haar lust te misbruycken. Doch alsse der selver aangezighten ontdecken willen, [want alle Vrouwen gaen hier met Sluyers vermomd] soo stellense zigh daar tegen, wijlse niet gekend begeren te sijn; seggende: Is't u niet genoeg, dat ghy onse ligchamen na uw moedwil geschonden hebt, woud ghy oock noch onse Aangezighten ontdecken? Daar op laten dan de verlochende Christenen van haar af.
't Is dickmaal ghebeurd, datse de Dochters des Soudaans menende te misbruyken, selfs hun eigene Vrouwen onder handen hadden. Deese Mammelucken sijn tot den Krijgshandel seer geschickt, moedigh en behendigh; soo dat alleen 60. der selver genoegh sijn, om met 50000. Arabiers te stryden, en die af te keren.
Als een Mahometaan een Mammeluck ontmoet, soo bewijst hy hem grote Eer, en wijckt ter sijden af; want indien hy sulcks niet deed, soo sou hy met stock-slagen daar toe vermaandt werden. In sulck een Aghtbaarheyd houdmen hier de verloochende Christenen. Ia of schoon een der selver een Heyden doodsloegh, soo sou doch geen Regt over hem gedaan worden. Ter deser oorsaack sijn de vreemde Kooplieden en inwooners des landts onder haer, als Schapen onder de Wolven.