Vlamrood(1920)–Hendrik de Vries– Auteursrecht onbekend Vorige [pagina 30] [p. 30] Tuin. Zelfs de maan wekt geurengolven. Onder maat'loos groen bedolven Wierookt stervensdroef jasmijn. Kelken, door hun vracht gebogen, Die de vlinder proeft als wijn. Vogels, door de straal bedrogen, Kirrend, om de klimopmuur. Vijvers, tusschen leliezoomen: Spiegels, tusschen paarlemoeren Snoeren: wankelbare vloeren. Vensters, die de nacht verdroomen. Geurloos, in 't fluweel azuur Bloeit het onuitblusch'lijk vuur. Vorige