| |
| |
[pagina t.o. 3]
[p. t.o. 3] | |
‘En zo zien jullie, jongelui....’ pag. 5
| |
| |
| |
| |
Hoofdstuk I
En zo zien jullie, jongelui, tot welke grootse resultaten de samenwerking tussen geleerden van verschillende takken der wetenschap heeft geleid. Doordrongen van de waarheid van het aloude spreekwoord ‘Eendracht maakt macht’ hebben natuur-, wis- en scheikundigen de handen ineengeslagen; hun gemeenschappelijke arbeid heeft hen verder gebracht dan het werk van elk afzonderlijk ooit had gekund en tal van belangrijke uitvindingen en ontdekkingen zijn daarvan het gevolg geweest. En wat voor de wetenschap geldt, is zelfs van toepassing op de gehele maatschappij: onderling begrip en samenwerking zijn even onmisbare factoren voor het verkrijgen van goede resultaten als persoonlijk inzicht en doorzettingsvermogen. Pas wanneer je dat inziet, maak je een goede kans te slagen in het leven, pas dan ligt de weg naar het door ieder zo fel begeerde succes en levensgeluk voor je open en daarom druk ik jullie, jonge mensen, op het hart: onthoudt van deze les desnoods slechts één woord, maar vergeet dàt dan ook nooit, dit ene: Samenwerking!
Toen de natuurkundeleraar, mijnheer Verburg, was uitgesproken, klonk de bel, waarop de klas zich naar het nattehislokaal begaf. Eigenlijk was het jammer, dat op natuurkunde juist de eveneens zo interessante nattehis volgde, want dat belette je na de les van Verburg nog eens over diens belangwekkende vertogen na te mijmeren. Mijnheer Verburg was uitermate populair, omdat zijn natuurkundelessen je deden vergeten, dat je op school was. Altijd zat hij vol met sterke verhalen over beroemde geleerden, ontdekkers en uitvinders en toch stampte hij er, zonder dat je dat bepaald merkte, de noodzakelijke kennis van het H.B.S.-programma muurvast in. Alles maakte hij je aanschouwelijk en als hij het bij electriciteit over atoomkernen of electronen had, dan zag je die gewoonweg voor je, ook al was dat volgens het natuurkunde- | |
| |
boek volslagen onmogelijk. Vaak ging hij ver buiten zijn boekje en praatte hij over dingen, waarvoor iedere rechtgeaarde H.B.S.-er zich interesseert, maar waarover hij zelden hoort spreken. En wanneer Verburg eenmaal op zijn praatstoel zat, dan ging een wereld vol van ongekende mogelijkheden voor je open: het Rijk der Wetenschap! Als in een wonderlijke droom leidde hij je dan door de grote laboratoria, waar in witte jassen gehulde ‘mannen van de wetenschap’, gebogen over reageerbuizen en microscopen en omringd door blinkende apparaten en geheimzinnige electrische toestellen, zich in stilte wijdden aan de vervulling van hun grootse taak: door te dringen in de geheimen van leven en natuur en daarmee de mensheid te dienen. En omdat mijnheer Verburg dit alles afwisselde met het overhoren van de les, het geven van proeven en het bespreken van huiswerk, luisterde zijn publiek steeds met aandacht naar hem en verveelde zich nooit.
Uit angst voor een ‘dubbel blaadje’ keken de leerlingen van 4B op weg naar ‘Mammie’, de nattehislerares, nog gauw even hun les na. Gelukkig bleek hun vrees ongegrond te zijn en was er geen kans op onverwachts schriftelijk overhoren, want in het nattehislokaal waren de zware, gevoerde overgordijnen dichtgeschoven en dat betekende: bioscopie. De amanuensis had op de toonbank de zware booglampprojector, de met koelwater gevulde condensor en de Zeiss-microscoop opgesteld, Mammie legde de tussen dekglaasjes geklemde preparaten op volgorde, het bord ging schuil onder het linnen projectiescherm en nadat het licht was uitgedraaid, sneed een felle lichtbundel door het duister en toverde op het doek een gekleurd en vele honderden malen vergroot beeld van de vertakte aderen van een vlindervleugel. Het nu volgende schouwspel was zo boeiend en afwisselend, dat de klas de volgende vijftig minuten niet meer over de natuurkundeles sprak of dacht. Toen evenwel het laatste les-uur, boekhouden, was aangebroken, kwamen de tongen van 4B eindelijk los.
En geen wonder! Mijnheer Kips, wegens de geringe gelijkenis met het legdier en de grote overeenkomst met het blaatdier de Geit genaamd, verstond de kunst het toch al vrij droge boekhouden tot een ware Sahara te maken. De enige oase in deze woestijn was het feit, dat de Geit noch over paedagogische, noch over politiële eigenschappen beschikte, hetgeen tot gevolg had, dat het boekhouduurtje in een gezellige sociëteit veranderde en de jongens betere kansen maakten om een goed schaker of bridger te worden dan een goede
| |
| |
boekhouder. Dit alles bewees, dat de sik van den Geit den leerlingen weinig ontzag inboezemde, terwijl mijnheer Kips zijn peper-en-zout-kleurig kin-aanhangsel juist met tegenovergesteld doel had aangekweekt.
Fred Vermeer was de eerste, die hard-op mijmerde, toen hij tegen zijn buurman, Leo van der Sluis, zei:
- Verburg was weer geweldig vanmorgen, vond je ook niet?
- Nou, en of! Ik krijg altijd visioenen van een soort van technisch paradijs, antwoordde Leo. Die man heeft zelf de smaak van al die wetenschappelijke dingen zo te pakken, dat hij ons al even enthousiast er voor wil maken als hij zelf is.
- En dat lukt hem wonderwel. Ik loop smoorheet, wanneer Verburg op zijn praatstoel zit. Als de bel gaat, klinkt die net als een wekker na een mooie droom: opstaan en foetsie met al het moois.
- Zeg Fred, zou Verburg van onze hobbies afweten? Ik had bij zijn redevoering af en toe het gevoel, dat hij zich speciaal tot ons richtte. Of zou dat maar verbeelding zijn?
- Neen, vast niet, antwoordde Fred. Nou je 't zegt: ik had ook dat gevoel; net of hij meer naar onze bank keek dan naar de rest van de klas. Van onze hobbies afweten? Maar natuurlijk! Ik snap 't al: mijn moeder heeft er den baas en waarschijnlijk ook wel Verburg op de laatste ouderavond over gesproken. Dat verklaart alles!
- Neen, niet àlles. Want wat voor reden heeft-ie om zich speciaal tot ons te wenden? Dàt is me een raadsel. Maar wacht, laten we even op den Geit letten, die bazelt daar iets over het afsluiten van een balans, je weet nooit, hoe we dat nog eens nodig kunnen hebben.
Om niet elk proefwerk van boekhouden met het cijfer twee bekroond te zien, brak de klas haar conversatie en bridge- en schaakspelletjes tijdelijk af, wanneer de Geit een probleem behandelde, waarvan je de truc moest door-hebben zo je van het gegoochel met cijfers nog iets terecht wilde brengen. En daar dit vooral voor het afsluiten van een balans gold, hield de klas zich even stil, ja, lette zelfs op en zemelde alleen de dorre stem van den Geit door het lokaal. Toch kon Leo ondanks zijn goede voornemens zijn aandacht er niet bijhouden en vulde hij met verwoede ijver de nullen in zijn boekhoudschrift op met inkt, hetgeen er op wees, dat zijn hersens op hoogspanning werkten. Plotseling bleef echter de punt van zijn pen op het papier stilstaan, gaf hij Fred een overigens
| |
| |
goed bedoelde por tussen zijn ribben en fluisterde hij:
- Ik heb 't.... het raadsel! En dat niet alleen: ik heb 'n idee.... man.... een reuzen-idee!!
Dat interesseerde Fred heel wat meer dan het al of niet klappen van de balans, want zijn ‘Vertel op!’ verried meer dan gewone belangstelling.
- Die goeie Verburg heeft me d'r op gebracht. Jij bent een filmenthousiast in hart en nieren. Wanneer jij droomt, droom je van filmexpedities, geluidscamera's en bioscoopcabines. Wanneer je wakker bent, voel je je het gelukkigst achter je zoemende filmcamera of -projector. Al je zakgeld geef je uit aan films, lampen en bioscoopkaartjes. Al je vrije tijd besteed je aan het opnemen, afdraaien of zien van films en je vurigste wens is: cameraman te worden. Wat mij betreft: dito met een sterretje, mits je 't woord ‘film’ door ‘radio’ vervangt. Als je op een vrije middag mijn kamer binnenwandelt, breek je je nek over de wirwar van draden, òf je krijgt een duizeling van de rommel, bestaande uit ontvangers, versterkers, draaitafels, pick-ups en microfoons, òf je wordt op slag doof van de herrie. Verleden week kwam onze benedenbuurman, die nota bene potdoof is, over het lawaai klagen: ik was bezig mijn nieuwe 20-watt balans-versterker, die ik de vorige maand op stapel had gezet, te laten proefstomen. De conus van mijn luidspreker had het hard te verduren en bij een drumsolo viel er een stuk kalk uit het plafond. Nou ja, thuis vinden ze dat voor een keertje niet zo erg, vooral omdat ik 't er op school nogal aardig afbreng....
- Jaja.... goed, zei Fred wat ongeduldig. Maar wat is nu eigenlijk je idee?
- Dat zal ik je nu eens netjes vertellen, hernam Leo. Verburg had het over ‘samenwerking’. Het is stom, hopeloos stom, van ons, dat wij nooit op het idee zijn gekomen wat onze hobbies betreft met elkaar samen te werken. Film en radio kunnen elkaar immers zo goed aanvullen. Neem nu eens mijn proeven met het opnemen van gramofoonplaten, en jouw films: samen kunnen ze een sprekende film opleveren! Voeg daar nog twee hobbies aan toe: fotografie en electricteit. Een amateurfotograaf kan de standfoto's nemen, een electriciteitsmaniak kan voor de schijnwerperinstallatie zorgen. Dat is één voorbeeld en zo zijn er meer. Op onze school zijn verscheidene luitjes, die er een hobby op nahouden, dat weet ik zeker. In 4A b.v. zit een knaap, die leeft gewoonweg van scheikunde. Een zolder vol met kolven, reageerbuizen, koelers
| |
| |
en ander glaswerk, rekken vol met basen, zuren, zouten en vergiften tot explosieve stoffen toe, heb ik wel eens horen beweren. En neem nu eens onze eigen klas: Veerman en Poldervaart zijn op en top radiomensen, Hans van Zuilen, een kei op het gebied van electriciteit, zoals zijn toneelverlichtingsinstallatie op de vorige schoolfuif bewezen heeft. En Taco Speekhout uit 3B niet te vergeten, dat jong met die pracht van een Leica, waarmee hij onder de les stiekem onze dames en heren docenten heeft gefotografeerd! Zulke lui moeten we hebben!!
- Moeten we hebben? echode Fred. Ik zal een boon zijn als ik snap wat je bedoelt. Hebben? Wat hebben? Hoe hebben? Waarom hebben?
- Ach, uilskuiken dat je bent! barstte Leo uit, die, meegesleept door zijn enthousiasme, zijn fluistertoon had laten varen en, enkele kwaje opmerkingen van den Geit negerend, met steeds luider stem voortging: die moeten we hebben voor onze club! We moeten een club oprichten van jongens met een technische hobby om, zoals Verburg het daarstraks zo treffend uitdrukte, door samenwerking tot grootse resultaten te komen. Een club met een eigen clublokaal, waar je naar hartelust kunt experimenteren, waar je rommel en lawaai kunt maken, waar je je eigen baas bent en niemand je kan lastig vallen! Een club van louter enthousiastelingen, van jongens, dol op techniek, één met hun hobby! Een club voor radio, fotografie, film, scheikunde, electriciteit en wat al niet meer! Een club, zoals er hier nog nooit geweest is, maar die wij zullen oprichten! Onze club.... de Hobby Club!!
Even was het stil in de bank, toen gaf Fred, om aan zijn geestdrift uiting te geven, een schop tegen de bank voor hem, die klonk als een kanonschot en zei:
- Tjonge.... da's een idee zeg! Neen maar! Dat is een reuze idee! Een moord-idee!! Een, nee, ‘de’ Hobby Club! Wat een pracht naam! Geen betere denkbaar! Tja, dàt moeten we hebben, een club van jongens met een technische hobby. Kerel, je bent een genie, je moest de Nobel-prijs hebben voor zo'n plan! 't Is....
- Nou, nou, suste Leo, die niet verwacht had, dat zijn idee den gewoonlijk nogal flegmatieken Fred zo in vuur en vlam zou zetten, we zijn er nog niet, en dan, zonder overdreven bescheiden te willen zijn: Verburg, aan niemand anders dan Verburg met zijn inspirerend pleidooi voor ‘samenwerking’ hebben we dit plan te danken. Maar ik ben blij, dat je er ook
| |
| |
zoveel voor voelt, voor onze club: de Hobby Club. Die naam spreekt van zelf, hè? Vlot, suggestief klinkt-ie. Hobby Club: of je nooit anders gehoord hebt, zo doodgewoon en toch fris, toch oorspronkelijk! Maar nu au sérieux: we moeten er meteen werk van maken, van onze club. Wat zou je er van zeggen als we vanmiddag eens een oprichtingsvergadering hielden?
- Vanmiddag.... Woensdag, peinsde Fred. Da's puik. We treffen het, dat we net een vrije middag hebben. 't Huiswerk valt, geloof ik, ook wel mee. Zeg, boffen we even, dat dat mens voor Duits het proefwerk van Schwere Wörter net een week heeft uitgesteld? Dat is een prima zet van die jongedame geweest.... Maar waar en met wie wou je vergaderen?
- Och, ik zou zeggen bij mij thuis, als jij daar ten minste geen bezwaar tegen hebt, antwoordde Leo. Van mijn verjaardag heb ik nog een denderend blik Camels, jouw lievelingssigaretten. Ter inspiratie van goede voorstellen zullen we die de sigaar maken. Mijn moeder is naar Bussum, naar mijn grootmoeder: we hebben dus het rijk alleen. En wie we zullen uitnodigen? Laat 's kijken.... Wat denk je van Hans van Zuilen, Veerman en Poldervaart? Als we die eens even een briefje stuurden.
Fred, die zijn functie van secretaris al in de lucht voelde hangen, scheurde een bladzij uit zijn kladschrift en maakte drie briefjes met de volgende inhoud: ‘Hedenmiddag 3 uur ten huize van Leo van der Sluis belangrijke bespreking in zake de Hobby Club. Je aanwezigheid noodzakelijk. Na de bel mondelinge toelichting. Kom je? - Fred Vermeer. Als gewoonlijk functionneerde de P.T.T.-dienst van de klas voortreffelijk en in een minimum van tijd kwamen de briefjes terug, voorzien van een bevestigend antwoord.
- Da's voor mekaar, zei Fred. De vissen bijten al. Maar vind je niet, dat we dien chemicus uit 4A ook moesten vragen? Hoe heet dat heerschap eigenlijk?
- Tjark Veghel, antwoordde Leo. Hèm hebben we zeker nodig. Er zijn de meest fantastische verhalen over dien knaap in omloop: dat hij in de inktpotten bij Peukie een of ander oxyderend spul had gegooid, waardoor het inktschrift na enkele dagen wegbleekte en een stapel proefwerken in blanco velletjes papier veranderde; dat hij de leraarskamer op een portie reukloos traangas getracteerd heeft en de slachtoffers een hele morgen hebben lopen snotteren; hoe hij de stoel van den Taaie met een of ander spul heeft ingesmeerd, dat na
| |
| |
enige tijd allerafschuwelijkst ging stinken en de hele klas dacht dat eh.... enfin, je begrijpt me wel; hoe hij op de bodem van lege inktpotten ongebluste kalk strooide en de concierge, ik bedoel den Slome, zich een mikmak schrok, toen hij de potten bijvulde en de inkt bruisend over de rand kookte. Ja, en dan vooral niet te vergeten die bak met mijnheer de Hoest, die al drie jaar van school is en Kuch'm genoemd werd. Als Kuch'm iemand op snoepen betrapte, pikte hij het snoepgoed in en at het zelf op. Tjark besloot hem dergelijke streken af te leren. Op een ochtend, dat zijn klas twee uur achter elkaar proefwerk van Kuch'm had, zat hij zo demonstratief mogelijk te snoepen. Kuch'm kreeg het in de smiezen, ging op zijn achterste poten staan, eiste het snoepgoed op, dat Tjark niet wilde geven, pakte ten slotte zelf uit diens kastje een stuk chocola en begon dat smakelijk op te peuzelen. Daarbij knikte hij met zo'n beminnelijk lachje naar Tjark, dat deze niet kon nalaten een ‘'t is u van harte gegund, meneer’ te mompelen, hetgeen dien valsen Kuch'm nog vrolijker over zijn succes maakte. Maar na een kwartier bestierf dat schijnheilige lachje op Kuch'm z'n lippen en vertrok zijn gelaat via een grimas naar een uitdrukking van ‘diepste innerlijke bewogenheid’. Hij begon allerzonderlingst op zijn stoel heen en weer te draaien, een mysterieus geborrel en gerommel weerklonken en kort daarop schoot Kuch'm knetterend als een raket het lokaal uit. Toen deelde Tjark zijn verbaasde klasgenoten mee, dat ze bij hun proefwerk naar hartelust zouden kunnen spieken en afkijken, omdat de chocola.... laxeerchocola was, een lekkernij met dezelfde ge-weldadige uitwerking als wonderolie en dan nog wel in een dosis, voldoende voor een olifantenmaag. Tjark veronderstelde, dat Kuch'm de eenzaamheid in een kleine, gesloten en goed geventileerde cel met stromend water die verdere morgen waarschijnlijk zou prefereren boven een verblijf in de klas. Dat die
vent niet uit elkaar gesprongen is, dat is me een raadsel, maar hoe dan ook, Kuch'm had zijn verdiende loon gekregen en vergreep zich sindsdien nooit weer aan clandestien snoepgoed; de school lachte zich een kriek om die kostelijke wraakneming en Tjark, en dat is nog het mooiste van het geval, zat, juridisch gesproken, buiten schot, omdat Kuch'm de chocola zelf genomen had. Je ziet, een uitvinder in de dop, die Tjark. Ja, er wordt zelfs beweerd, dat zijn scheikunde-hobby is ontstaan uit het verlangen om met chemische foefjes de leraren dwars te zitten. In ieder geval is hij een pracht exemplaar voor onze
| |
| |
club en ik zal hem dan ook na schooltijd in het fietsenhok vragen of hij vanmiddag komt.
- Ja, doe dat! zei Fred. En wat dien Taco betreft, dat is nog zo'n jonkie, daar zullen we nog maar even mee wachten, hè? Zeg, weet je wat we de rest van dit uur moesten doen? Overdenken wat er aan het oprichten van zo'n club vastzit, nagaan, welke mogelijkheden ons plan biedt en daar aantekeningen van maken om vanmiddag met concrete voorstellen te kunnen komen aanzetten. Die moeten we dan uitwerken tot statuten om daarmee een reglement samen te stellen. Wat klinkt dat officieel en plechtig, hè, maar een echte club kan het toch niet zonder al die poespas stellen en daarom: zet 'm op, man, een goed begin is 't halve werk en of dat begin, vanmiddag, goed is, dat hangt van ons af.
Leo begon weer nullen op te vullen met een ijver of zijn leven er van afhing, Fred trok diepe rimpels in zijn voorhoofd; beiden dachten na over het nieuwe, veel-belovende begrip, dat in hun leven was gekomen en Hobby Club heette.
's Middags tegen drieën fietste Fred fluitend door de Beethovenstraat naar het uiterste puntje van Amsterdam-Zuid, waar de moderne villa's en flatgebouwen overgingen in een woestijnachtige zandvlakte. Zijn boezemvriend Leo stond bekend als een groot muziekliefhebber en dweepte vooral met Beethoven; wanneer iemand hem vroeg waar hij woonde, antwoordde hij steevast: Da's nogal logisch, in de Beethovenstraat natuurlijk, helemaal achteraan. Nu stond hij op zijn balkon Fred toe te wuiven, die zich al van verre had aangekondigd met de doordringend schelle, snel opeenvolgende tonen van hun herkenningsfluitje, een verkorte en gestroomlijnde uitvoering van het populaire trompetmelodietje van de Posthoorngalop.
Toen Fred boven kwam, bleek hem, dat hij de eerste was. Hij trok zijn regenjas uit, ging de gezellig ingerichte zitkamer binnen en nestelde zich in een van de gerieflijke fauteuils. Hoewel hij uren kon sjouwen of zwoegen voor één enkele filmopname, was hij, evenals vele andere jongens, erg op zijn gemak gesteld en zocht altijd zorgvuldig uit, welke manier van zitten in een luie stoel het summum aan comfort bood. Nadat hij de ideale houding gevonden had, constateerde hij met voldoening de aanwezigheid van een schaal Weespermoppen, een blik Camels, een karaf limonade en zès glazen.
| |
| |
- Aha! Die scheikundeman komt blijkbaar ook! zei hij tegen Leo.
- Je bent een goed detective, antwoordde deze. Dat halve dozijn glazen, hè? En als er nu eens één reserve bij was, tegen het breken? Want let maar op, wanneer we eenmaal over onze club beginnen, dan worden de heren zo wild van enthousiasme, dat er geen huis meer mee te houden valt en de glazen een polis van de levensverzekering aanvragen. Wacht, daar zul je ze hebben. Wie weet is Tjark er ook wel bij.
Er was namelijk gebeld en na een vriendelijk-uitnodigend ‘Hallo, heren, come in!’ bonkte het hele stel de trap op en vulde de hall met daverende jonge stemmen. Ineens was het meestal zo stille huis vol van vrolijk, luidruchtig leven, waarvan Tjark, een boom van een kerel en nieuweling in de kring van 4B-ers, aanvankelijk het middelpunt vormde. Nadat het gezelschap, dat nu compleet was, zich in de zitkamer had geïnstalleerd, Leo de sigaretten en koekjes had laten rondgaan en de jongens lustig zaten te dampen en te kauwen, ontwikkelde zich een geanimeerd gesprek, waardoor de stemming in korte tijd op het peil kwam, dat Leo geschikt achtte voor de onthulling van zijn grote plan.
- Heren! begon hij, na stilte gevraagd te hebben, hebben jullie wel eens van de Hobby Club gehoord. Nee? Goed, dan zal ik jullie vertellen wat dat voor een club is. De Hobby Club is een club van jongens met een technische hobby. Wanneer je hun clublokaal binnenkomt, weet je niet wat je ziet. Een grote, helder verlichte ruimte met jongens, overal jongens. Jongens aan lange werkbanken, die radio-ontvangers en versterkers monteren, die metalen chassis zagen en boren, die transformatoren wikkelen en metalen kasten lakken. Jongens met koptelefoons om, aan tafels, beladen met diverse apparaten, die kortegolfzenders ontvangen, gramofoonplaten draaien, die geluidsproeven nemen met microfoons en luidsprekers en met milli-ampère-meters electrische metingen verrichten. Jongens, die met schijnwerpers, lampen, snoeren, schakelaars en draaiweerstanden verlichtingsinstallaties in elkaar zetten. Jongens in witte jassen aan zuur- en vuurvaste tafels met fijn glaswerk, die scheikundeproeven nemen. Jongens met fototoestellen, die bij het licht van felle overspanningslampen allerhande foto's maken, die met filmcamera's het doen en laten van hun eigen vrinden filmen. Jongens, die foto's ontwikkelen en vergroten, die films monteren en projecteren, jongens aan tekentafels, die nieuwe apparaten en schema's
| |
| |
ontwerpen, jongens, die timmeren en vijlen en solderen, die knutselen en in nauwe samenwerking experimenteren: jongens die opgaan in hun hobbies en dwepen met techniek, die hun eigen krant uitgeven en excursies en film- en lezingenavonden organiseren. Dàt is de Hobby Club!!!
- Vertel op, waar is die club? vroeg Max Veerman, die opstond en net deed of hij wilde weggaan. Dan ga ik me meteen als lid aanmelden!
- Ach wat, dat Sluisje zit ons maar lekker te maken! spotte Poldervaart. Maak je maar geen illusies, zo'n paradijs bestaat er immers niet! Als ze bij mij thuis een vleugje verbrand soldeervet ruiken, dan heb je de poppen al aan het dansen. En wanneer je een interessante zendamateur op de korte golf te pakken hebt, moet je net een pak zout of een pond boter gaan halen.
- En ik krijg thuis altijd te horen, zei Hans van Zuilen, dat de electriciteitsrekening weer zo hoog was. Maar als ik mijn vader voorstel daarvoor wat van mijn zakgeld af te houden, dan vindt hij dat niet nodig. Och, weet je wat het is: onze ouders hebben het beste met ons voor en zorgen goed voor ons, maar ze begrijpen niet wat een hobby voor je betekent. Ze vinden het tijd- en geldverspilling, ze noemen het knoeien en rommel maken. En als je nu met slechte rapporten komt aanzetten, dan kan ik me nog voorstellen dat ze de smoor in hebben over dat hobby-gedoe, maar als dat niet het geval is.... En of je nu zegt, dat zoveel jongens een hobby hebben, dat geeft je niks, daar merken ze immers niets van. Als lid van een club sta je wat dat betreft natuurlijk veel sterker, dan vormen alle jongens met een hobby als 't ware een vakvereniging. Ja, wat je van die Hobby Club vertelt.... moorddadig, in één woord!
- Bij mij thuis, zei Tjark, is het nog een graadje erger. Daar heerst een permanente paniek over mijn laboratorium op zolder. En of ik ze nu duizendmaal verzeker, dat ik mijn explosiva al lang heb weggesmeten en de brandbare vloeistoffen in gesloten bussen in metalen lekbakken heb staan, 't geeft allemaal niks, ze verwachten ieder ogenblik, dat het dak of het hele huis in de lucht vliegt. En het ergste van alles is dat bij regenweer mijn lab als droogzolder wordt gebruikt; onze oude gedienstige, Truitje, is als de dood voor al die ‘griezelflesjes’ met doodskop-etiketten, ik-zelf zit in de rats over mijn glaswerk, dat onmogelijk allemaal opgeborgen kan worden en me al mijn zakgeld heeft gekost, en mijn moeder
| |
| |
klaagt steen en been over al die gevaarlijke rommel op haar ‘goeie’ zolder. Ik moet toegeven, dat ik vroeger wel eens onvoorzichtig ben geweest. In mijn eerste enthousiasme, jaren geleden, heb ik eens een hoeveelheid springstof gemaakt, die voldoende was om een heel huis op te blazen. Je reinste poging tot zelfmoord, maar ik was toen nu eenmaal niet wijzer. Daarna heb ik nog een tijdlang met vuurwerk geëxperimenteerd, maar dat gaf zo'n geknal en stank, dat mijn vader me compleet een ultimatum gesteld heeft. Ja, luitjes, als ik niet pal gestaan had tegen diverse bedreigingen van overheidswege, dan zouden al mijn geliefde kolfjes en buisjes en chemicaliën al lang in de vuilnisbak verdwenen zijn. Maar het is me een zorg, dat kan ik je verzekeren!
Deze laatste opmerking ging met zulk een tragisch klinkende zucht gepaard, dat de jongens zich niet konden weerhouden in een daverend gelach uit te barsten.
- Kom, kom, niet zo somber! troostte Poldervaart. We klagen allemaal wel eens op z'n tijd. De een omdat hij zit te prutsen met slecht gereedschap, de ander omdat hij geen geld heeft voor een goed boek over radio of electriciteit of scheikunde, een derde kent niemand om mee samen te werken, een vierde mist de nodige technische kennis en weet niet aan wien hij inlichtingen kan vragen, een vijfde heeft geen geschikte ruimte om te knutselen, een zesde stuit op tegenstand van thuis; kortom: de meesten kunnen niet van hun hobby maken wat ze willen. We....
- Maar man! viel Veerman hem in de rede. Alles wat jij daar opsomt, behoort toch voortaan tot het verleden! Dat heeft voorgoed afgedaan! We vragen Leo om ons op te geven als lid van de Hobby Club en we zijn van alle misère verlost. Als hij provisie krijgt voor elk lid dat hij aanbrengt, dan kan ik hem een aardige bijverdienste voorspellen, want je moet als jongen met een hobby wel stapel zijn om geen lid te willen worden van een dergelijke ideale club. Mij mag je opgeven, ten minste, als die club werkelijk zo is als je vertelde, en het lidmaatschap niet te duur is. Maar zeg 's, waar is die club, wie vormen het bestuur er van?
- 't Spijt me, heren! antwoordde Leo met een geheimzinnig lachje. Maar de Hobby Club.... bestaat niet. Het bestuur van die club, die niet bestaat, bestaat echter wel.... of.... moet ik soms een spiegel voor jullie halen?
- Jij boef!! barstte Veerman uit, die niet kon zetten dat hij zich had laten beetnemen.
| |
| |
- Maar man, dat je dàt niet allàng door had! plaagde Poldervaart, zich groot houdend, net of hij er niet was ingelopen.
- Héhé, niet kibbelen, heren! kwam Tjark tussen beiden. En geven jullie nu maar toe, dat Leo zich een meester heeft getoond in het òns laten opsommen van alles wat pleit voor de oprichting van de Hobby Club. Want dat was toch, als ik het goed begrijp, de bedoeling, is 't niet?
- Inderdaad, dat was de bedoeling! antwoordde Leo met nadruk. En ik zal je zeggen waarom. We zitten hier met zes mensen met een hobby: Fred als serieus en talentvol cineast, Poldervaart als kortegolf-specialist, Hans van Zuilen als bekwaam electro-technicus, Tjark als veel-belovend scheikundige, Veerman als luchtvaartenthousiast en radio-expert en ten slotte ondergetekende als radiomaniak met bijzondere voorliefde voor laagfrequent-techniek, zoals versterkerbouw en gramofoonplatenopname. Nu heeft Verburg ons vanmorgen aangetoond, dat de wetenschap juist aan de sámenwerking tussen geleerden, van verschillend gebied het verbijsteringwekkend hoge peil van tegenwoordig te danken heeft en dat het in de practijk brengen van ‘Eendracht maakt macht’ veel grote uitvindingen en ontdekkingen tot gevolg heeft gehad. Dat woordje ‘samenwerking’ beschouwde hij als een soort van toverspreuk, als een ‘Sesam open u!’, dat toegang verleent tot het succes. Nog helemaal vervuld van Verburg's meeslepend betoog en met dat toverwoordje in mijn oren geknoopt, dacht ik aan mijn hobby, dacht ik aan jullie, dacht ik aan jullie hobbies en opeens wist ik: wij moesten ook samenwerken, moesten ons verenigen tot een club, om door ‘samenwerking’ met onze hobbies te kunnen volbrengen wat voor de enkeling altijd onbereikbaar zou blijven. Ook de naam van die club drong zich vanzelf aan mij op: Hobby Club, kort en krachtig. En toen ik Fred van mijn plan vertelde en ook hij de geweldige mogelijkheden er van inzag, besloot ik jullie bij mij uit te nodigen om mijn idee meteen in werkelijkheid om te zetten.
- Hobby Club! Wat een mogelijkheden houdt dat begrip niet in. Als je alleen al bedenkt, wat wij zessen door samenwerking kunnen bereiken. Een voorbeeld: de Hobby Club maakt een propagandafilm om nieuwe leden te winnen; Fred kruipt achter zijn camera, Hans commandeert een batterij van het zwaarste overspanningslampen-geschut, Poldervaart bedient microfoon en versterkers, ik zit op mijn post achter het
| |
| |
gramofoonplatenopname-apparaat, Veerman produceert met pick-up en luidspreker bijgeluiden. Resultaat: een sprekende film met bijhorend geluid op gramofoonplaten! Niet gek, hè? En bij zo'n filmproductie kunnen we nog heel wat meer mannetjes gebruiken: jongens met aanleg voor tekenen en schilderen voor de décors, jongens met schrijverstalenten voor de scenario's, fotografen voor de standfoto's, knutselaars voor allerlei technische constructies, toneelspelers, musici, alle jongens met een hobby kunnen er aan meedoen.
- En de chemici? vroeg Tjark om Leo in het nauw te drijven, benieuwd of deze vindingrijk genoeg zou zijn om ook daarvoor emplooi te vinden.
- De chemici brouwen emulsies voor gramofoonopnameplaten! ging Leo onverstoorbaar voort. Zetten ontwikkel- en fixeerbaden aan voor de fotografen, nemen proeven met het laten uitkristalliseren van glauberzout voor kristalmicrofoons en -pick-ups: werk genoeg aan de winkel! Maar als dat het enige was wat we door samenwerking zouden kunnen bereiken! Er is veel meer. De een weet dit, de ander dat; de een kàn dit, de ander dat; de een hééft dit, de ander dat. Combineer dat, maak een hutspotje van ieders technische kennis, ervaring, onderdelen, gereedschap, materiaal, boeken en geld, en kijk naar het resultaat. Al onze gebruikelijke krachttermen zullen te kort schieten om dat te karakteriseren!
- Twijfelen jullie nog? Ik niet. Voor mij staat het vast dat we een club moeten oprichten, de Hobby Club, omdat wij dàn pas onze hobby ten volle kunnen uitleven, kunnen perfectionneren tot het ideaal, dat ons vroeger onbereikbaar voorkwam. En dat geldt niet alleen voor ons, maar ook voor tientallen andere jongens, wellicht voor honderden, wellicht voor duizenden.... Daarom vraag ik jullie: zùllen we....?
De ruiten trilden, de grond dreunde, toen Leo antwoord kreeg op zijn vraag. Het enthousiasme van de jongens kende nu geen grenzen meer en uitte zich in een storm van geestdriftige uitroepen en juichkreten. Toen deze wat geluwd was, schonk Leo de glazen vol, reikte deze aan zijn vrinden, hief het zijne omhoog en zei: ‘Laat ons dan drinken op de oprichting en het succes van de Hobby Club!’ waarop de anderen hem bijvielen in een ‘Lang leve de Hobby Club!!’ en de glazen aan hun mond zetten.
Toen dit plechtige, ja historische ogenblik, de oprichting van de Hobby Club op Woensdag de 7de October des middags om 4.12 uur, voorbij was, nam Leo weer het woord en sprak:
| |
| |
- Nu de Hobby Club een feit is geworden, staat ons het volgende te doen. In de eerste plaats moeten we een bestuur kiezen en de functies daarvan verdelen. Dan moeten we de statuten van het reglement opstellen....
- De statuten van het reglement opstellen? mompelden de anderen met een huiverig gezicht, alsof ze wilden zeggen: Zouden we 't daar nu niet zonder kunnen stellen. Want al dat taaie officiële gedoe, daar hebben we immers geen grein verstand van!
- Als we dat eens eerst deden! ging Leo onverstoorbaar verder. Dan hebben we dat achter de rug. Heus, 't heeft niks om het lijf en trouwens, ik heb me al op de hoogte gesteld. Maar eerst zullen we de bestuursbaantjes even moeten verdelen. De N.V. Hobby Club vraagt voor onmiddellijke indiensttreding één voorzitter, één secretaris, één penningmeester en drie leden van bestuur. Sollicitaties enz. Wie biedt?
Opeens waren de jongens de bescheidenheid zelve. Met vragende blik keken ze elkaar aan, keken ze Leo aan. Leo, maar dat sprak toch van zelf, die moest voorzitter worden! Van hem was het grandioze idee uitgegaan, zijn geschiktheid voor het hoogste ambt had hij al bewezen! Nu de secretaris. Wie had de sporen als zodanig al verdiend, wie had vanmorgen de briefjes geschreven en verstuurd? Fred! Dus werd het: Fred Vermeer, secretaris. Wie volgt? De man van de centen, de penningmeester. Als we d'r eens om tosten, kruis of munt? Ik weet wat beters: wie heeft 't minst beroerde cijfer voor den Geit? Tjark een 6, Veerman een 7, Poldervaart een 6, Hans van Zuilen een wat? Een tien!? Hoe bestaat het, een tien, 't is gewoonweg onfatsoenlijk! Nou, ik wou dat ik jouw buurman was! en andere commentaren leidden tot Hans' benoeming tot penningmeester. Maar nu, zei Pichegru: drie leden van het bestuur gevraagd, drie gegadigden, daar hoeven we niet om te vechten, dat kunnen we wel als afgedaan beschouwen.
- Toch niet, zei Tjark, want met een bestuur van 6 man zou je bij 't stemmen 3 vóór- en 3 tegenstemmers kunnen krijgen en dan ben je in de aap gelogeerd. Om altijd tot een meerderheid te kunnen komen, moet je een oneven aantal hebben. Wie zou voor nummero zeven in aanmerking komen?
- Taco Speekhout uit 3B! antwoordde Leo. Dat is een aardig en pienter jong, en dat niet alleen: Taco is een fotograaf om je pet voor af te nemen. We zullen hem morgen meteen vragen om bestuurslid te worden. Als onze nieuwbakken se- | |
| |
cretaris nu even wil noteren? Hier heb je een blocnote. Dan gaan we het reglement in elkaar draaien. Statuut nummero één, beter gezegd, artikel nummero één: de vereniging draagt de naam van ‘Hobby Club’ en is gevestigd te Amsterdam pùnt. Dat is eenvoudig genoeg, maar nu artikel nummero twee: het doel van de club. Een goede formulering!
Na een kort debat kwam het bestuur tot de volgende omschrijving: artikel 2: Het doel van de Hobby Club is de technische belangstelling en prestaties van jonge mensen te vergroten. Het een en ander werd ijverig door Fred genoteerd en in een minimum van tijd was het reglement kant en klaar en hield de volgende grondregels in:
Artikel 3: De Hobby Club tracht haar doel te bereiken door het houden van bijeenkomsten. Deze bijeenkomsten zullen bestaan uit het doen van experimenten op technisch gebied, het houden van technische cursussen en het bespreken van technische vraagstukken.
Artikel 4: In Amsterdam wonende jongens tussen 14 en 20 jaar kunnen na goedkeuring van leden en bestuur lid worden.
Artikel 5: Het bestuur zal uit zeven leden bestaan en elk half jaar door de leden gekozen worden.
Artikel 6: De contributie bedraagt 25 cent per week. Hierop kan het bestuur uitzonderingen maken.
Artikel 7: De Hobby Club heeft haar eigen verenigingslokaal, dat opengesteld wordt, indien ten minste vier leden aanwezig zijn.
- Dat laatste heb je nu wel aardig en vernuftig opgesteld, zei Leo tegen Hans van Zuilen, maar waar haal je dat ‘eigen verenigingslokaal’ vandaan? Daar draait alles om, daar staat of valt ons plan mee!
- Maak je daarover maar niet bezorgd! stelde Hans hem gerust. Want naar alle waarschijnlijkheid heb ik een clublokaal voor jullie. Kijk, dat zit zo: mijn vader heeft op de Herengracht bij de Leidsestraat een handelskantoor, waarvan de bovenste verdieping, een verbouwde zolder, vroeger als magazijn, als opslagplaats dienst deed en nu leeg staat. Mijn vader, die in zijn jonge jaren veel knutselde en toch wel wat voor hobbies voelt, vindt het misschien wel goed, dat wij die ruimte als clublokaal gebruiken. Vanavond zal ik 't 'm meteen vragen. Weet je wat? Als het mag, bel ik diegenen, die telefoon hebben, vanavond nog even.
De jongens waren opgetogen over deze mogelijkheid en
| |
| |
bestormden Hans met vragen: hoe groot het lokaal was, hoe het er uitzag, of er stromend water was, enz.
- De afmetingen er van, antwoordde Hans, zijn tien bij vijftien meter. Ik heb 't eens nagemeten voor een pingpongclub. Het heeft een gebeitste houten vloer en gepleisterde muren, die op de helft van hun hoogte schuin naar binnen lopen. Aan de grachtkant zijn vier grote ramen, aan de tuinkant eindigt het lokaal in een muur zonder ramen, maar met een deur, die op het trapportaaltje uitkomt. Achter die muur is een ruimte van 3 bij 5 meter met twee ramen, die op de tuinen uitzien. Boven het clublokaal is nog een overblijfsel van de oorspronkelijke zolder: een lang-gerekt donker hok, waar je met een laddertje naar toe kunt klimmen. Daarin staat de motor van de lift en....
- De lift? herhaalden de anderen verbaasd. Is er een lift?
- Ja, er is een lift, die jullie heel wat trappenklimmen zal besparen. En er is ook electriciteit en water, en zelfs gas. Bovendien lopen er buizen van de centrale verwarming, waarop we eventueel een radiator kunnen aansluiten. Geweldig, hè? Maar er is ook stof en plenty vuil en als we het mogen gebruiken, moeten we eerst een grondige schoonmaak houden. ‘Als’, ik hoop het van harte, maar reken er nog maar niet te vast op, anders zou de teleurstelling des te groter zijn.
Er kwam schot in de zaak: de verschillende plannen begonnen steeds vaster vormen aan te nemen, de jongens deden het ene voorstel na het andere, inzicht, vernuft en geestdrift groeiden met de minuut. De statuten waren nu afgehandeld en met de samenstelling van een huishoudelijk reglement zou gewacht worden tot de eerste openbare ledenvergadering. Toch viel er nog genoeg te bespreken. Zo vroeg Tjark aan Leo:
- Bestaat er niet het gevaar, dat ouders en leraren het lidworden van de club zullen tegenwerken, omdat ze, eventueel op goede gronden, zullen denken dat het schoolwerk er door geschaad wordt? En zo ja, hoe kunnen we dat gevaar afwenden.
- Daar heb ik ook over gepiekerd, zei Leo, en ik geloof, dat ik een oplossing heb gevonden om dat gevaar te bezweren. Jullie zult het met me eens zijn, dat onze baas een fidele kerel is. Als we het eens aan zijn oordeel overlieten een Hobby-Club-lid voor drie maanden te schorsen als dat voor diens schoolwerk noodzakelijk is. De baas kan heus wel beoordelen of iemand door zijn deelneming aan ons clubleven op school achteruitgaat en daarbij zal hij vast niet al te streng
| |
| |
te werk gaan. Weet je wat de voordelen van een dergelijke maatregel zijn? De ouders en leraren zullen ons niet tegenwerken, het bestuur kan niet aansprakelijk worden gesteld voor slechte rapporten en de jongens worden er door aangespoord op school hun best te doen, want als de club eenmaal goed gaat, zullen ze alles op alles zetten om lid te kunnen blijven. Wat denken jullie er van?
De anderen vonden het een vernuftige oplossing, maar achtten het wenselijk de beslissing over al of niet aannemen uit te stellen tot de eerste grote ledenvergadering. Dan konden de toekomstige leden zelf over deze stok-achter-de-deur-maatregel hun stem uitbrengen. Het volgende punt, dat ter sprake kwam, was de propaganda ter aanwerving van leden.
- We moeten een propaganda-actie voeren, sprak Leo. Vóór we daarmee kunnen beginnen, moeten we zekerheid hebben over een clublokaal. Als Hans' vader zijn toestemming geeft, dan konden we Zatermiddag met z'n allen wel eens gaan kijken, vind je niet? Goed, in dat geval kunnen we die middag en Zondags de zaak schoonmaken en enigszins bewoonbaar maken. De volgende week moeten we dan tafels en stoelen zien op te scharrelen om het lokaal te meubileren. We moeten leidingen en stopcontacten aanleggen, lampen aanbrengen en diverse apparaten opstellen, we moeten voor een antenne en voor een aarde zorgen, oh, er valt nog genoeg te doen vóór we onze leden kunnen ontvangen. Maar met vereende krachten....
Zeg! viel Veerman hem in de rede. Had jij het daarstraks niet over een eigen krant? Dat zou nog 's propaganda zijn! Een eigen clubblad!! En dat kan best, want ik heb een oom, en die heeft een drukkerij op de Groenburgwal. Als ik hem eens vroeg hoeveel zo iets kost? Ik durf er mijn sigarenbandjesverzameling om te verwedden, dat hij voor een schijntje onze krant zal drukken en er liever op verliest dan er op wint.
- Bedankt voor het aanbod zei Leo. Een eigen krant.... tjonge, dat zou me wat zijn! Ik zou d'r meteen werk van maken als ik jou was.
- Goed, ik zal vanavond naar hem toegaan. Ik hoop dat hij thuis is: hij is vaak op reis.
- Ja, doe dat! zei Leo. Maar om nog eens op onze propaganda terug te komen: zodra ons clublokaal klaar is, moeten we op school een propaganda-actie voeren, die we eindigen met een attractieve propaganda-avond in ons clublokaal. Elk van ons moet dan een propagandaspeech over zijn eigen tech- | |
| |
nisch gebied houden, we moeten onze zelfgebouwde ontvangers en versterkers demonstreren, als het kan moeten we een paar films draaien, wat leuke muziek maken, desnoods voor wat koekjes, limonade en sigaretten zorgen, maar bovenal: we moeten met een programma komen aanzetten, waarin we scherp omlijnd de plannen van onze club hebben vastgelegd. Dat is het voornaamste: de jongens geen luchtkastelen voor te spiegelen, maar hen door wel-overwogen en onmiddellijk uitvoerbare plannen en voorstellen er van te overtuigen, dat zij thuis horen bij ons, in de Hobby Club!
- Bravo! stemden de jongens in met hun voorzitter en de daad bij het woord voegend, kwamen ze met tal van nieuwe voorstellen voor de dag: het organiseren van technische cursussen, het samenstellen van een technische bibliotheek, het beschikbaar stellen van bepaalde onderdelen, gereedschappen en apparaten, het timmeren van werkbanken, het samenwerken met de schoolamusementsvereniging door op fuiven voor versterker- en verlichtingsinstallaties te zorgen, het vetmesten van de clubkas door op andere scholen dergelijke installaties met bediening te verhuren, door tegen betaling gramofoonplaten op te nemen, door foto's en films te maken, door filmvertoningen te houden, door een goede krant uit te geven en te verkopen, allemaal ideeën, die de jongens door geestdrift, samenwerking en doorzettingsvermogen hoopten te verwezenlijken.
Voorts bespraken ze de werkzaamheden van de club. Zij hadden besloten de club voorlopig in vijf afdelingen te splitsen: een radio-, een electriciteit-, een scheikunde-, een fotografie- en een filmafdeling, die zonodig in twee of meer groepen onderverdeeld konden worden. De radio-afdeling, die waarschijnlijk de meeste leden tot zich zou trekken, zou volgens hun schema uit vier groepen bestaan: beginnelingenomroep- en kortegolfontvangers, gevorderden op dit gebied, beginnelingen-laagfrequent techniek (versterkers, gramofoonplatenopname, geluidstechniek) en gevorderden daarin. Omdat radio vooreerst de hoofdschotel zou vormen hadden Leo, Poldervaart en Veerman een uitgebreid program van werkzaamheden opgesteld: de bouw van een zware pushpull-versterker om de zwakke stroompjes van pick-up en microfoon op te voeren tot een machtige geluidsenergie; van een gevoelige kortegolf-superheterodyne-ontvanger voor het luisteren naar amateur- en omroepzenders, waar ook ter wereld deze zich mochten bevinden; van een selectieve ‘omroepdoos’ ter amusement en
| |
| |
om uitzendingen van historisch belang of bijzondere muzikale kwaliteiten op gramofoonplaten te kunnen opnemen; een daarbij behorend opname-apparaat, dat tevens voor sprekende film en andere doeleinden gebruikt zou kunnen worden; een lampzoemer om de kunst van het morse-seinen te leren; een gecombineerd meetinstrument voor het opsporen van storingen en fouten en het verrichten van metingen; een serie gelijkstroomontvangers voor de beginnelingen om ervaring in het radiotechnisch knutselen op te doen; een bandmicrofoon, een stel plaatstroomapparaten en nog enkele andere hulptoestellen.
Fred verklaarde, dat zijn filmafdeling, tot nog toe bestaande uit zegge en schrijve één man, hijzelf, zich met hart en ziel zou wijden aan het vervaardigen van een pakkende propagandafilm. Enige ideeën daarvoor had hij al in zijn hoofd en zou hij zo gauw mogelijk uitwerken tot een scenario. Zodra het daarbij behorende draaiboek klaar was, zou hij met de opnamen kunnen beginnen. Indien de proeven met het opnemen van gramofoonplaten goede resultaten opleverden, zouden, gelijk Leo had voorspeld, alle afdelingen van de Hobby Club in het filmopnameproces kunnen worden ingeschakeld.
Hans van Zuilen wist een interessant karwei voor de electriciteitsafdeling: de constructie van twee schijnwerperinstallaties, één met overspanningslampen en serie-parallel-schakelaars voor de filmopnamen, de ander met koolspitsenbooglampen, draaiweerstanden en kleurenschijven voor toneelverlichting op school- en feestavonden. Op de grote schoolfuif met Kerstmis, waarop vertegenwoordigers van alle Amsterdamse middelbare scholen zouden worden uitgenodigd, moest de Hobby Club met een geluids-propagandafilm en verlichtingsinstallatie voor den dag komen, die haar in één slag wijd en zijd beroemd zou maken.
Tjark, die zich sinds enkele weken met colloïdale oplossingen en lichtgevende stoffen bezig hield, was van plan zijn onderzoekingen uit te breiden met een serie experimenten in zake opname-emulsies voor gramofoonplaten, zilver-neerslagen voor holle spiegels en piëzo-electrische kristallen voor microfoons en pick-ups. De gehele inboedel van zijn scheikundig laboratorium zou zo spoedig mogelijk naar het clublokaal, indien aanwezig, worden overgebracht.
Wat des morgens nog een gedachte was geweest, voortgekomen uit een enkel, maar met nadruk uitgesproken woord, wat toen als een glimmende vonk was opgegloeid, dat ver- | |
| |
spreidde nu als een stille, stralende vlam het licht der werkelijkheid. Want de Hobby Club bestond; nu nog onbekend, zonder middelen, zonder lokaal en zonder leden. Maar eens zou die vlam in tal van jongensharten een vuur ontsteken, dat zou overslaan van hart tot hart, dat zou uitschieten tot een wild-oplaaiende brand van enthousiasme, van geestdrift voor de nieuwe club, de Hobby Club, waarin de jongens hun hobby konden uitleven als nimmer tevoren. Wat des morgens nog een simpele gedachte was geweest.... dat was nu een volledig uitgewerkt plan, rijk aan beloften, groots van opzet.
En toen het bij zessen en tijd om op te stappen was, overzagen de jongens dan ook met voldoening de resultaten van hun vergadering: tal van plannen, die secretaris Fred tot in finesses genoteerd had; lange lijst en van onderdelen en materialen, die ieder zonder te aarzelen ter beschikking van de club had gesteld; een reglement, waarin juist gedefinieerd de grondslagen van de club waren vastgesteld, en een menigte veel-belovende ideeën, welker mogelijkheden tot in details waren nagegaan: alle tezamen hechte fundamenten vormend van het bouwwerk dat Hobby Club heette. Het tijdstip, waarop de jongens de eerste muren zouden kunnen optrekken, hing af van het antwoord van Mijnheer van Zuilen, een beslissing, die het bestuur met spanning tegemoet zag.
In een uitbundige en optimistische stemming namen de jongens afscheid van elkaar en toen Leo met een quasi-bezorgd gezicht aan Fred, die als laatste de trap wilde afgaan, de vraag stelde: ‘Nou, wat denk je ervan?’ antwoordde deze.
- Oh, maak je dáárover maar niet bezorgd! Het is dik voor mekaar!!
En 's avonds laat, in bed, kon geen van de jongens de slaap zo snel als anders vatten, zo verheugden ze zich over het bevestigend telefoontje van Hans, zo waren ze vervuld van hun nieuwe club. De duisternis had de remmen van hun fantasie losgezet, zodat hun gedachten vrij en ver buiten de grenzen van het alledaagse rondzwierven in het wonderlijke Rijk der Verbeelding. Was er groter zaligheid denkbaar dan in een warm, zacht bed en gewiegd door de vleugelen van de nacht, te zweven in hogere regionen, waar alle ideeën reeds verwezenlijkt schenen, waar de Hobby Club zich aan hen voordeed als een groots visioen.... van helder verlichte zalen.... met machtige technische installaties.... doortrild
| |
| |
van een mysterieuze electrisch geladen sfeer.... vol van geluiden.... van gierende boren en zingende zagen.... van zoemende motoren en klikkende schakelcontacten.... ineens overstemd door zwaar opbruisende accoorden.... van meeslepende symfonische klanken.... wegstervend tot een zwak getjilp.... draadloze seinen uit verre werelddelen.... met jongens.. in kaleidoscopisch dooreendwarrelende beelden.. van nijvere jongenshanden.... van stralende ogen en bezielde gezichten.... van jongens en hun hobby.... knutselend en experimenterend.... met spattende en knetterende vonken.... en borrelende vloeistoffen in glazen retorten.... aan rhythmisch klepperende morsesleutels.... starend op trillende naalden van milli-ampèremeters.... zwierven door technische sferen.... deze jongens.... en hun hobbies.... lid.... van de.... Hobby Club.... jongens.... van.... de.... Hobby.... Club....
Geluidloos breidde de Slaap zijn alles verdoezelende nevelsluiers uit over de in ijle dromen wegzinkende jongens, op wier gelaat een tevreden trek rustte, over wier lippen een glimlach van geluk zweefde. In zoete sluimering waarden zij rond door Dromeland totdat 's morgens vroeg het licht van de dageraad hen wekte uit hun diepe rust. Wat was het ook weer? En met een juichend gevoel van blijdschap herinnerden ze zich: Het was de Hobby Club!
'n Woord, 'n gedachte, 'n vergadering en 'n visioen:
Dat was het begin....
|
|