- Kógels?... Patronen heb ik wel. - Waar is het voor?
Ekke kende lange en korte geweren; hij had wel gezien, dat er allerlei soorten achter de winkelruit lagen. Maar de vaknaam wist hij niet. Zijn huid prikte, zijn zondagsboord snoerde de hals.
- Tja... 't is voor mijn buur... Hij zei: As je nou toch in de stad komt...
- Heeft ie een karabijn?
De winkelhouder legde een donkere stevige vinger op een der gerekte lopen. Ekke schudde het hoofd.
- Nee, zo een niet... Kort, zwaar...
- Een buks!
- Dat zal het zijn. Ja, zo een.
- Patronen, hè? Voor bunzings zeker?
- Bunzings... Ja, ik geloof van wel.
- Scherpe?
Ekke weifelde.
- ...Ja.
De man draaide zich om en bukte zich met een sleutelbos in de hand naar een gesloten kast achter de toonbank. Maar voor hij die opende, wendde hij het gezicht half naar Ekke.
- 't Certificaat?
- ...?... - Ekke's hoofd werd zwaar; hij beheerste het dwaze beven van zijn mond bijna niet meer.
- Ik vraag, of ik 't certificaat zien mag... Je buur heeft toch zeker geen verbóden wapens?
Ekke keek den man hulpeloos aan. Een certificaat, dat was zoveel als een acte, een vergunning... De koopman stond weer voor hem, tikte ongeduldig met de dikke vingers op de toonbank.
- Ik mag toch de wapenwet niet overtreden?
- Ik weet niks... van al die dingen... Der is mij niks meegegeven... Ik moest honderd patronen halen, zie.
- En hoe heet die buurman van jou dan, jongmaat?
Ekke hersens's werkten wanhopig en snel.
- Datema, Douwe Datema, van Sondel...