Wonderen soo aen als in, en wonder-gevallen soo op als ontrent de zeeën, rivieren, meiren, poelen en fonteynen: historischer; ondersoeckender, en redenvoorstellender wijs verhandeld
(1687)–Simon de Vries– AuteursrechtvrijSimon de Vries, Wonderen soo aen als in, en wonder-gevallen soo op als ontrent de zeeën, rivieren, meiren, poelen en fonteynen: historischer; ondersoeckender, en redenvoorstellender wijs verhandeld. Jan ten Hoorn, Amsterdam 1687
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Universiteitsbibliotheek Amsterdam, signatuur: OBM OG 63-4184, scans van google books
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Wonderen soo aen als in, en wonder-gevallen soo op als ontrent de zeeën, rivieren, meiren, poelen en fonteynen: historischer; ondersoeckender, en redenvoorstellender wijs verhandeld van Simon de Vries uit 1687. Er is gebruik gemaakt van een door Stichting Vrijwilligersnetwerk Nederlandse Taal o.l.v. Nicoline van der Sijs en Hans Beelen aangeleverd bestand.
redactionele ingrepen
p. 11: Almadius → Almadins: ‘Schuytjens, geheeten Almadins Itinerarium’, conform Fouten in Voorberight.
p. 11: Jeinerarium → Itinerarium: ‘Linschoten Itinerarium’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 14: vertoog → van pag.: ‘van pag. 1150. tot 1160’, conform Fouten in Voorberight.
p. 16: geeft → heeft: ‘sijn opsight heeft op de heerschappy’, conform Fouten in Voorberight.
p. 23: swee → twee: ‘Twee en twee (Mannekens en Wijfkens)’.
p. 39, kanttekening: insonheyd → insonderheyd: ‘Godt werdt oock insonderheyd’.
p. 40: seldsaemheheden → seldsaemheden: ‘Sy steld ons voor oogen duysend seldsaemheden’.
p. 51: Lught → Boght: ‘om in 't midden een Boght te maeken’, conform Fouten in Voorberight.
p. 59: keete → heete: ‘over heete koolen had moeten loopen’.
p. 72: voor → door: ‘waer door wy geen voortgangh konden hebben’, conform Fouten in Voorberight.
p. 83: voor → van: ‘een ander Geval van Scheeps-hongerlijdingh’, conform Fouten in Voorberight.
p. 83: sal → sullen: ‘dat de Vrienden, insonderheyd Juffer Honesta, van deese stof al sat sullen zijn’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 88: mee → nae: ‘Daer nae deeldense 't Vleesch’, conform Fouten in Voorberight.
p. 91: Sagazo → Sargazo: ‘een geweldige meenighte van Kruyd, genoemd Sargazo, of Zeekroost’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 91, kanttekening: Sagazo → Sargazo: ‘'t Kruyd Sargazo, waer van hier boven is gehandelt’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 94, kanttekening: Lot;werpingh → Lot-werpingh: ‘nae gedaene Lot-werpingh’.
p. 96: ellenlendigher → ellendigher: ‘Om hem deese dood noch ellendigher en smertlijcker te maecken’.
p. 96: men → met: ‘besluyten met de volgende aenmercklijcke Geschiedenis’.
p. 103, 105-109: foutieve paginannummers 203, 205-209 verbeterd
p. 116: Oceacn → Oceaen: ‘Onder alle Wateren nu is de soo genoemde Oceaen 't grootste’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 118: Wateteren → Wateren: ‘stoffen in de Wateren’.
p. 123: Eremata → Eremita: ‘Dan. Eremita, in descript. Helvet’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 126: Dodonaenus → Dodonaeus: ‘een Tempel van Jupiter Dodonaeus’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 127: souden → sou: ‘warmte sou aenneemen’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 130: Maendagen → Maen-bergen: ‘de Sneeuwaghtige overstroomingh der Maen-bergen’, conform Fouten in Voorberight.
p. 130: brenght → brengen: ‘en brengen dan te weegh’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 132: gemaeeckt → gemaeckt: ‘gemaeckt van een hedensdaeghs onbekend Metael’.
p. 136: Syculus → Siculus: ‘Diodorus Siculus’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 142: dan → van: ‘dingen wierden 'er my van verteld bergen’, conform Fouten in Voorberight.
p. 142: Wind-See → Wild-See: ‘twee Meiren, de Mummel en Wild-See geheeten’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 144: ) genoemd → (genoemd: ‘(genoemd Katzen-Kopff)’.
p. 146: Lucernus → Lucrinus: ‘plotslijck-ontstanen nieuwen Bergh by 't Meir Lucrinus’, conform Fouten in Voorberight.
p. 157: diepte → diepe: ‘seer diepe Toegangen’, conform Fouten in Voorberight.
p. 158: Btonwater → Bronwater: ‘noch in verwe noch in smaeck van ander Bronwater t'onderscheyden’.
p. 170: Zoel → Joel: ‘Oock werdse (Joel II. 20) genoemd d'Oost-zee’, conform Fouten in Voorberight.
p. 186: vondense → vindense: ‘Oock vindense sout genoegh onder d'Aerde’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 189: gesehieden → geschieden (‚noodwendigh te moeten geschieden’.
p. 191: Atatama → Atacama: ‘de Woestijn van Atacama’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 192: Indishen Lustgartcen → Indischen Lustgarten: ‘Erasmi Francisci Ost und West-Indischen Lustgarten‘)
p. 193, kanttekening: e → een, 't → in 't: ‘Salins, een Stedeken in 't Graefschap Burgundien’.
p. 193: voortko- → voortkomen: ‘dat alle seven deese Wateren uyt eene Springh voort komen’.
p. 195: waer → weer: ‘weer ten vollen met Sout beset’, conform custode op p. 194
p. 201: deele → deese: ‘hoe Borcardus deese Zuyl gesien heeft’.
p. 205, kanttekening: Parer → Pater: ‘Pater Antonius Gonzales’.
p. 205: wou- → woude: ‘indien yemand deselve woude besightigen’.
p. 207: groote → geheele: ‘een geheele hand hebben afgeslaegen’, conform Fouten in Voorberight.
p. 209: welcke → welckers: ‘de Rivier Senega; op welckers grond', conform Fouten in Voorberight.
p. 209: Reibeschreibung → Reisebeschreibung: ‘Melchior Blum in sijne Americanische Reisebeschreibung‘)
p. 210: toestemmen → toestemmer: ‘een toestemmer van 't laetste gevoelen te zijn’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 210: Gewightiger → Gewightige: ‘Gewightige redenen schijnen oock 't selve kraghtigh te bevestigen’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 211: die → dit: ‘'t Lijmpeck, op dit Water drijvende’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 214: sou → sal: ‘buyten twijffel sal 't veel andere’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 216: Segar → Segor: ‘indiense by Segor en in 't Gewest Engaddi waeren aengekoomen’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 217: iangh → langh: ‘soo langh sal oock niemand vinden de plaets’.
p. 218: Schript → Script (‘Augustinus in Mirabil. S. Script.’, conform Fouten in Voorberight.
p. 218: wou worden → wou doen worden: ‘doe God Loths Wijf tot een Soutpilaer wou doen worden’, vgl. Fouten in Voorberight.
p. 221: der → de: ‘de Wester en Noorder deelen van geheel America’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 221: mfrica → Africa: ‘de geheele Oost kust van Africa’, conform Misslaegen in Voorberight)
p. 224: Tattaryen → Tartaryen: ‘aen de Kust van Cathay, of Tartaryen’, conform Fouten in Voorberight, waarbij met p.223 p.224 is bedoeld)
p. 224: Tartaryen → Tattaryen (‘anders moestmen, om eygentlijck te spreecken, seggen Tattaryen’, conform Fouten in Voorberight.
p. 225: Carcausus → Caucasus: ‘de Bergen Caucusus en Ussente’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 225: Koopkandels → Koophandels: ‘ter oorsaeck des gedaghten Koophandels’.
p. 235, kanttekening: gedueri- → geduerige: ‘de geduerige omdraeyingen der Wateren’.
p. 238: pap → pag: ‘Sandys Voyagie pag. 36’.
p. 246: verliest → verliet: ‘wanneer yemand sijn in volle vlam staende Huys verliet’, conform Fouten in Voorberight.
p. 246: by → hy: ‘Stracks begaf hy sigh nae den tweeden’.
p. 246: der → daer: ‘om wat Taback daer meê te kerven’, conform Fouten in Voorberight.
p. 250: Hardianus → Hadrianus: ‘als, Hieronymus, Hierusalem, Heva, Helias, Hiericho, Hadrianus e.s.v.’, conform Fouten in Voorberight.
p. 253: seeekere → seeckere: ‘dat het van seeckere Afgronden onder d'Aerde werd ingeswolgen’.
p. 255: dertien → dertigh: ‘loopen noch ruym dertigh Mylen dieper’, conform Fouten in Voorberight.
p. 264: Olevarius → Olearius: ‘de Heer Adam Olearius in sijne Persiaensche Reysbeschrijvingh’.
p. 270: berighten → lenghte: ‘De lenghte haers gekronckelden loops’, conform Fouten in Voorberight.
p. 270: Zee, → Zee): ‘(alleen van de Galileische tot de Doode Zee)’.
p. 272: foutief paginanummer 172 verbeterd
p. 272, kanttekening: serdsaemheyd → seldsaemheyd: ‘In die van de Doode Zee, en seldsaemheyd daer ontrent’.
p. 280: foutief paginanummer 208 verbeterd
p. 282: foutief paginanummer 182 verbeterd
p. 283: wel → veel: ‘een Ruyters, of veel meer Rovers-penningh aghterlaetende’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 286: billiijcke → billijcke: ‘Behalven noch de billijcke vrees’.
p. 328: Treckingen → Treckingh: ‘de stercke Magnetische Treckingh der Maen’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 328: uyten → uyren: ‘Deese Ebb en Vloed geschied van ses tot ses uyren’.
p. 336: zijn → sigh: ‘door dien onderaerdschen Doorgangh sigh ontlast’, conform Fouten in Voorberight.
p. 340: Thratr. → Theatr.: ‘Georgius de Bruyn, in Theatr. Urb’.
p. 341: paeg. → pag.: ‘Friderich Martens Spitzbergische Reise pag. 27’.
p. 344: Herreza → Herrera: ‘Herrera Beschryvingh van West-lndien’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 344: wijse → wijlse: ‘wijlse sigh buyten op de Velden hadden begeven’.
p. 349: hooten → hooren: ‘liet Juffer Honesta sigh hooren’.
p. 350: Ysbreeker → Ys-beecker: ‘scherp winteren in den Ys-beecker’, conform Fouten in Voorberight.
p. 350: te heet → heet: ‘het Water, te vooren heet geweest’, conform Fouten in Voorberight.
p. 350: door → doch: ‘doch werd'er van overweldigd', conform Fouten in Voorberight.
p. 350: is → is als: ‘wijl de koude veel meer is als de hitte’, conform Fouten in Voorberight.
p. 356: de Zee → deselve: ‘koomd uyt deselve een damp op’, conform Fouten in Voorberight.
p. 362: Sans → Jans: ‘in deese ongelegenheyd S. Jans Evangelie geduerigh las’, conform Fouten in Voorberight.
p. 372: En → Een: ‘Een andere, genoemd Cosir’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 373: Artrenyen → Artzenyen: ‘tot Artzenyen gehouden, als 't Roode’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 374, kanttekening: Wedetom → Wederom: ‘Wederom een’.
p. 379: wannneer → wanneer: ‘Doch wanneer hy over-vloeyd’.
p. 379: gewordem → geworden: ‘'t welck van deesen Dauw niet bevogtighd is geworden’.
p. 383: geworden → geworpen: ‘en derhalven niet in 't vyer moet geworpen worden’, conform Fouten in Voorberight.
p. 384: en → een: ‘uyt enckel Sout kan men een treflijck-goeden Balsem trecken’.
p. 384: Zee-watets → Zee-waters: ‘de springingh des Zee-waters in 't Vyer’.
p. 388: heefr → heeft: ‘Maer oock heeft 't Bygeloof hier ontrent eenige dingen bedaght’.
p. 388: Dedonaei → Dodonaei: ‘Dodonaei Herbarius’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 395, kanttekening: uytwetckselen → uytwerckselen: ‘Van sijne seer boose vijstingh, en d'uytwerckselen derselve’.
p. 397: Hernander → Hernandez: ‘Hernandez, Piso, Marck gravius’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 401: soo soo → soo: ‘soo moetense oock desen Amber meest onverteerd door den Afgangh weer uytwerpen’.
p. 404: ververscheydene → verscheydene: ‘geeft hy in 't breede verscheydene Proeven en Kenteeckenen’.
p. 405: yers → yets: ‘Echter kan sulcks geschieden, wanneer'er yets bygedaen werd’.
p. 407: de de → de: ‘gelijck den Hond de worst’.
p. 407: de de → de: ‘de dingen, welcke de Zee aen en uytwerpt’.
p. 408: 'r → 't: ‘'t Is waer, antwoordede Polylector’.
p. 410: geebroocken → gebroocken: ‘de selve in twee'en gebroocken sijnde’.
p. 414: naemiddigh → naemiddagh: ‘dat wy van deesen naemiddagh insonderheyd van de Visschen sullen spreecken’.
p. 426, kanttekening: Oosteren → Oesteren: ‘Oesteren, in sonderheyd op 't Eyland Madagascar’.
p. 431: geel-gevlamde → geelgeverwde: ‘Noch andere, genoemd de geel-geverwde’, conform Fouten in Voorberight.
p. 447: weec- → weecken: ‘in de gedaghte ses weecken’.
p. 454: 't Stof → de Stof: ‘de Stof des Mantels’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 454: smuch → smuck: ‘Goud of Silver-Laecken, sonder verdere smuck’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 454: de → te: ‘om te draegen’.
p. 460: Schuftheyd → Schurftheyd: ‘Van de Huyd werd een goede Salf tegens Schurftheyd bereyd’.
p. 466: ot → tot: ‘Hy heeft sijn gebruyck tot spijs, en in de Genees-konst’.
p. 467: foutief paginanummer 367 verbeterd
p. 468: alderdereerst → aldereerst: ‘doch aldereerst middelbaererwijs’.
p. 474: Lynces → Lynceus: ‘Lynceus (wegens sijn scharp gesight)’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 478: gen reerende → genereerende: ‘Slangen-genereerende Boomen in China’)
p. 480: en → een (‘mijne vertaelde, in een andere orde gebragte, en doorgaens vermeerderde Historische, Philosophische en Politische Rust-uyren’.
p. 485: Weeredlijcke → Weereldlijcke: ‘Geestelijcke en Weereldlijcke persoonen, die deese vreemdigheyd hebben gesien’.
p. 487: foutief paginanummer 387 verbeterd
p. 496: wat → was: ‘om 't leven gebraght was’.
p. 500, kanttekening: lecketbeetje → leckerbeetje: ‘Een van Wormen krielende Walvisch voor een leckerbeetje geaght’.
p. 503: sirten → sitten: ‘Wy vonden haer sitten rondom den Oever, op Klippen’.
p. 511: Kolijcke → Koninghlijcke: ‘in 't Koninghlijcke Gast-huys te Goa’, conform Fouten in Voorberight.
p. 519: vjjf → vijf: ‘Gemeenlijck sijnse vijf of ses voeten langh’.
p. 530: sarpch → scharp: ‘Soo scharp van gesight sijnse’, vgl. Misslaegen in Voorberight.
p. 536: wel → veel: ‘winnense seer veel af’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 537: hem → haer: ‘indien niet de Natuer haer de Muyl vrij diep onder de Snuyt had geplaetst’, conform Fouten in Voorberight.
p. 542: noyt → oyt: ‘dat sijns-gelijck oyt in Indien of op eenige andere plaets gesien is’, conform Fouten in Voorberight.
p. 552: Visschelijcke gestaertede → Visschelijck-gestaertede: ‘Oock gevoeghlijcker dien naem mogen voeren, als de Visschelijck-gestaertede’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 554: tijd tijd → tijd: ‘welcke beyde ontrent dien tijd geleefd hebben’.
p. 562: veel veel → veel: ‘hoe veel honderd duysend ponden moet dan den geheelen Romp niet ophaelen’.
p. 566: Hoornen → Hoorn: ‘datmen deselve wel sou gehouden hebben voor Hoorn’, conform Misslaegen in Voorberight.
p. 573: beser → beset: ‘beset met gevlughtede’.
p. 575: schouder toe → schouder: ‘wroetelde met den arm daer in tot de schouder’, conform Fouten in Voorberight.
p. 575: by by → by: ‘Walvisch-vanghst, voorgevallen by S. Annaland’.
p. 575, kanttekening: wiji → wijl: ‘te meer wijl de Vinvisschen veel woester sijn als de Walvisschen’.
p. 578: gegelijck → gelijck: ‘d'oogen sijn rond en uytpuylende, gelijck die der Haeyen’.
p. 580: e → en: ‘veel nauwer hebben gelet, en hebben konnen letten’.
p. 584: volghd → voeghd: ‘sonder dat hy haer eenigh leed toe voeghd', conform Fouten in Voorberight.
p. 585: Geenernerley → Geenerley: ‘Geenerley smaeck werdmenʼer aen gewaer’.
p. 592: nier → niet: ‘Ter dier oorsaeck konnen de Crocodillen ontrent dit Eyland niet dueren’.
p. 593: vn → van: ‘van Visch werd ontbloot’, ook conform custode op p. 592)
p. 594: Deere → Deese: ‘Deese Dieren, seyde Juffer Honesta, eeten de Menschen’.
p. 597: Crocodilsen → Crocodillen: ‘Plinius heeft geseght, dat de Crocodillen langh sonder eeten konnen blijven’.
p. 598: leggen → sitten: ‘yeder met beyde de knyen op hem sitten’, conform Fouten in Voorberight.
p. 599: verspied hebbende → verspiedende: ‘een goede gelegenheyd verspiedende’, conform Fouten in Voorberight.
p. 611: ander → onder ons: ‘d'onder ons seer wel bekend sijnde Visch d'Elft’, conform Fouten in Voorberight.
p. 613, kanttekening: krljtenden → krijtenden: ‘Visch in China, de stem eens krijtenden Kinds naebootsende’.
p. 623: met → men: ‘men sou geld konnen winnen hebben’.
p. 624: was → wat: ‘wat is dit voor een Zee-Gediert’.
p. 626: mogetn → mogten: ‘Of misschien de Menschen daer door in haer selven hadden mogten gaen’.
p. 630: Wed-Indischen → West-Indischen: ‘Erasmi Francisci Ost und West-Indischen Lustgarten‘)
p. 640: foutief paginanummer 620 verbeterd
p. 642-3, kanttekening: gevaerli-ck → gevaerlijck: ‘seer gevaerlijck voor de Visschers’.
p. 648: Solderingb → Solderingh: ‘een Solderingh van Hout en Rijs’.
p. 664: spreckt → spreeckt: ‘spreeckt'er anders van’.
p. 672: foutief paginanummer 656 verbeterd
p. 674: Meyus → Meyns: ‘Meyns is betaeld', conform Misslaegen in Voorberight.
p. 675: honderdenden → honderden: ‘doe wy met honderden moesten staen tegens thienduysenden’.
p. 682: nyt → uyt: ‘een Vyer uyt 't midden van u doen voortkoomen’.
p. 685: Lasteraers → Lasterens: ‘veel meer Roemens als Lasterens waerdigh’, conform Fouten in Voorberight.
p. 695: seldsaem- → seldsaemheyd: ‘Cyrcknitzer-Zee; wonderlijcke seldsaemheyd aen deselve’.
p. 699: sedsaeme → seldsaeme: ‘Andere diergelijke seer seldsaeme ondervindingh aen de Mummel en Wildsee’.
p. 701: Selsdsaemheyd→ Seldsaemheyd: ‘Seldsaemheyd, en wonderlijcke giftigheyd der Rivier-visch Pourake’.
p. 707: Turckschr → Turcksche: ‘Sonderlinge list eeniger Christen Slaven op een wel-gelaedene Turcksche Galey’.
p. 712: insonheyd → insonderheyd: ‘wonderen aen veelerley Visschen; insonderheyd oock aen de Pourake’.
p. 713: Hagelsteeneenen → Hagelsteenen: ‘Sie voorts op Hagelsteenen. Winden. Orcanen’.
p. 717: hiea → hier: ‘Veelerley andere Wonderlijckheden van Rivieren sijn hier en gintsch door 't geheele Werck te vinden’.
p. 733: oorspongh → oorsprongh: ‘Belaghlijcke Fabel der Inwooners van Hispaniola, aengaende den oorsprongh der Zee’.
p. 735: Nutuer → Natuer, ;386 → 386: ‘Zee-Gewas, de Korael-bomen bynae gelijckvormigh; doch soo boven maeten aerdigh van de Natuer toegesteld, dat de konstighste Konstenaer en Schilder aen de nabootsingh sou moeten wanhoopen, 386’.
p. 737: Selsaeme → Seldsaeme: ‘Seldsaeme eygenschap des selven’.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (*1v, 742) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[fol. *2r]
Wonderen Soo aen als in, en Wonder-gevallen Soo op als ontrent de Zeeën, Rivieren, Meiren, Poelen en Fonteynen: Historischer; Ondersoeckender, en Redenvoorstellender wijs verhandelddoor S. de Vries.
Amsterdam; By Jan ten Hoorn, Boeckverkooper over 't Oude Heeren-Logiment. mdclxxxvii.