting, dat de materiële samenhangen ontbonden zijn, ook religie? De kwestie van de Eros en de sexualiteit vind ik bizonder goed en gevoelig behandeld! Het beeld van de mensheid in de glazen bol (blz. 63) [p. 70]: uitmuntend! blz. 70 [p. 78]. - Kant, ‘wiens inzichten door vrijwel alle moderne denkers onderschreven worden,’ zoals je zegt. Vrijwel - ja! De hele school van materialisten is immers anti-Kant.Ga naar voetnoot25 Zij menen aan te tonen dat de externiteit zich in ons projecteert, dat de drie dimensies onafhankelijk van ons willen of kennen bestaan, en dat ons denken daaraan gebonden is, als noodwendig gevolg en aanpassing. De objectieve werkelijkheid is er immers vóór de mens! - De mens schept toch b.v. de natuur niet; nevelgas, vuur, electronen[,] protoplasma, aarde, zee, vegetatie, dieren, zijn er onafhankelijk van ons bewustzijn. De mens schept wel de maatschappij -maar dat is geen abstractie; en al scheppende uit de natuur en boven de natuur bevestigt de mens juist de objectieve concreetheid van zijn scheppingen. Het logisch verband wordt door Kant dan ook o.i. eenvoudig binnenste buiten gekeerd - het dialect.[isch] mat.[erialisme] stulpt het weer in de juiste vorm terug! En tonen deze feiten op zichzelf ook weer niet duidelijk de projecterende werking van het metaphysisch denken aan? blz. 71 en 72 [p. 79]. Geen kwestie van dimensies, naar ik meen, omdat onze biopsychische structuur nu eenkeer product van de driedimensionale realiteit is (zie hierboven). blz. 73 [p. 81]. De projecties van den wilde geschieden uit volslagen ‘onkunde’, niet uit overmaat van psychische energie of gevoeligheid! blz. 76 [p. 84]. Het komt mij onjuist voor, dat het accepteren van de Platonische idee ‘niet de minste practische consequenties’ zou meebrengen. De Engelse classi- | |
[pagina 26]
| |
cus Farrington heeft over deze zaak een uitmuntend boek geschreven (dat na de oorlog bij Van Tr.[icht]Ga naar voetnoot26 in vertaling verschijnt): Science and politics in the ancient world.Ga naar voetnoot27 Hierin toont hij juist de consequenties van het platonisch denken voor de hele samenleving aan. Ik kan je de uittreksels van Farrington desgewenst sturen; het hele betoog beslaat te veel plaats in een brief als deze en is t.o.v. het hele probleem ook te zijdelings, hoewel weer niet in zijn consequenties. Het komt in elk geval hierop neer, dat Farrington Plato met al zijn genialiteit ziet als een antidemocratische mystagoog, die terwille van een aristocratische filosofie voor enkelingen de massa dom en onderworpen wenste te houden. F.[arrington] toont dit met historische bewijzen aan. - Bij de hele kwestie der metaphysische projectie komt het er m.i. in dit verband ook op aan, waar en onder welke omstandigheden zij het eerst is ontstaan. Het is duidelijk, dat alle latere projecties van deze soort (dus b.v. het Chr.[isten]dom) heel sterk op ‘erfenis’ en traditie berusten en veel minder op een nieuwe, spontane eigen projectie der betrokkenen. De eerste makers ener grandioze projectie moeten wel zo suggestief gewerkt hebben, dat zij zelfs in zekere zin een ‘grondschema’ leverden voor latere eeuwen. Trouwens, dit gaat ook op voor de andere types. Een nadere studie hieromtrent zou aardige dingen omtrent de wording der hist.[orische] religies aan de dag kunnen brengen. Blz. 109 [p. 119-120]. ‘De twee socialismen’. Mag ik hiertegen protest aantekenen? Ik vind de hypothese, dat het 3e R.[ijk] ook een socialisme zou hebben, te naïef (of te wreed?)[.] Iets, wat zich kunst noemt, is het nog niet; wij weten, waarom. Men moet zich dus afvragen, wanneer heet een maatsch.[appelijke] stroming socialistisch? Wordt aan de eisen, die men tegenwoordig aan dit begrip stelt, voldaan, ja dan neen? ‘Bloed, bodem en eer’ zijn 3 begrippen, niet inhaerent aan het socialisme, om maar eens iets te noemen. Omgekeerd kan men allerlei dingen in het socialisme noemen, die in het 3e R.[ijk] zelfs theoretisch niet aanwezig zijn, al was het alleen de socialisering der productiemiddelen. Blz. 110 [p. 120]. Het 3e R.[ijk] zou dus een projectie (wensbeeld) zijn van... socialisten..? Hier stokt de schrijfmachine. Blz. 111 [p. 121-122]. Het marxisme projecteert niet zozeer liefde, als wel een | |
[pagina 27]
| |
historisch te volmaken beeld. Het is geen leer van kameraadschap als einddoel, maar als middel. Het gaat in deze fase b.v. om het historisch begrijpen en het daar in overeenstemming mee handelen. Solidariteit is een wapen. De blinde machten, het noodlot (de projectie?) moeten worden overwonnen. De mens is het einddoel van alle sociale inspanning. Blz. 112 [p. 122]. Zeer ingenomen met je uitwerking v.d. Calvinist als kapitalist. De Engelsman Tawney heeft hieromtrent een schitterend boek geschreven: Religion and the rise of capitalism.Ga naar voetnoot28 Blz. 113 enz. Hier gaan onze wegen uiteen. Ik vermoed niet, dat debatteren hier nog veel nut heeft. We weten nu wel van elkaar, waarin we het nooit eens zullen worden.Ga naar voetnoot29 Blz. 114 en 115 [p. 125]. De ethiek, die in dit alles steekt, gaat niet op. Wij werken niet met morele overwegingen; uit onze activiteit wordt hoogstens een nieuwe moraal geboren. Het gaat om de voltrekking der ‘historische wetmatigheid’, en je mag daar alle emoties bijvoegen, welke in het spel kunnen zijn. Maar hierover zal ik verder zwijgen. Ik kan je redenering niet delen. Blz. 117-118 [p. 126]. De redenering betr. gelijkheid en ongelijkheid is heel spitsvondig, maar heeft m.i. weinig fundament. Marxisme gaat uiteraard van biologische en intellectuële ongelijkheid uit. Het socialisme wil alleen de productie-middelen gemeenschappelijk maken, de prestatie van het individu blijft norm. En het communisme, dat ‘elk naar zijn behoefte’ wil geven, onderstreept daarmee ook, dat er zoveel hoofden, zoveel zinnen zijn. Gelijkheid is een typisch burgerlijke eis, geen socialistische. Het was de leus van de franse bourgeoisie in 1789: zij eist n.l. gelijkheid met de bevoorrechte standen. Het proletariaat kan geen gelijkheidsstrevingen erkennen: 1. omdat het nooit gelijkheid met bevoorrechte kapitalisten eist, maar liquidatie van deze lieden. 2. omdat het ook leiders en specialisten kent (kunstenaars b.v. en geleerden). Blz. 120 enz. [p. 131-132]. Je spreekt tamelijk verachtend over het tempo der sociale ontwikkeling, waarbij weinig of niets in de gesteldheid der menselijke relaties veranderen zou. Ik meen integendeel grote en ingrijpende sociale omwentelingen te zien, al was het alleen sinds 1789. Maar als we de afgelopen 2500 jaar beschouwen - wat we ter hist.[orische] vergelijking zeker een vrij kort tijdvak | |
[pagina 28]
| |
kunnen noemen - dan vinden we daarin oosters despotisme, antieke slavernij, feodale horigheid, kapitalistische uitbuiting, met de opmerkelijke tendens, om de ommekeer na elk dezer perioden uit te strekken in het voordeel van steeds meer mensen; m-a-w-. de bevrijding wordt steeds omvangrijker. Ik geef toe, dat het voor den eenling, die bewust meedoet en de ogen sluiten moet, terwijl er nog niets beslissends leek te zijn gebeurd (zoals alle socialisten dat sinds Marx en Engels tot 1917 hebben gekendGa naar voetnoot30) bitter is. Maar bij dit alles spreekt m.i. uit jouw opvatting een onderschatten der maatsch.[appelijke] dialectiek: de kwantiteit kan op een punt van overrijpheid steeds in de kwalitatieve keerzij omslaan, en dat kan ieder ogenblik zijn..! Het zijn juist de slechte ‘sociale types’, die het directe voordeel uit het vijandelijk kamp verkiezen boven de strijd en de trieste mogelijkheid, levenslang de ellende der onterfden te moeten delen. Maar het zijn ook juist die types, die nooit beseft hebben, wat het marxisme is, en dat men de weg verkorten kan; lieden, die het socialisme ‘kozen’, zoals een ander een vrouw, of een trust om zijn geld te beleggen... Wij komen zo vanzelf op de bloedige revoluties, zoals jij dat noemt. Je bejammert ze, en je miskent daardoor meen ik weer bepaalde ophopingen van sociale krachten en tegenkrachten, kortom, de wrijving der tegendelen, die zich ‘synthetiserend’ moet ontladen. Men vraagt zich af: Wat is beter, een korte, ‘bloedige’, bewuste revolutie (want het spreekt vanzelf, dat een revolutie, eenmaal onvermijdelijk geworden, door vakmensen snel en feilloos moet worden uitgevoerd), of de lange, smartelijke weg der alles vernietigende oorlogen, die ook revoluties zijn, en van een oneindig bloediger soort, maar dan revoluties van de reactie, om haar belangen te behartigen en de progressie te stuiten! Blz. 123 [p. 133]. Uitstekende uiteenzetting omtrent het begrip ‘ideaal’! Het lijkt me niet geheel juist, dat het sociale type ongevoelig zou zijn voor zulke subtiele redenering, het is juist datgene, wat mij in alle kranige arbeiders altijd treft: zij leven naar die wet, zij bewegen op die magneet, zij ontlenen er o.a. een deel van hun energie aan! Blz. 124 [p. 136]. Sociale strijd is nooit een doel, maar een middel, een zekere fase in het grotere verloop. Het is meer een kwestie van fatsoen, van menswaardigheid, en daarmee natuurlijk ook weer van ‘eigenbelang’. | |
[pagina 29]
| |
Een soc.[ialistische] leider, die alleen maar op blinde haat en rancune speculeert, compromitteert zich. Er is echter een ziende haat, een welbewuste rancune, die de soc.[ialisten] altijd zullen blijven prediken, zolang er klassen zijn: de haat, waardoor de verdrukten van nu voelen, dat de historie op dit ogenblik door hen naar ‘vergelding’ streeft, naar evenwicht van gestoorde verbanden; het proletariaat is door zijn aanwezigheid en strijd een middel, om alle onrecht van vervlogen eeuwen goed te maken. Terecht predikte b.v. ook de Franse revolutie: Mort aux tyrans! Mort aux aristocrats! - ‘Men moet de haat organiseren,’ heeft Lenin gezegd; kort, zo onbloedig mogelijk, en toch voldoende, om het verleden uit te wissen. Blz. 126 [p. 138-139]. Hier ga je wel wat ver! De vader-zoon-mythe heeft in de USSR volstrekt geen opgang gemaakt: het was mijn persoonlijke voorstelling van zaken, en je kunt mij derhalve van een soort ‘metaphysische projectie’ binnen het socialisme beschuldigen. De Sowjetmensen zouden er niet aan denken, de zaak aldus voor te stellen, ook niet, om in deze termen te denken. Wat niet wegneemt, dat Stalin duidelijk de vader-functie waarneemt; (hij wordt zelfs in de poëzie, speciaal in die der Aziaten etc. ook zo genoemd). Je zult deze passage dus anders moeten stellen. Blz. 127 [p. 139]. De moraal van het socialisme is niet zo eenvoudig als je het hier voorstelt. Ik zou daarover een aparte verhandeling kunnen en moeten schrijven. Het spreekt vanzelf, dat het klasse-‘belang’ de norm is, maar het is ook hier een kwestie van wat beweeglijk en dynamisch is, en waar stabiliteit zich openbaart; spanningen tussen traditie en tussen het nog-niet-gevormde. We kunnen over deze dingen blijkbaar niet spreken, zonder langs elkaar heen te schieten. Dit gaat ook op voor wat je over de dood zegt. Een dergelijk plat atheïsme als jij bij de soc.[ialisten] veronderstelt, is wel wat erg. Een dialectisch materialist kan de dood ook ‘dialectisch’ zien, als een synthese; wij kunnen ook zeggen, dat de individuele dood nog niet bewijst, dat de dood ook als absoluut verschijnsel bestaat. Integendeel: er is geen leven zonder dood. - Dat neemt natuurlijk niet weg dat de smart over de dood van geliefden of vrienden of grote leiders menselijk dezelfde blijft als voor alle anderen. Ziekte, liefde, geboren-worden en sterven zullen voorlopig wel tot de grote mensheids-schokken blijven behoren, zeker de laatste drie. Het socialisme kan niemand van persoonlijke doodsangst ontheffen (d.w.z. automatisch niet); men kan natuurlijk wijsgerig redenerend ook als socialist tot een volkomen aanvaarden van het verschijnsel als zodanig komen. Jij werkt veel te veel met ethische motiveringen, die het socialisme niet kent, en veel te weinig met historische, waarvan het zich zo scherp bewust is. Blz. 130 [p. 142]. ‘Doodsverachting werkt oorlogen in de hand’ schrijf je. Ik zou daar paradoxaal tegenover kunnen zetten, dat mensen, die angstig zijn, veel feller vechten. Ik geloof, dat de theorieën over oorlog en vrede minder berusten op psychologische, dan wel op zeer economische motieven, die dan vervolgens door allerlei propagandistische suggesties worden ingekaspeld, zodat er iets heel anders uit te voorschijn komt. Ik vraag me af, of jouw constatering, dat doodsverachting een oorlog in de hand | |
[pagina 30]
| |
werkt, niet teruggaat op een zekere angst voor het bolsjewisme’ - of dit dus ook niet een soort ‘projectie’ jouwerzijds kan zijn! Blz. 131 [p. 144]. - Erotiek en sociaal type. Hierover zou men een boek op zich zelf kunnen schrijven.Ga naar voetnoot31 In het kort komt de marx.[istische] redenering hierop neer: Wanneer de maatsch.[appelijke] dialectiek zich als volgt ontwikkelt: a. oercommunisme - b. klassemaatschappij - c. klasseloos communisme, dan gaat de erotiek hiermee hand in hand. D.w.z. zij is onder het oercommunisme overwegend sexuëel, zonder de psychologische verwilderingen van de eros in een maatschappij, waar bezit en macht twee grondfactoren in het bestaan vormen; zij kan in de klasseloze samenleving alleen maar ‘gezuiverd’ zijn, en een nieuwe synthese met de sexualiteit vormen. Blz. 133 e.v. [p. 146ff] De hele verhouding van socialisme en individu lijkt me hier mis- en ontkend. Het einddoel van alle socialisme is niet de gemeenschap, maar de enkeling. Dat is de typische dialectiek van de historie, wanneer zij eens vreedzaam en niet meer met bloed zal worden voltrokken. Het socialisme als zodanig is immers ook alleen maar een middel tot ‘bewustmaking’, een ‘wetenschappelijk’ medium, om te geraken tot het ware of het vrije, of verwerkelijke individu (waarbij wij er aan toe voegen, dat wij niet in volmaking geloven). De hist.[orische] groei van de zaak is inderdaad deze, dat men, om tot de vrije ontplooiing van de individualiteit te geraken, zich eerst moet ordenen in de collectiviteit, die alleen de betekenis heeft van een antithese. - Overigens onderschat je in je hele redenering betr. het socialisme wel enigszins de intelligentie der betrokkenen....!! Blz. 143 [p. 159]. Uit bovenstaande volgt ook, dat het sociale type letzten Endes even egoistisch is (verfijnd egoistisch) zelfs als alle andere types. Je generalisatie gaat hier gevaarlijk ver! Blz. 144 e.v. [p. 160ff]. Het is duidelijk, dat de schrijver in het myst.[iek]-introsp.[ectieve] type zijn ‘ideaal’ ontvouwt (al heeft hij ook daarop de critiek klaar liggen). Dit ideaal is misschien in principe niet eens zo verschillend als dat van het sociale type, die zich de ‘gouden (maar onvolmaakte) mens’ als hoogste menselijke nastreefbaarheid denkt en aan hem bouwt... Pas in de klasseloze samenleving kan voor den marx.[ist] de introspectie be- | |
[pagina 31]
| |
ginnen; immers dan zijn ook alle omstandigheden, die de introspectie belemmeren, verdwenen (b.v. het gebrek aan tijd, aan geld; de dwang, die voor de meeste mensen geldt, om hun volledige energie te verspillen in de strijd om het bestaan). Het is denkbaar en het ligt zelfs voor de hand, dat er, bij het onbelemmerd voortbestaan van zulke remmingen van de wereld der myst.[iek-]introspectieven geen snars terecht komt, tenzij in deze zin, dat alleen de ‘bevoorrechten’ zich in die richting ontwikkelen: terugkeer van de Platonische staat, die overigens zelfs in Griekenland niet meer te verwezenlijken was: de sociale wurm zat er al in... ‘Men kan niet tegelijk in de wereld leven en los van haar zijn,’ is het klassieke woord van Lenin. Het zou theoretisch denkbaar zijn, dat het myst.[iek-]introsp.[ectieve] type met een grote voorraad blikjesvoedsel, tabak en lectuur naar een onbewoond plekje op aarde trok, om er zichzelf te verwezenlijken; maar in de practijk komt het er op neer, dat hij het moet verwezenlijken in contact, in wrijving met anderen. Vóór de opvoeding tot introspectie begint, dient daarvoor eerst de wereld der sociale relaties bewoonbaar te zijn gemaakt. Blz. 154-155 [p. 172-173]. De beschrijving van het Boeddhisme, die je geeft, is eigenlijk het denkproces der dialectiek; een wijsgerige grondslag van het marxisme, althans iets, dat er op lijkt! Mijn vraag t.o.v. de mystiek is deze, of de ‘ziel’ (als bewustzijnsvorm der materie) niet aan dezelfde processen onderhevig is als de materie zelf. Elke zogenaamde ‘zelfwerkzaamheid’ van ons innerlijk leven voltrekt zich toch, meen ik, volkomen afhankelijk van de anti-thesen, die daarin rijzen (weerspiegeling der materiële) maar ze hebben het nadeel, dat ze veel moeilijker zijn na te raden, en geven derhalve gauw aanleiding tot het zoeken naar allerlei hulpmiddelen (gnostiek, mystiek, symboliek), welke dan als schijnbaar autonome levensgebieden worden ervaren en behandeld, alhoewel ik niet geloof in het ‘op zichzelf staan’ van enig levend of dood ding... De ziel is ook maar een sociaal fenomeen... Ik ontsnap niet aan de indruk, dat je het hele betoog over de religie - bewust of onbewust? - hebt opgezet, als om het Boeddhisme te kunnen doen spreken, en dat de schaduwzijden van al het andere dusdanig ‘gegroepeerd’ zijn, dat het Boeddhisme er als enig logisch en psychologisch alternatief door in het licht komt te staan. Blz. 161 e.v. [p. 180]. De ‘eenzaamheid’ van den mysticus is hier dunkt me als een soort lokaas gesteld. Het is duidelijk, dat de schrijver het begrip gebruikt in samenhang met de benadering van het persoonlijk ideaal. En hoe kan men die ‘weg’ aantrekkelijker maken dan den onder het individualisme grootgebrachten mens nog eens te bevestigen, dat zijn weg niet alleen de passendste, maar ook uit een oogpunt van menselijke volmaking de meest-gerechtvaardigde is? Ik zie in deze mystiek dan ook een soort projectie, en wel van het hyperpersoonlijke ideaal beeld van S. Vestdijk. Of het ook objectief houdbaar is - een tweede! (D.w.z. niet, of men het houdbaar bewijzen kan, maar of de objectieve realiteit, buiten onze wil om, het ook aldus ‘stuurt’, zoals hij het sociale type b.v. ongetwijfeld doet.) Blz. 164 [p. 183-184]. De hier gevolgde redenering herinnert me trots alle mystiek en bijkomstigheden te zeer aan de leuze van de Oxfordbeweging: Ge wilt | |
[pagina 32]
| |
de wereld verbeteren? Begin bij uzelf!Ga naar voetnoot32 - Omdat voor een wezenlijke ‘zelf-ommekeer’ zoveel morele en intellectuele kracht en concentratie en inzicht nodig zijn, als het merendeel der stervelingen toch niet kan opbrengen, zal deze leuze bij de ruling classes altoos instemming vinden. Zij is immers voor hen ongevaarlijk; alleen mensen van grote gevoeligheid en intelligentie kunnen ze nastreven, en hun aantal zal bij een statisch blijvende samenleving steeds uiterst klein zijn. Maak de mensen eerst intelligent, dus? Jawel, door het veroveren van de alzijdige voorwaarden tot verheffing van het gemiddelde peil: het socialisme... De vraag aangaande de morele gewettigdheid van de strijdmiddelen klinkt hier enigszins hachelijk - zoals overal. Is het minder zedelijk, om met dreiging van wapenen, met ‘monsterverbonden’, met dwang in enigerlei richting het welzijn van het grootst mogelijke aantal te dienen, dan om zich met ‘zuiver geestelijke’ bespiegelingen te regenereren, daarbij superieur over het hoofd ziende, dat de concentratiekampen, hongersnoden, koloniale slavernij, rassenmisère e.d. voort blijven bestaan? Blz. 173 e.v. [p. 195ff]. De critiek op het myst.[iek-]introsp.[ectieve] type van den mystischen introspector is interessant. Merkwaardig, omdat niet alleen zijn vermogen, om van alles 2 zijden te zien, hier zo opvalt, maar ook, omdat het mij opviel, dat hij als tegenwicht voor het doorslaan van den mysticus de ‘sociale tegenkuur’ aanbeveelt! Blz. 195 [p. 220]. - Belangwekkend in de beschouwing van JaenschGa naar voetnoot33 aangaande de psychische desintegratie der mensheid is, dat deze historisch samenvalt met de opkomst en decadentie van het kapitalisme, dat als sociaal verschijnsel toch ook ‘analyserend’, ‘ontzielend’ werkt. Hier ligt een epatant voorbeeld van de samenhang tussen psyche en sociale werkelijkheid! Blz. 197 [p. 222]. Jaensch beschouwt het Chr.[isten]dom niet als een positieve tegenkracht van de desintegratie - op psychologisch terrein. Komt dit ook niet voort uit de ‘onbewuste’ overweging, dat het Chr.[istendom] zo verduiveld weinig voor de natuurlijke ontwikkeling van de mens heeft gedaan? Ik meen te zien, en steeds sterker, dat het Chr.[isten]dom in het geheel niet zo'n centraal gebeuren betekent voor onze beschaving, veelmeer een begeleidingsverschijnsel is, dat er | |
[pagina 33]
| |
steeds erger bij bungelt. Het heeft in onze cultuur, die heel ergens anders vandaan komt, hoogstens de groei van de psyche gemodelleerd. In wezen is het acreatief, acultureel, omdat alle cultuur collectief is, een gezamenlijk scheppen in volledig besef van aardse speelruimte, een preluderen op alle materiële en intellectuële mogelijkheden! Blz. 198 [p. 223]. Als het Chr.[isten]dom oog heeft voor de noden des tijds, komt dat geloof ik ook hieruit voort, dat zijn dragers en verkondigers schuldgevoelens hebben, dat zij hun naargeestig te kort schieten tegenover de mensheid heel wel doorzien, en voelen, dat alles ook zonder het Chr.[isten]dom zijn beloop zou hebben gehad. Zij haasten zich nu, voor het einde nog even ‘mee te doen’... Blz. 198 [p. 223-224] is an sich een bizonder geslaagde! Blz. 199 [p. 225]. Nog eens: onze cultuur christelijk? Christelijk gevernist! Krab de lak, waarmee wij ‘verlakt’ zijn, er af, en er blijft over: eenterialistische-technische cultuur... Blz. 203 [p. 229]. Zou bij de Joden Jahwe niet de projectie zijn van de patriarchale situatie - nog een tikje grimmiger gemaakt door de desintegratie van het Joodse volk? In dit verband: de Calvinist (= de Jahwe-ïst) projecteert den Heer ZebaothGa naar voetnoot34 immers ook vanuit het gezin, d.w.z. uit zijn typisch kapitalistisch milieu van macht en gezag en bezit, waarin de man zich ver boven vrouw en kind verheft. De kapitalistische God is er een van strenge hiërarchie en zonder concurrenten. De ‘zondeval’ bestaat dan ook daarin, dat de mens deze monopolistische positie verliest en in het zweet zijns aanschijns zijn brood moet gaan verdienen, d.w.z. de concurrentie tegen anderen opnemen - wat hem natuurlijk niet belet, steeds naar het oorspronkelijk monopolie terug te streven! (Colijn...)Ga naar voetnoot35 Blz. 204 [p. 230]. Bizonder boeiend de karakteristiek van Christus! Blz. 208 [p. 236]. De strijdende kerken en secten - in diepste instantie een uiting van de versplinterende sociale tegenstellingen, die in de wereld van reformatie en renaissance op zo'n vinnige wijze huishouden! 209-210 [p. 237]. Alle respect voor deze critiek! Het Protestantisme is echter de vijandin van de centrale autoriteit, en zodra deze is overwonnen, althans door een deel der mensheid, is daarmee ook de factor vervallen, die de feodale wereld tesamenhield (kerkgezag, gildedwang). De nieuwe sociale orde roept om verwezenlijking - in 1000 vormen, omdat zij de orde is van het zelfstandig individu. | |
[pagina 34]
| |
De heerschappij van dit individu sleept meteen als paard van Troje de mogelijkheid tot nieuwe crisissen in het Protestantisme binnen. Waar in het sociale elk tegen elk strijdt, staat men religieus afwijzend tegenover elkaar. Daarmee is de persoonlijke desintegratie der gelovigen gegeven, en het ‘katholicisme’ krijgt een knauw... Dit sociale proces loopt dus volledig parallel met de door jou aangeduide psychologische ontwikkeling. De cultuur schept zich met het Chr.[isten]dom een soort ‘wrijfpaal’. Het Protestantisme is, als geestesverschijnsel, in de eerste aanleg een factor van vrijmaking van die wrijfpaal, maar zodra het zichzelf dogmatisch installeert, werkt het ook maar alleen meer als ‘tegenkracht’ van de vrije ontwikkeling. Ik ben zeer getroffen door je beeld van het proletariaat als de ‘verdoemden der kapitalistische (= christelijke) hel!’ Ik zie hierin een vingerwijzing naar het feit, dat de hele religieuze projectie van het Chr.[isten]dom uiterst sociaal bepaald is, en achteraf psychologisch gecontroleerd kan worden. De consequentie ligt trouwens voor mij voor de hand: een overwinning op het ontzielende en analyserende beginsel (dat in wetenschap en wijsbegeerte tot navelkijkerij dreigt te ontaarden), bestaat dus in een historisch bepaalbare en ook bepaalde terugkeer tot de totaliteit - de integratie op een hoger plan. Sociale totaliteit veronderstelt m.i. ook een psychische en intellectuële binding tussen ‘gevoel’ en ‘verstand’. Blz. 211. Met de conclusie aan de voet der bladzij ben ik het niet eens!Ga naar voetnoot36 Blz. 216 [p. 245]. Wat je opmerking over het Semitische ras betreft, deze heeft ten dele zijn rechtvaardiging, maar dan als een soort ‘zelfbezinning’ voor den Semiet, nl. om het Semitisme in zich te overwinnen. Hoe verklaar jij, dat millioenen Chinezen en negers communist zijn? Of dat in Zuid-Amerikaanse republieken - en ook in Mexico - het sociale type zo sterk verbreid is? Trouwens, Spanje zelf is er ook niet vrij van. Is hier niet veeleer een overwegend economische factor werkzaam? Ik bedoel maar: er zit een groot gevaar in het betrekken van puur biologische of rassenwaarden bij de beoordeling van maatschappelijk gedrag! De Joden zijn overigens veel te intelligent en zelfs te geslepen om alleen maar ‘bekrompen, plichtsgetrouwe, energieke stootbrigadiers’ op te leveren. Die vind je veel meer bij de echte, dagelijkse proletariër, het nog niet gedifferentiëerde type. Maar dan heeft de ‘stoor[= t]brigadier’ ook toch in de eerste plaats een maatschappelijke verklaring, en neemt de psychologische in kracht af, naarmate de eerste zich duidelijker doet gelden. Blz. 217 [p. 246]. Of het Chr.[isten]dom inzet is in deze oorlog heeft tot nog toe | |
[pagina 35]
| |
Goebbels alleen tegenover het bolsjewisme beweerd. Misschien de paus ook een keer, bij wijze van vermaan of wens. De Anglicaanse en Russische kerk zwijgen er beide hardnekkig over. Wat als inzet van deze oorlog wordt genoemd: vrijheid (d.i. politieke en nationale souvereiniteit, gepaard met de grootst mogelijke bewegingsvrijheid voor het individu naar lichaam en geest), een bestaan zonder angst voor morgen, vreedzame samenwerking der volkeren, enz. - ligt typisch op buitenkerkelijk terrein. Het gaat niet meer om het Chr.[isten]dom, dat gaat het in de oorlogen na 1789 überhaupt niet meer, en in die daarvóór alleen voor de leuze, zelfs in de Kruistochten; het gaat alleen om politiek behoud of politieke vernieuwing; het is een kwestie geworden van heersenden en overheersten, van bevoorrechten en te kort gekomenen. Blz. 218. De drie mogelijkhedenGa naar voetnoot37 sluiten elkaar zeker niet uit, maar historisch bekeken lijkt het me wel zo, dat het Chr.[isten]dom uit ‘hoffelijkheid’ of traditie, omdat het zich onderwerpt of terugtrekt, nog een tijdlang kan doorsukkelen, waarna de sociale ‘religie’ het zal winnen; en de inhoud daarvan wordt dan, als je wilt, het mystiek-introspectieve ideaal van de enkeling. - Of er dan nog wel een religie nodig zal zijn, in de ons bekende vormen, en speciaal zelfs een Aziatisch beïnvloede? Het is heel wel aan te nemen, dat die nieuwe mens trekken zal hebben, die hem op het pure Boeddhisme doen lijken, maar de ratio van het Boeddhisme is toch geen monopolie van die leer? Blz. 227 e.v. [p. 257ff]. Het is reeds gebleken, dat de techniek het socialisme in de hand werkt - niet zozeer door het arbeidsprocédé zelf, waarbij de een den ander aanvult, maar voornamelijk door wat er om heen zit: organisatie van het bedrijf, arbeidsindeling, beveiliging en voorzorg, en in de U.S.S.R. inzonderheid ook het leven, dat zich in de vorm van culturele activiteit (bibliotheek, politieke club, theater, avondschool, sport, excursie, kindertehuizen, vakschool) om de fabriek ontwikkelt. Hier zorgt het ‘leven’ dus weer voor een grote reïntegratie, om in jouw term te blijven; het specialisme wordt in communaal verband opgeheven, terwijl het individu zich toch al in voorkeur en persoonlijke aanleg kan uitleven! Blz. 232 [p. 263-264]. De psychologie van den bezitter is geestig uitgewerkt. Het is, of men een biographie interne van Colijn leest! Blz. 233 [p. 264]. Fenomenaal goed dat verband tussen bezit en kerk, en de gekruisigde op Golgotha! Bij de oude Hollanders had je immers al: ‘Uit genade zijn we zalig geworden’, waarover Huet in Het Land van Rembrandt opmerkt: [‘] Ik houd het er voor, dat het: Uit genade zijn wij zalig geworden, hetwelk in onze oren, uit de mond van lieden onzer wereld, als een maar half te vertrouwen kerkelijke formule klinkt, voor hen een gevoeld maatschappelijke betekenis had. Zij waren met zo weinig begon- | |
[pagina 36]
| |
nen! Hun grootvaders waren, sommige uitzonderingen niet te na gesproken, zulke arme duivels geweest! De kans had vaak zo hachelijk gestaan! Op de uiterste nood was zulk een voorbeeldeloze voorspoed gevolgd, in zulk een ongelooflijk korte tijd!’Ga naar voetnoot38 Het kapitaal is in jouw renedering [= redenering] duidelijk = blinde macht, die metaphysisch geprojecteerd is, maar op grond van een zeer concrete blinde machtspositie van het geld op aarde. blz. 234 [p. 267]. De arbeider zal ongetwijfeld meer tijd krijgen, om over zijn ziel na te denken; maar het probleem ‘onsterfelijkheid’, daarmee in verband gebracht, zal hem niet meer interesseren. Dat is ook een psychologische resultante van andere arbeidsvoorwaarden! blz. 237 [p. 271]. Waar komt onze wetenschap vandaan? Van de Grieken, van de Mohammedanen, van de experimentele ontduikers der geloofsautoriteit sinds de 17e eeuw -; wetenschap wordt vrijwel hetzelfde als reactie op het kinderlijke stupide denken van het Chr.[isten]dom. blz. 238 [p. 271-272]. Gereïntegreerde wetenschap? - Is het ondenkbaar, dat de afzonderlijke disciplines en specialismen weer eens herleid zullen worden tot éen totaliteit? Het marxisme doet er in elk geval een poging toe. blz. - Visie op toekomstige wetenschap is zeer aannemelijk, inzonderheid de toekomst van de psychologie, die immers nog in het geheel dient te worden ‘gepast’. blz. 239 [p. 272 r. 5 v.o.]. - In regel 13 staat kapitalisme, wat zeker socialisme moet zijn?) blz. 243 e.v. [p. 276]. Het zondebewustzijn lijkt mij ook versterkt door de practische ervaring, dat men de hoogste idealen met menselijk, tekort schietend materiaal moet verwerkelijken. blz. - [p. 281]. Verband met sexualiteit is zeer duidelijk: de eeuwige botsing tussen welbegrepen erotiek en duidelijk begrensde geslachtshandeling! Dit kan in een klasse-maatschappij ook niet anders, omdat de grond-eenheid in alles ontbreekt. De angst voor sexuële vergrijpen gaat daarnaast, via de bijbel, typisch terug op de Joodse en oosterse oudheid, en wel in verband met de patriarchale samenleving, waarin dus de gespletenheid reeds aanwezig is, maar nog onder het gebod verstikt wordt. blz. 248 [p. 283]. De kerk vergeleken met het staatskapitalisme - schitterend! | |
[pagina 37]
| |
Theun de Vries, 1937
| |
[pagina 38]
| |
(blz. 249. Ik begrijp die opmerking over het toekomstig in toom houden van ernstige misdadigers niet goed.)Ga naar voetnoot39 blz. 257 [p. 293]. - De ‘opschuiving’ in het Chr.[isten]dom, die je aan de top van de blz. beschrijft, bevestigt m.i. gewild of ongewild mijn stelling: dat het Chr.[isten]dom niets met de cultuur te maken heeft, integendeel juist blijkt te gedijen, waar de cultuur ‘nog niet is’, of ‘geweest is’. Tegelijk demonstreert dit feit ook, dat de cultuur ergens anders vandaan komt, via een veel concreter weg. blz. 258 e.v. [p. 294ff]. Het is heel wel aan te nemen, dat de R.K.kerk de door jou geprofeteerde sociale politiek zal volgen; zij verhaast daarmee natuurlijk haar einde, omdat zij dan eenvoudig hetzelfde zal prediken als de ‘wereldse overheid’. - Wat de kerk aantrekkelijk en interessant maakt - de hocuspocus, het medicijnmeesterschap van den priester, het muzikale schouwspel - blijft dan nog als laatste suggestie over, ofschoon ik me niet voor kan stellen, dat er tegen die tijd niet massa's van nieuwe compensaties zijn gegroeid (vooral intellectuële) die dit ritueel als poppekast (hoe historisch verantwoord ook) doen afwijzen. blz. 260 [p. 296-297]. ‘De drie autoritaire stelsels’ - Je houdt me wel ten goede dat ik op gronden van politiek en fatsoen de Duitse en Italiaanse stelsels niet als eerlijk-bedoelde kan aanvaarden. Zij zijn dat ook objectief al niet, omdat zij het socialisme preken en het kapitalisme sparen (volgens de laatste opgaven zijn er nog meer dan 300 millionairs in het Derde Rijk)... Ik geloof daarom ook, dat het onjuist is, facisme en communisme, zelfs als bedoelingen, op éen lijn te stellen. Dat zouden de Goebbelsen graag willen... doordat zij het kapitalisme sparen, krijgt hun systeem dan zoveel te meer aantrekkelijkheid voor de betere standen, en het is tóch ‘sociaal’... blz. 265 [p. 302]. Er is zeker wel sprake van adaptatie en vriendschap tussen de Anglikaanse en Grieks-katholieke kerk, die, zoals jij laat zien, beide sterk democratisch zijn. Dit kan voor de toekomstige Engelse revolutie aardige gevolgen geven... blz. 267 e.v. [p. 305]. Deze ‘voorstellen’ zijn natuurlijk al heel weinig spontaan en vallen allemaal typisch in de categorie der persoonlijke utopieën. blz. 273 [p. 312-313]. Volgens marx.[istische] redenering van de ontwikkeling der dingen zou na een politieke en economische bevestiging van het socialisme de kans op een gezuiverde mystiek - in samenhang met het vrijgekomen individu - juist bizonder groot zijn. | |
[pagina 39]
| |
blz. 277 [p. 319]. Het treft me, hoe je hardnekkig vast wenst te houden aan de noodwendigheid van een religie naast of boven het dagelijks leven, zelfs voor het geval, dat je natuurlijk-volmaakte mens in aanmaak is. Waarom lost de religie zich niet op in nieuwe, materiële vormen (van het intellect)? blz. 287 [p. 329]. Tolerantie is niet louter een psychologische houding, maar ook een uiterst practisch, nawijsbaar verschijnsel. Ze komt het sterkst voor in combinatie van practische en ethische levenshouding (sinds de 17e eeuw b.v. in ons land). Over 't geheel lijkt ze me alleen verenigbaar met een cultureel bewustzijn van een volk, althans in haar bewuste toepassing, zodat men moet aannemen, dat tolerantie op haar beurt weer een graadmeter is voor de intellectuele en nationale grootheid van een volk. - Voor Indië gaat de intellectuële zeker op. Hoe verfijnder en stabieler een beschaving, hoe toleranter. Als zodanig wordt alle tolerantie historisch bepaalbaar, zelf historisch product! blz. 289-290 [p. 331-332]. Je beschrijft hier het commun.[istisch] ideaal van kerkpolitiek! blz. 295 [p. 338]. In een wezenlijke beschaving moet de sexe tot haar recht komen, zij het onder wisselend historisch aspect. Waar het Chr.[isten]dom de toon in de beschaving wil aangeven, verwringt zich iets. blz. - Taboe komt natuurlijk overal voor, waar christelijke, nette blanken wonen: Amerika, Australië, tot op de Fidsji-eilanden!! blz. 298. [p. 342]. Het is misschien wel aardig op te merken, dat bij het sociale type der oudheid en middeleeuwen, ja, tot aan Robespierre toe, mensheidsdroom en ascese veelal hand in hand gingen - zodat ook hier de wending in de psychologie van de socialistische leider valt op te merken, die gelijke tred houdt met de ontwikkeling van de ‘leer’ van utopie tot wetenschap.Ga naar voetnoot40 blz. - [p. 344/p. 346]. Critiek op de ascese is prachtig! - evenals de visie op de psychoanalyse. blz. 309 e.v. [p. 354]. Kwestie van het kweken van opvoeders: zeer juist gezien! Maar waarom utopisch? blz. 313 [p. 359]: overwinning op de dood - treffend! blz. 315 [p. 361-362]. Dit kloosterleven vindt men in zekere zin aanwezig in de U.S.S.R. waar de partij-universiteit een combinatie van Brits college en van politieke (d.w.z. verantwoordelijke, altruïstische) tucht voorstelt. Trouwens, ik kan mij voorstellen, dat dergelijke wereldse kloosters zich makkelijk kunnen uitbreiden met ‘introspectieve’ scholing, zodra deze vereist wordt. Bovendien is elke kloosterling hier reeds spontaan of natuurlijk lid der totaliteit. blz. 316 [p. 363]. Je breidt je program hier weldadig uit. Het gaat op de duur inderdaad tegen de volksuniversiteit, die onder het hoofdstuk ‘weldadigheid’ moet worden gerangschikt en daarmee uit het boek der mensheid geschrapt. Scholing is scholing, niets komt er met een goedkoop tussenweggetje. Onderscheidt overigens weer niet de intelligentie der parapaedagogen en hun volgelingen! | |
[pagina 40]
| |
Wat je hier doet, is natuurlijk geheel onbewust de rol schetsen, die de partij als zodanig in de Sowjet-Unie speelt. Zij is niet in de eerste plaats een machtsorgaan, maar, zoals het echtpaar Webb in zijn boek ‘Soviet communism’ zegt: ‘a school for leadership’.Ga naar voetnoot41 Dit klopt met jouw opvoedersscholen. Een partijlid kan men in de USSR immers alleen worden als men bizondere prestaties van sociale verdienste, gecombineerd met zelftucht, heeft geleverd (han[d]tastelijkheden of driftbuien leiden b.v. direct tot uitstoting); men moet zich verder doorlopend verantwoorden jegens de massa, zich laten controleren, door hen die men dient, en ten slotte alle opdrachten perfect uitvoeren, ook al wordt men naar het einde van de wereld gestuurd... Ten slotte geloof ik, dat deze kloosters gemengd moeten zijn: de maatschappij is er een van mannen én vrouwen. Men zou eigenlijk ook in de combinatie van erotiek en sexualiteit getraind moeten worden, vooral in een wereld, die de nieuwe vormen der liefde aan de sociale vernieuwingen moet toevoegen. De vrouw moet ook haar soortgenoten kunnen trainen. Misschien zou je het dus zelfs met dubbel-kloosters moeten proberen.
Ziehier, wat ik al zo op het hart heb. Je zult je er wel eens aan ergeren, veronderstel ik, zoals ik me ettelijke malen aan jouw betoog heb geërgerd. Ik zou het alleen niet aangenaam vinden, als men de indruk kreeg - door je opdracht, die me voor de rest zeer aanstaatGa naar voetnoot42 - dat ik het met je eens was in alle opzichten... want dat is zeker niet zo. Ik geloof, dat je een boek van belang hebt geschreven, en ik vind de directe critiek op het Chr.[isten]dom daarin zeker persoonlijk datgene, wat het meest tot me spreekt. Ik moet je ten slotte danken voor de lezing - ik kon er niet mee ophouden, het had me meteen te pakken, zelfs waar ik voelde, dat er ettelijke twistpunten tussen ons beiden liggen. Ik kan nu alleen nog maar wensen, dat het spoedig als boek in de wereld zal worden geslingerd, om er de verwachte explosie te weeg te brengen.Ga naar voetnoot43 Veel goeds! Ik duik in mijn avonturenroman,Ga naar voetnoot44 en hoop, dat jij ook weer aan de slag bent gegaan!Ga naar voetnoot45
Hartelijke gr. aan jullie beiden: je Th. | |
[pagina 41]
| |
P.S. PomGa naar voetnoot46 was Zondag j.l. bij me, terwijl ik weg was. Het speet me heel erg. Hopelijk zie ik hem met Kerstmis. Ik heb nog geen tijd gehad, in mijn essay te werken,Ga naar voetnoot47 maar wil ook nog eens met hem over de zaak praten. Hij kan van die onverhoedse, bedachtzame opmerkingen maken..!
Good luck!
P.S.II Toevallig sprak ik met een Katholiek over de onbevl.[ekte] ontvangenis. Hij beweerde, dat dit niets had te maken met zaad of ejaculatie, en bevruchting in 't algemeen, maar dat dit onbevlekt zijn sloeg op de afwezigheid van erfzonde, die Maria onderscheidde, waardoor Christus alsdan ook weer onbevlekt (n.l. door zonde) geboren kon worden. |
|