de andere commissarissen met rode gezichten en onder het achterover wippen van nieuwe borrels de keu's markeerden. Ja, het was mogelijk. Hij zou de mogelijkheid in elk geval bewijzen. Hij moest daartoe doortasten, de anderen vóór zijn: een eigen fabriek. Aan het water of aan de lijn. Het moest kunnen, als tien mannen het konden, ging het ook met één. Engeland vrat weer uit Nederlandse handen. En Herre had, na twee, drie jaar van samenwerking met de langzame deelgenoten, meer en meer zijn neiging naar zelfstandigheid voelen groeien; zijn meesterlijke aard verdroeg dit lopen in de koppel slecht, zijn kracht en wil eisten een eigen onderneming, een opbouw, waarbij hij al zijn geld, zijn koppigheid en zelden meer falend doorzicht van de situatie op het spel kon zetten. Hij had naar de anderen gekeken, die zich, nu de getallen zich zo fortuinlijk afrondden, met de luidruchtige zelfgenoegzaamheid van jeugdige geldverdieners vermaakten, dronken, een duur diner lieten aanrukken; hij had ze geschat, stuk voor stuk, wat ze hem zouden doen als concurrenten. En hij was niet bevreesd geweest. - Zijn rekensom klopte, en met zijn moed klopte het.
De middag trok zilverig huiverend over het lage land, toen hij terugspoorde, en bevangen in zijn gedachten bijna vergat, om den conducteur de gebruikelijke sigaar aan te bieden. Van het station naar huis liep hij twee bekenden voorbij, die hij vergat te groeten, tot hij hen ontdekte, toen ze hem lachend nariepen. Thuis, aan de Zomerweg, zei hij niet veel; zijn ouders vroegen niets, ze kenden hem, hij sprak nooit van zijn zaken ‘in de stad’, vóór hij het zelf verkoos. Hij ging naar de pronkkamer op kousenvoeten, ontsloot de secretaire en sloeg het zakboekje nog eens open bij de plek, waar hij de cijfers aangetekend had. Zij waren zijn houvast; hij vertrouwde op de onverbiddelijke werkelijkheid van die kleine zwarte figuren; zij tekenden het reisplan naar een doel, dat niet bepaalbaar was, maar waarvan de weg zich onbedrieglijk opende.
- Industrie, industrie, denkt Herre. Het is bijna een gewoonte van hem geworden, om dat woord te zeggen, in gedachten, als een formule, waardoor hij zijn wil en zijn einddoel