Hij zag haar angst voor de overgang, haar boerse, ingeschapen neiging tot het onveranderlijke, haar zorg voor deze nieuwe, gewaagde worp. Maar hij troostte haar niet; hij veinsde, dat 't hem ontging - zij had zich te schikken.
Zijn ouders zeiden zeer weinig, toen hij op een Zondagmiddag verscheen en in voorzichtige woorden de noodzaak van een verhuizing uit de woudstreek aanroerde. Een grote melktrust - hij lei het nader uit -, geen concurrentie. Het was de enige weg voor iemand, die niet levenslang in de kleine zaken wilde blijven steken, en in de kleine zorgen... Ze wisten toch, hoe het met de ‘Frigga’ gegaan was. Dat was een les geweest, een les voor het leven.
In het voorjaar kreeg Herre de uitnodiging, om naar Amsterdam te komen en de buitenlanders te ontmoeten. Kaufmann was er tot zijn verlichting bij. Hij voelde zich ondanks de zekerheid van zijn pasverworven manieren nog een moment onvast tegenover de Franssprekende heerschappen, die naar viooltjes roken en elegant waren als vrouwen. Het was een dag van uitputtende gesprekken en maaltijden, maar zij werden het eens, en toen ze uiteen gingen, kuste, de oudste Fransman hem op beide wangen.
De dag, dat de volmachten kwamen, en Herre met de tweetalige, fraaie, gezegelde contracten zijn nieuwe toekomst in handen hield, was hij koud en heet tegelijk. Hij dronk een groot glas water, en keerde zich naar jongen Wychman, om zijn opgewondenheid tegenover het kind uit te vieren.
- Het rad van de fortuin draait hard, jongen, zei hij gesmoord, en liefkoosde de kleine onstuimig over alle spartelende, rondende ledematen. - Het is verdomd moeilijk, om het evenwicht er bij te bewaren. Maar je kunt op je vader vertrouwen, Wychman; als ik stijg en boven kom, zal ik zorgen, dat ik er blíjf...
Jonge Wychman schaterde en greep naar Herre's horlogeketting. Herre maakte in een dolle opwelling de haak los uit het vestknoopsgat en gaf het kind het gouden speelgoed. Wychman knelde het in beide handen, en keek met