| |
| |
| |
Literatuurlijst
Samengesteld door P.J. Meertens
Deze literatuurlijst, oorspronkelijk opgesteld ten behoeve van de medewerkers aan dit boek, bedoelt een overzicht te geven van hetgeen er over het karakter der Nederlanders gepubliceerd is, over dat der Nederlanders in 't algemeen en der bewoners der afzonderlijke streken en plaatsen in 't bijzonder. Een enkele keer zijn ook werken opgenomen, waarin het karakter van een stad is uitgebeeld. Bovendien zijn een aantal sagenbundels vermeld, aangezien het karakter van een volk in de manier waarop het zijn sagen en legenden vertelt dikwijls op typerende wijze tot uiting komt.
Het cijfer, dat in een aantal titels achter het jaartal van de uitgave is geplaatst, duidt de blz(n). aan, waarop speciaal de aandacht wordt gevestigd. Bij tijdschriften of verzamelwerken duidt het de blz. aan, waarop het art. begint.
De titels zijn chronologisch gerangschikt.
Deze lijst, die in der haast werd opgesteld, bedoelt allerminst een bibliografie te zijn. Aanvankelijk waren ook die belletristische werken opgenomen, waarin een poging is gedaan om het volkskarakter van een bepaalde streek uit te beelden. Deze titels zijn geschrapt, toen bleek dat de lijst daardoor een te grote omvang kreeg. Een uitvoeriger repertorium, dat ook de belletrie omvat, is aanwezig op het Bureau der Dialecten- en Volkskunde-commissie der Kon. Akademie van Wetenschappen (Kloveniersburgwal 29, Amsterdam-C.), dat zich voor aanvulling en verbetering van de onderstaande gegevens gaarne aanbevolen houdt.
Bij de samenstelling van deze lijst is een dankbaar gebruik gemaakt van het Repertorium der verhandelingen en bijdragen betreffende de geschiedenis des vaderlands, dl. I-IV (Leiden, 1907-1933), bewerkt door Louis D. Petit en H.J.A. Ruys. Met erkentelijkheid vermeld ik ook de hulp van enkele medewerkers aan dit boek.
P.J.M.
| |
| |
| |
Nederland in 't algemeen.
J. le Francq van Berkhey, Natuurlyke historie van Holland. III, stuk 1-2. Amsterdam, 1776. |
J.F. Martinet, Het Vereenigd Nederland. Amsterdam, 1788, 479. |
J.F. Martinet, Het Vaderland en het Vereenigd Nederland. VI. Zalt-Bommel, 1833, 142. |
IJsbrand van Hamelsveld, De zedelijke toestand der Nederlandsche natie, op het einde der achttiende eeuw. Amsterdam, 1790. 2de druk: Amsterdam, 1791. - Duitse vertaling: Ueber die gegenwärtigen Zustande des gesellschaftlichen Lebens in den Vereinigten Niederlanden. Aus dem Holländischen übersetzt von Ad. von Knigge. Hannover, 1791. |
W.A. Ockerse, Het nationaal character der Nederlanderen. - W.A. Ockerse, Ontwerp tot eene algemeene characterkunde, 3e stuk. Amsterdam, 1797. |
H. de Groot, Over de zeden en den inborst der Athenienseren, Romeinen en Hollanderen. Uit het Latijn vertaald en met aanmerkingen door J. Meerman. Haarlem, 1801-1904. 4 dln. |
M. Siegenbeek, Over het verband tusschen de taal en het volkskarakter der Nederlanderen. - Museum, dl. 3 (1814), 89. |
N.G. van Kampen, Staat- en aardrijkskundige beschrijving van het koningrijk der Nederlanden, of de XVII. Nederlandsche provinciën, benevens het groot-hertogdom Luxemburg. Haarlem, 1816. - 2e druk: Haarlem, 1827. |
A.J. Lastdrager, Onderzoek naar de beste middelen ter vorming en bevestiging van het oorspronkelijk Nederlandsche karakter. Prijsverhandeling, uitgegeven door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Amsterdam, 1820. |
Der Nederlanderen woonoord, oorsprong, vroegere lotgevallen en volksgezondheid geschetst. - Recensent ook der Recensenten, 1824, II, 447. |
J.B. Sprenger van Eyk, Betoog dat het Nederlandsche volk den naam van verlicht verdient. - De Fakkel, dl. 1 (1825), Voorrede, 1. |
H. van den Heuvel, Over eenige gebreken in het Nederlandsche volkskarakter. - De Vriend des Vaderlands, dl. 1 (1827), 309. |
J. Lastdrager, Over den invloed van den chemischen en physischen toestand van het luchtsgestel en van den grond op het karakter der Noord-Nederlanders. - Recensent ook der Recensenten, 1830, II, 181. |
C.H. van Herwerden CHz., Over het Nederlandsche volkskarakter, zoo als het zich in de laatste tijden ontwikkeld heeft. Deventer, 1830. |
J.P. van Capelle, Over het volkskarakter der Noord-Nederlanders. Haarlem, 1831. |
B.T. Lublink Weddik, Redevoering over den volksaard in het algemeen, en dien van Nederland in het bijzonder. - Vaderlandsche Letteroefeningen, 1832, II, 193. |
N.G. van Kampen, Over de bijzondere geaardheid der Nederlanders en Duitschers, ook blijkbaar in dezelver taal, kunsten en letteren. - Vaderlandsche Letteroefeningen, 1835, II, 53. |
| |
| |
B.T. Lublink Weddik, Proeve der beoordeeling van het Nederlandsch karakter door vreemden in vroegere dagen. - De Fakkel, dl. 10 (1835), 29. |
P.J. Mendel en H. Reding, Album voor de aardrijkskunde en atlas van het koninkrijk der Nederlanden. 's-Gravenhage, 1841. |
De Nederlanden. Karakterschetsen, kleederdragten, houding en voorkomen van verschillende standen. 's-Gravenhage, 1841. |
Over het Nederlandsche karakter. Eene voorlezing. - Recensent ook der Recensenten, 1843, II, 401. |
J. Hora Siccama, Neêrlands volksaard en staatswezen in verband beschouwd. Een voorlezing. Utrecht, 1845. |
T. Kirghbijl ten Dam (J.A. Alberdingk Thijm), Vaderlandsche karakterschildering in onze spreekwoorden. - Dietsche Warande, dl. 4 (1859), 213. |
De zucht naar het landleven een trek in ons volkskarakter, beschouwd in verband tot den landbouw. - Tijdschrift voor staathuishoudkunde en statistiek, dl. 22 (1863), 65. |
M. Cohen Stuart, Ons Nederlandsch volkskarakter. Amsterdam, 1863. |
Ons Nederlandsch volkskarakter. (Geschriften uitgegeven door den Vriend van Armen en Rijken, no. 160. Amsterdam, ± 1865. (Hetzelfde als het vorige?) |
R. Fruin en S. Vissering, Het karakter van het Nederlandsche volk. - Algemeene Statistiek, dl. 2 (1871), 3. - Ook in: R. Fruin, Verspreide Geschriften, dl. 1. 's-Gravenhage, 1900, 1. |
J. de Bosch Kemper, Geschiedenis van Nederland na 1830. Met aanteekeningen en onuitgegeven stukken. Amsterdam, 1873, 22. |
Cd. Busken Huet, Het land van Rembrand. Studiën over de Noordnederlandsche beschaving in de 17e eeuw. Haarlem, 1882-1884. 2 dln. - 2de druk: Haarlem, 1886. 2 dln. - 3de druk: Haarlem, 1898. 2 dln. - 4de druk: Haarlem, 1901. 2 dln. - 5de druk: Haarlem, 1924. (vooral dl. 1, hfdst. 1, aanhef, en dl. 2, hfdst. 4, I). |
S.E. Harthoorn, Het Nederlandsche karakter en de Nederlandsche invloed. Batavia, 1876. |
Het schouwtooneel onzer dwaasheden. Humoristisch-satirieke volksteekening, opgedragen aan het Nederlandsche volk door Erasmus den Jonge. (ps.). Dordrecht, 1876-1878. 2 dln. |
J. Craandijk en P.A. Schipperus, Wandelingen door Nederland met pen en potlood. Haarlem, 1883-1884. 7 dln. - 3de druk, Haarlem, 1887-1888. 9 dln. |
Johan Winkler, Oud Nederland. 's-Gravenhage, 1888.
Hierin: Friesen, Saksen, Franken - onze voorouders. |
H. Blink, Nederland en zijne bewoners. III. Amsterdam, 1892, 153. |
Les Pays-Bas. Manuel en deux parties. I. Aperçu. II. Esquisses. Leide, 1898. (O.a. I, 1: La Néerlande et ses habitants; II, 499: J.H. Gallée, Moeurs et coutumes.) |
H. Blink, Van de Eems tot de Schelde. Wandelingen door oud- en nieuw Nederland. Amsterdam, 1902-1905. 4 dln. |
| |
| |
H. Kern, Opmerkingen over het Nederlandsche volkskarakter. - Studies in volkskracht, 1e serie, no. 8 (1904), 341. |
L. Bolk, De bevolking van Nederland in hare anthropologische samenstelling. - J.H. Gallée, Het boerenhuis in Nederland en zijn bewoners. Utrecht, 1908, 124. |
L. Knappert, Het zedelijk leven onzer vaderen in de achttiende eeuw. Haarlem, 1910. |
B.R.F. van Vlijmen, Neerlands volksgeest. - De Katholiek, dl. 138 (1910), 251, 370. |
R. Casimir, Het karakter van het Nederlandsche volk in de Camera Obscura en nu. - De Ploeg, jg. 7 (1914), 163. |
Jos. Schrijnen, Nederlandsche volkskunde. Zutphen, 1915-1916. 2 dln. - 2de druk: Zutphen, 1930-1933. 2 dln. (o.a. I, 47; 2de druk: I, 69). |
Just Havelaar, Holland. Wezen en waarde van ons nationaal karakter. - De Gids, dl. 80 (1916), II, 243. |
Jul. Persyn, A glance at the soul of the Low Countries. Leiden, 1916-Nederlandse vertaling: Over de ziel der Lage Landen. Vertaald uit het Engelsch door R.F. Lissens. Antwerpen, 1936. |
J.C. Rullmann, Kroniek. - Geref. theol. tijdschrift, dl. 17 (1916), 315. |
Psychologie van het Nederlandsche volk. - De Schatkamer, dl. 10 (1916), 62, 64, 77, 91, 107, 125, 139, 170, 198; dl. II (1917), 60. |
Th. M. Roest van Limburg, Ons volkskarakter. Een studie in volkspsychologie. Amsterdam, 1917. |
Albert Vogel, Je maintaindrai. Een boek voor leger en volk. Brummen, 1917. |
H. Blink, De Nederlandsche natie. - Vragen van den dag, dl. 32 (1917), 290, 339. |
Is. Querido en Luc. Brulez, Het Vlaamsche en het Nederlandsche volkskarakter in de litteratuur. - Vragen van den dag, dl. 33 (1918), 652. |
J. Visser, De nationale fout van den Hollander in individu en volk. - - Dietsche Stemmen, dl. 3 (1918), 134. |
T. Schilperoort, Over het Hollandsche karakter en het naderend vreemdelingenverkeer. - Eigen Haard, 1919, 470. |
J. Waterink, De studie van de ‘volksziel’ noodig voor ambtelijken arbeid. Baarn, 1919. |
D.J. van der Ven, Neerlands volksleven. Zalt Bommel, 1920. |
J. Rietsema, De bewoners onzer drie noordelijke provinciën. - Vragen van den dag, dl. 36 (1921), 914. |
P.H. Ritter Jr., Tucht en volkswelzijn. - Ons volk en de tucht. Verzameling van prae-adviezen. 's-Gravenhage, 1922, 97. |
A. Spanjer, Volkskarakter en bezuiniging. - Tijdschrift der Nederlandsche maatschappij van Nijverheid, dl. 91 (1923), 319. |
J. Schuitemaker Cz., Hollandsche zindelijkheid. - Buiten, dl. 17 (1923), 475. |
W.A. Bonger, Geloof en ongeloof in Nederland (1909-1920). Een statistische studie. Amsterdam, 1924. |
H. Blink, Opkomst van Nederland als economisch-geographisch gebied van de oudste tijden tot heden. Amsterdam, 1925. |
Karel van den Oever, De ‘Hollandsche natie’ voor den Vlaamschen spiegel. Roermond, 1925. |
| |
| |
F.H. Fischer, Historie en cultuur van het Nederlandsche volk. Proeve van moderne geschiedenisopvatting. Amsterdam, 1927. |
Willem Pijper, De antimuzikaliteit van den Hollander. - Erts, letterkundige almanak voor het jaar 1927, 104. |
Henri Polak, Het kleine land en zijn groote schoonheid. Amsterdam, 1929. - 2de druk: Amsterdam, 1930. - 3de druk: Amsterdam, 1934. |
André de Ridder, La Hollande et les Hollandais. Notes et souvenirs. - Variétés, numéro-spécial: ‘Decouverte de la Hollande’, 15 avril 1929. |
Jozef Cornelissen, Nederlandsche volkshumor op stad en dorp, land en volk. Spot- en bijnamen, spotrijmen, spotvertellingen, volksetymologische sagen, spreekwoorden en zegswijzen, enz. naar hun oorsprong en beteekenis verklaard. Antwerpen, 1929-1931. 5 dln. |
J. Lindeboom, Het godsdienstig-zedelijk karakter van het Nederlandsche volk in zijn verschillende geledingen. - Barchem-bladen, jg. 5 (1930), 161. |
S.R. Steinmetz, Die Niederlande. (Weltpolitische Bücherei, Bd. 15). Berlin, 1930, 36. |
J. de Vries, Over den oorsprong van het Nederlandsche volk. - Leiding, jg. 2, dl. 2 (1931), 217. |
J. Huizinga, Holländische Kultur des siebzehnten Jahrhunderts. Ihre sozialen Grundlagen und nationale Eigenart. Jena, 1933. |
G. Kraus, Krankzinnigheid in Nederland. Een sociaal-psychiatrische studie. Groningen enz., 1933. (o.a. Hfdst. XIV: De invloed van het ras en van den volksaard). |
J.P. Kruijt, De onkerkelikheid in Nederland. Haar verbreiding en oorzaken. Proeve eener sociografische verklaring. Groningen enz., 1933. |
Herbert Lewandowski en P.J. van Dranen, Beschavings- en zedengeschiedenis van Nederland. Amsterdam, 1933. |
J. Huizinga, Nederland's geestesmerk. - Gedenkboek (van de) Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. 1784-1934. Amsterdam, 1934, 1. - Ook afzonderlijk verschenen. Leiden, 1935. |
Ph. Kohnstamm, De Nederlandsche gedachte en ‘het Nut’, in verleden, heden en toekomst. - Gedenkboek (van de) Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. 1784-1934. Amsterdam, 1934, 44. |
J.P. Kruijt, Het Nederlandse volkskarakter en het socialisme. (Religieussocialistische vragen, serie IV, no. 4), Arnhem, 1934. |
Dirk Coster, Noord- en Zuid-Nederlandsche geest. - De Stem, jg. 15 (1935), I, 590. |
(G. Stuiveling), Intelligentie-verhoudingen in Nederland. Bewerkt door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Groningen enz., 1935. |
G.W. van der Does, De inhoud van onze nationale gedachte. Met een voorwoord van P.W. Kamphuisen. 's-Gravenhage, 1935. |
Antoon Vloemans, Het geestelijk aangezicht van Nederland. (Rotterdam), 1935. |
Volkseenheid. Voordrachten gehouden op de tweede Volkseenheid-conferentie, in 1935. Amsterdam enz., 1936.
(Hierin o.a.: A.A. van Schelven, Het Nederlandsche volksbesef in Noord-Nederland; H.W.E. Moller, Het Zuid-Nederlands nationaliteitsbesef; G.
|
| |
| |
Gosses, Het Friesche nationaalbesef; J.P. Kruijt, Sociale tegenstellingen en democratisch socialisme). |
Anthonie Donker (N.A. Donkersloot), Nederlandsch volkskarakter en litteratuur. - De Stem, jg. 15 (1935), II, 711. |
A.C. Josephus Jitta, Het Nederlandsche volkskarakter. Maastricht, (1936). |
M. Litten, De geografische verdeeling der politieke partijen in Nederland voor den wereldoorlog. - Mensch en maatschappij, dl. 12 (1936), 50, 126. |
R. Schuiling, Nederland. Handboek der aardrijkskunde. 6de druk. II. Zwolle, 1936, 721. |
Arie Treurniet, Crisis-verkiezingen. - Fundament, onafhankelijk tijdschrift, dl. 4 (1937), no. 3. |
J. Waterink, Het Nederlandsche volkskarakter. - Jan de Vries, Volk van Nederland, Amsterdam, 1937, 23. |
| |
De Nederlanders in de ogen van het buitenland.
De bibliografie van J.N. Jacobsen Jensen, Reizigers te Amsterdam. Beschrijvende lijst van reizen in Nederland door vreemdelingen vóór 1850 (Amsterdam, 1919), met het supplement daarop (Amsterdam, 1936), vermeldt vrijwel alle in druk verschenen reisverhalen van vreemdelingen in Nederland. Vele daarvan bevatten opmerkingen over het volkskarakter. Kortheidshalve mogen we naar deze voortreffelijke bibliografie verwijzen.
Eveneens verwijzen we naar de Algemeene aardrijkskundige bibliographie van Nederland, dl. I, Algemeene en plaatselijke beschrijving, bewerkt door R. van der Meulen (Leiden, 1888), die een groot aantal reisbeschrijvingen door Nederland opsomt (blz. 26-36). In de meeste van deze treft men uitspraken aan over het karakter der Nederlanders. Hieronder zijn van deze reisbeschrijvingen slechts enkele van de allerbelangrijkste opgenoemd en bovendien die, welke niet in beide bovenvermelde bibliografieën zijn opgenomen.
William Temple, Observations upon the United Provinces of the Netherlands. London, 1650. |
M.A. de la Barre de Beaumarchais, Le Hollandois, ou lettres sur la Hollande ancienne et moderne, Francfort, 1738. |
A summary and philosophic view of the genius, character, manners, governement and politics of the Dutch. London, 1788. - Duitse vertaling: Charakteristik der Niederländer, oder philosophisches Gemählde ihres Geistes, Charakters, ihrer Sitten, Regierungsform und Politik. Aus dem Englischen. Gotha, 1790. |
Alphonse Esquiros, La Néerlande et la vie hollandaise. Paris, 1859. 2 tom. - Nederlandse vertaling: Nederland en het leven in Nederland geschetst. Naar het Fransch, door N.S. Calisch. Amsterdam, 1858. |
Emile Montégut, Les Pays-Bas. Impressions de voyage et d'art. Paris, 1869. |
Henry Havard, La Hollande pittoresque. Voyage aux villes mortes du Zuiderzée. Paris, 1874. - Nederlandse vertaling: Verleden en heden. Een
|
| |
| |
togt langs de kusten van de Zuiderzee. Uit het Fransch door S.M. Campbell, met een woord vooraf van Jan ten Brink en een naschrift van Mrd. Cohen Stuart. Haarlem, 1875. |
Henry Havard, La Hollande pittoresque. Les frontières menacées. Voyage dans les provinces de Frise, Groningue, Drenthe, Overyssel, Gueldre et Limbourg. Avec préface par E. Levasseur, Paris, 1876. - Nederlandse vertaling: De bedreigde grenzen. Een tocht door de provinciën Friesland, Groningen, Drenthe, Overijssel, Gelderland en Limburg. Met eene voorrede van E. Levasseur. Uit het Fransch door S.M. Campbell. Haarlem, 1876. |
Henry Havard, La Hollande pittoresque. Le coeur du pays. Voyage dans la Hollande, la Zélande et le Brabant. Paris, etc., 1878. |
Edmundo de Amicis, Olanda. Firenze, 1874. - Nederlandse vertaling: Edm. de Amicis, Nederland en zijne bewoners. Uit het Italiaansch vertaald door D. Lodeesen, met eene voorrede van Jan ten Brink. Leiden, 1875. |
R. Fruin, De Nederlanders der zeventiende eeuw door Engelschen geschetst. - R. Fruin, Verspreide geschriften, dl. 4, 's-Gravenhage, 1901, 245. |
Mary E. Waller, Through the gates of the Netherlands. Boston, 1907. |
Fr. Dülberg, Holländische und deutsche Sinnesart. - Die Nachbarn. Bücher offenherziger Aussprache herausgegeben von Franz Dülberg. I. Holland. Leipzig, 1919, 1. |
D.S. Meldrum, Home life in Holland. London, 1911. |
L. Knappert, Holland en de Hollanders in het dagboek van Samuel Pepys. - Handelingen van de Maatschappij der Nederlandsche letterkunde, 1920-1921, 27. |
Henry Asselin, L'âme et la vie d'un peuple. La Hollande dans le monde. Paris, 1921. (Chap. III). |
J. Huizinga, Engelschen en Nederlanders in Shakespeare's tijd. - De Gids, dl. 88 (1924), II, 219, 367. Ook in: J. Huizinga, Tien studiën. Haarlem, 1926, 201. |
R. Murris, La Hollande et les Hollandais au XVIIe et au XVIIIe siècles vus par les Français. Paris, 1925. |
(C.P.) B(urger Jr.), Niebuhr's oordeel over het karakter der Hollanders. - Het Boek, dl. 14 (1925), 72. |
Hermann Keyserling, Das Spektrum Europas. Heidelberg, 1927. (S. 319: Die Niederlande). |
W. Lampen, Getuigenissen van buitenlanders over karakter en godsvrucht van Nederlanders. - Ons geestelijk erf, dl. 2 (1928), 214. |
G. Brugmans, Onder de loupe van het buitenland. Baarn, 1929. In de ‘Bronnen-opgave’ van dit boek worden een aantal reisbeschrijvingen door Nederland genoemd. |
Rudolf Mengelberg, Holland als kulturelle Einheit. Baden-Baden, 1928. - Nederlandse vertaling: Nederland. Spiegel eener beschaving. Geautoriseerde vertaling van L.M.G. Arntzenius. Amsterdam, 1929. |
J. Brouwer, Kronieken van Spaansche soldaten uit het begin van den tachtigjarigen oorlog. Zutphen, 1933. (Hfdst. III: Algemeene beschijving van de Nederlanden). |
| |
| |
Marjorie Bowen, De Nederlanden (gezien door de oogen eener Engelsche). Causerieën over de elf provinciën. 's-Gravenhage, (1927). 2 dln. |
Karl Scheffler, Holland. Leipzig, 1930, 21. |
Karel Capek, Over Holland. Amsterdam, 1933. |
Henry Asselin, Phsycologie (sic) du peuple hollandais. - Revue des deux mondes, 103e année, 8e période, t. 17 (1933), 652. |
Emil Lucka, Die grosze Zeit der Niederlande. Wien u.s.w., 1936, 325. |
| |
De Nederlandse boeren.
H. Blink, Geschiedenis van den boerenstand en van den landbouw in Nederland. Een studie van de ontwikkeling der economische, maatschappelijke en agrarische toestanden, voornamelijk ten platten lande. Groningen, 1902-1904. 2 dln. |
Vinc. van Wijk, Boerderijnamen. Over hun oorsprong, geschiedenis en beteekenis. Oldenzaal, 1927. |
D.J. van der Ven, Van vrijen en trouwen op 't boerenland. Amsterdam enz., 1929. |
P.W.J. van den Berg, Kerk en platteland. - Stemmen des Tijds, jg. 21 (1932), I, 448. |
P.A. Diepenhorst, Onze landbouw. Kampen, 1933. (Hfdst. III: De boerenziel). |
W. Schermerhorn, De boeren in onze volksgemeenschap. Arnhem, 1934. |
Roel Houwink, Verdwijnend volk. Amsterdam, 1935. |
| |
De Noordzee-vissers.
Floris Putman, Onze Vlaamsche visschers. Antwerpen, 1936. |
Stijn Streuvels (Frank Lateur), Zeelieden en zeevisscherij. Brugge, 1934.
N.B. Zie ook de rubriek ZUID-HOLLAND (Den Briel). |
| |
De Zuiderzee-vissers.
D.J. van der Ven, Heemschut, volkskunst en de drooglegging der Zuiderzee. Amsterdam, 1930. |
D.J. van der Ven, De stervende folklore der Zuiderzee. - De Zuiderzee. Een herinneringswerk. Amsterdam, 1932, 77. |
S. Franke, Sagen en legenden rond de Zuiderzee. Zutphen 1932.
N.B. Zie ook de rubrieken NOORD-HOLLAND (Wieringen), MARKEN en URK. |
| |
De Wadden-eilanden.
F. Allan, Het eiland Texel en zijne bewoners. Amsterdam, 1856. |
F. Allan, Het eiland Vlieland en zijne bewoners. Amsterdam, 1857. |
| |
| |
F. Allan, Het eiland Ameland en zijne bewoners. Amsterdam, 1857. |
D.A. Brouwer, Ameland. Een sociaal-geografische studie van een Waddeneiland. Amsterdam, 1936. |
Jaap Kunst, Terschellinger volksleven. Gebruiken, feesten, liederen. - Driemaandelijksche Bladen, dl. 16 (1916), 1. - Ook afzonderlijk verschenen: Uithuizen, 1916. - 2de druk: Den Haag, 1937. |
G. Knop, D., F. en C. Roggen, Schylgerlaner leisboek. Dokkum, 1935. |
F. Allan, Het eiland Schiermonnikoog en zijne bewoners. Amsterdam, 1856. |
| |
De Saksers.
H. Stoel, Neder-Saksen en Nederland. - De Schatkamer, dl. 13 (1919), 102, 115. |
J. Waterink, Nederlandsche trekken in het karakter der ‘Reformierten Gemeinden’ over onze oostelijke grenzen. - Geref. theologisch tijdschrift, dl. 21 (1920-21), 49. |
Bij ons, in 't land der Saksers. Studies, schetsen en verzen uit Saksisch Nederland, door A. van Veldhuizen, W.H. Heuvel, F.C. Crone, Jan Willem uut 't Goor en anderen. Bijeengebracht onder redactie van J. Waterink. Utrecht, (1925). (Hierin o.a.: J. Waterink, Het karakter van de Saksers, 171). |
| |
Groningen.
G.A. Wumkes. De Gereformeerde kerk in de Ommelanden tusschen Eems en Lauwers (1595-1796). Groningen, 1904. |
H. Blink, Economische geographie der provincie Groningen, historisch beschouwd. - Tijdschrift voor economische geographie, dl. 4 (1913), 8, 53, 73, 119. |
(J.) B(eks), Groninger mystieken. - De Schatkamer, dl. 11 (1917), 10, 27, 43, 80, 114. |
N. Lofvers, Enkele opmerkingen over den aard en de vroomheid van den Noord-Groninger. - Nieuw Evangelisch tijdschrift, dl. 6 (1922), 255. |
K. ter Laan, Groninger overleveringen. Groningen, Zutphen, 1928 - 1930. 2 dln. - 2de druk van dl. 1: Zutphen, 1930. |
Groninger volksverhalen voor 't merendeel verzameld door E.J. Huizenga-Onnekes, bewerkt door K. ter Laan. Groningen enz., 1930. |
H.D. Louwes, De Groninger boer. - Ons Nederland, jg. 4 (1932), no. 3. |
E.G. van Teylingen, Eenige opmerkingen over de snelle verbreiding van de Afscheiding in het noorden van ons land, bizonder in Groningen. - Geref. theologisch tijdschrift, dl. 34 (1933-34), 269. |
| |
Hunzingo.
Johs. Onnekes, Zeden, gewoonten en gebruiken in de provincie Groningen. - Onze volkstaal, dl. 3 (1890), 49. |
E.J. Huizinga-Onnekes, Groninger volksvertellingen. I. Het boek van Trijntje Soldaats. II. Het boek van Minne Koning. Groningen, 1928-1930. 2 dln. |
| |
| |
| |
Oldambt.
E.W. Hofstee, Het Oldambt. Een sociografie. I. Vormende krachten. Groningen enz., 1937. |
| |
De Veenkolonien.
H. Blink, Studiën over nederzettingen in Nederland. III. De Groninger en Drentsche veenkoloniën ten oosten van den Hondsrug. - Tijdschrift van het Kon. Nederl. Aardrijksk. Gen., 2de serie, dl. 19 (1902), 481, 936. |
H.J. Keuning, De Groninger veenkoloniën. Een sociaal-geografische studie. Amsterdam, 1933. |
H.J. Keuning, De Groninger veenkoloniën. Een bijdrage tot de probleemstelling en de methodiek van de sociale geografie. - Tijdschrift voor economische geographie, dl. 25 (1934), 309. |
| |
Groningen (De stad).
H. Blink, De stad Groningen als economisch centrum in verband met haar economisch-geographisch milieu in het verleden en heden. - t.a.p., dl. 11 (1920), 214. |
| |
Friesland.
Een aantal van de in deze rubriek genoemde titels heeft ook betrekking op gebieden buiten de provincie Friesland, waar Friese invloeden zijn of oudtijds waren.
J.H. Halbertsma, Over het volkskarakter der Friezen. Hs. in de Prov. Bibliotheek van Friesland te Leeuwarden. |
Waling Dijkstra, Uit Friesland's volksleven van vroeger en later. Volksoverleveringen, volksgebruiken, volksvertellingen, volksbegrippen. Leeuwarden, 1892-1896. 2 dln. |
H. Hettema Jun., Het socialisme in het Bildt en in het Z.O. van Friesland. - Vragen van den dag, dl. 10 (1895), 651. |
Tj. de Boer, De Friesche kleiboer. Een historische schets. - Tweemaandelijksch tijdschrift, 1897, 65, 225, 400. |
Marie van Zadelhoff, Minnaert, Het volk der Friezen. - De Vlaamsche gids, jg. 7 (1911), 114. |
S.K. Bakker, Ut it iepen finster. Twa lêzingen en in preek. Dronrijp, 1914. |
G.A. Wumkes, Een mysticus uit de Friesche veenen. - De vrije Fries, dl. 24 (1916), 143. |
G.A. Wumkes, Friezendom en Christendom. Snits, 1916. |
J. Waterink, Het godsdienstig leven in Frieslands zuid-oosthoek. - Geref. theologisch tijdschrift, dl. 18 (1917-18), 13, 66. - Ook afzonderlijk verschenen: Nijverdal, 1917. |
| |
| |
H. Blink, Friesland als economisch gewest in den loop der eeuwen en in 't bijzonder in den tegenwoordigen tijd. - Tijdschrift voor economische geographie, dl. 8 (1917), 337. |
G.J. van Ingen, ‘Oude Makke’. - De Schatkamer, dl. 14 (1920-21), 59, 97. |
D. van Dijk, Het Friesche volkskarakter. - De Reformatie, dl. 8 (1928), nos. 30, 31, 33, 35 en 37. |
Friesische Sagen, von Texel bis Sylt, gesammelt von Hermann Lübbing. Jena, 1928. |
H.G.W. van der Wielen, Een Friesche landbouw-veenkolonie. Bevolkingsstudies van de gemeente Opsterland. Amsterdam, 1930. |
Rud. Muuss, Nordfriesische Stammesart. - Die Friesen, herausgegeben von C. Borchling und R. Muus (Breslau, 1931), |
J. Bakker, Friesland en de Friezen. - Ons Nederland, jg. 4 (1932), no. 5. |
J.M. van der Goot, Wij Friezen. Sneek, 1932. |
B.K. van den Berg, Het laagveengebied van Friesland. Enschede, 1933. |
E. van Hinte, Economische geografie van Harlingen. - Tijdschrift voor economische geographie, dl. 24 (1933), 134. |
E. van Hinte, Sociale en economische geografie van Harlingen. Harlingen, 1936. |
A.K. Straatsma, De kerk in 't midden. Zwolle, 1934. |
J.P. Wiersma, Friesche sagen. Zutphen, 1934. |
J.P. Wiersma, Friesche mythen en sagen. Zutphen, 1937. |
| |
Drente.
Beschouwing van den tegenwoordigen toestand van Drenthe; in gemeenzame brieven. Amsterdam, 1818, 86. |
Antwoord op de brieven aan eenen vriend in Holland over de onlangs uitgegevene beschouwing van den tegenwoordigen toestand van Drenthe. Amsterdam, 1818, 49. |
(G. Benthem Reddingius), Het Drentsche volkskarakter. - Drentsche volksalmanak, 1841, 73. |
(A.L. Lesturgeon, H. Boom en D.H. van der Scheer), Drenthe in vlugtige en losse omtrekken geschetst door drie podagristen. Koevorden, 1843-1847. 2 dln. |
L.J.F. Janssen, Opmerkingen van een Geldersch reiziger in Drenthe. - Drentsche volks-almanak, 1848, 1. |
J. van der Veen Azn., Nieuw Drentsch mozaïk. Assen, 1878. (o.a.: De Drentsche schaapherder, 7). |
H. Blink, Studiën over nederzettingen in Nederland. I. De nederzettingen op het Drentsche plateau. II. Nederzettingen rondom het Drentsche plateau. III. De Groninger en Drentsche veenkoloniën ten oosten van den Hondsrug. - Tijdschrift van het Kon. Nederl. Aardrijksk. Gen., 2de serie, dl. 18 (1901), 736, dl. 19 (1902), 59, 481, 936. |
H. Tiesing, Arbeiderstoestanden en arbeidsloonen in Drente. - Vragen van den dag, dl. 19 (1904), 513. |
| |
| |
H. Tiesing, Het Drentsche volksleven in verband met de christelijke feestdagen. - Vragen van den dag, dl. 22 (1907), 865. |
H. Tiesing, Uit het Drentsche volksleven. - Vragen van den dag, dl. 39 (1924), 213. |
Johs. Beks, Belemmerende invloeden van het Drentsche volkskarakter op de doorwerking van het Evangelie. - Stemmen voor waarheid en vrede, dl. 49 (1912), 513. |
J.G.C. Joosting, De invloed van zijn bodemgesteldheid op de geschiedenis en de ontwikkeling van Drente. - Handelingen van het XXXIIste Nederl. taal- en letterkundig congres, 1912, 676. |
Joh. Beks, Het geheimzinnige in de Drentsche volksreligie. - Stemmen des tijds, dl. 2 (1912-13), I, 162. |
H. Blink, Drente als economisch gewest in 't verleden en heden. - Tijdschrift voor economische geographie, dl. 10 (1919), 41. |
J. Bergsma, Taal en karakter der Drenthen. - Nieuwe Drentsche volksalmanak, 37 (1919), 140. |
H. Stoel, ‘Afhankelijkheidsgevoel’ in Drenthe. - De Schatkamer, dl. 13 (1919), 144. |
W. Jonker Jr., Het morgenrood in de Drenthsche venen. Met een voorwoord van D.J. de Geer. 's-Gravenhage, 1923. |
G.J.A. Mulder, Drente. - Gedenkboek ter herinnering aan den 70sten verjaardag van R. Schuiling, Groningen, (1924), 166. |
J. Rietsema, Oud Drentsch leven. - Vragen van den dag, dl. 40 (1925), 378. |
H. Tiesing, Het economisch leven in Drente. - Tijdschrift voor economische geographie, dl. 16 (1925), 207. |
H. Tiesing, De korenoogst in Drenthe in verband met de sociale toestanden. - t.a.p., dl. 19 (1928), 380. |
P.W.J. van den Berg, Eenige huwelijksgebruiken. - Mensch en maatschappij, dl. 8 (1932), 193. |
K. van der Kley, Drentsch dorpsleven. - Mensch en maatschappij, dl. 8 (1932), 389. |
Drentsche legenden. Verzameld en naverteld door J.H. Bergmans-Beins. Ingeleid door Harm Smeenge. Assen, 1933. |
| |
Overijsel.
H. Boom, Mijne reis-portefeuille of omzwervingen door Overijssel, door een neef van den Drentschen assessor. Zwolle, 1847. |
H. Blink, Economisch-geographische ontwikkeling van den Gelderschen IJsel en zijn stroomgebied. (Deventer, Kampen, Zutfen en Doesburg.) - Tijdschrift voor economische geographie, dl. 1 (1910), 253. |
H. Blink, Economische geographie der provincie Overijsel. - t.a.p., dl. 7 (1916), 117, 395, 427, 478. |
Overijssel. Samengesteld onder redactie van G.A.J. van Engelen van der Veen, G.J. ter Kuile en R. Schuiling. Deventer, 1931. |
J.R.W. Sinninghe, Overijselsch sagenboek. Zutphen, 1936. |
| |
| |
| |
Salland.
J. Zeehuisen, Statistische bijdrage tot de kennis van den stoffelijken en zedelijken, toestand van de landbouwende klasse in het kwartier Salland. - Tijdschrift voor staathuishoudkunde en statistiek, dl. 6 (1851). |
H.J.E. van Beek, Dêventer vrogger en noe. Deventer, 1921. - 2de druk. Deventer, 1927. 2 dln. |
| |
Noord-West-Overijsel.
H. Schuurmans, Van de oude garde en van een jong predikant, Amsterdam, 1910.
Over Giethoorn. |
B. Knol, In het gebied der rolmattenindustrie in het N.W. van Overijsel. - Tijdschrift voor economische geographie, dl. 6 (1915), 305. |
H.W. Heuvel, Langs de Hierderbeek en aan het strand der Zuiderzee. - - Vragen van den dag, dl. 33 (1918), 503. |
J.M.H. Hekman, Historie, bevolking, folklore en antiquiteiten van Giethoorn. Meppel, (1926). |
S. van der Werf, De gestyleerde samenleving, naar aanleiding van een vacantiereis door Staphorst. - Elseviers maandschrift, dl. 73 (1927), 406. |
H.J. Moerman, Noordwest-Overijsel. - Overijssel. Deventer, 1931, 742. |
H. Blink, Een tijds- en levensbeeld. Autobiographie. Den Haag, 1932. (Hfdst. II. Het milieu van mijn jeugd. 1850-1870. - Hfdst. III. De jongelingsjaren op het land). |
J.H. Kok, De ‘Kamper-uien’... import. Benevens een overzicht der geschiedenis van Kampen's bloei en verval in vroegere eeuwen. Kampen, 1936. |
| |
Twente.
J.J. van Deinse, Uit het land van katoen en heide. Oudheidkundige en folkloristische schetsen uit Twente. Enschede, 1922. - 2de druk: Enschede, 1925. |
A. Blonk, Fabrieken en menschen. Een sociografie van Enschede. (Enschede), 1929. |
G.J. ter Kuile Sr., Twentsche eigenheimers. Historische schetsen van land en volk tusschen Dinkel en Regge. Almelo, (1936). |
C. Elderink, Twènter laand en leu en lèven. Enschede, 1937. |
| |
Gelderland.
Arend van Slichtenhorst, XIV boeken van de Geldersse geschiedenissen. Arnhem, 1653, I, 12. |
O.G. Heldring, Eene vergelijking tusschen Geldersche en Noord-Hollandsche zeden. - Geldersche volks-almanak, 1845, 71. |
| |
| |
H. Blink, Studiën over nederzettingen in Nederland. Gelderland. - Tijdschrift van het Kon. Nederl. Aardrijksk. Gen., 2de serie, dl. 22 (1905), 711. |
H. Blink, Economisch-geographische ontwikkeling van den Gelderschen IJsel en zijn stroomgebied. (Deventer, Kampen, Zutfen en Doesburg.) - Tijdschrift voor economische geographie, dl. 1 (1910), 253. |
D.J. van der Ven, Ons mooie Nederland. Gelderland. Amsterdam, 1915. |
Gelderland. Samengesteld onder redactie van J. van Baren, L.C.T. Bigot, H. Blink, H.P.J. Bloemers en F.A. Hoefer. Arnhem, 1926. |
| |
De Geldersche Achterhoek (De Graafschap).
J. van der Sluis, Het independentisme in de Graafschap van Gelderland gedurende de eerste jaren der Afscheiding. Arnhem, 1905. |
G.J. Meinen, Uit het volksleven in onzen Gelderschen Achterhoek. - Vragen van den dag, dl. 25 (1910), 244. |
D.J. van der Ven, Ons mooie Nederland. Gelderland. III. De Geldersche Achterhoek. Amsterdam, 1917. |
W.A. Hoek, De psyche van het gemeentelid. - Stemmen voor waarheid en vrede, dl. 59 (1922), 650, 719. |
H.W. Heuvel, Uit den Achterhoek. Schetsen van land en volk. Deventer, 1929. |
H.A. Huender, Eibergen voorheen en thans. Lochem, 1928. |
Kerst Zwart, Graafschapsche geschiedenissen. Zutphen, 1934. |
| |
De Betuwe.
L. Roelofs, De Betuwnaar en de Betuwe. - Ons Nederland, jg. 4 (1932), no. 4. |
| |
De Veluwe.
G. Kuypers, Getrouw verhaal en apologie of verdeediging der zaaken voorgevallen in de gemeente te Nieuwkerk op de Veluwe. Amsterdam, 1750, 2. (Ook in: S.D. van Veen. Uit de vorige eeuw. Utrecht, 1887, 6). |
H.G. Haasloop Werner, Iets betrekkelijk de gemeente Ermeloo en de zeden en gebruiken harer inwoners. - Geldersche volks-almanak, 1851, 88. |
(C.A. Nairac), Een oud hoekje der Veluwe. Barneveld, 1878. (Hfdst. XII: Karakterschets van den Veluwenaar, waarvoor niet geheel wordt ingestaan). (Dit hfdst. verscheen ook afzonderlijk in de Geldersche volksalmanak, 1880, 187). |
A.J.C. Kremer, Arnhem, de luchtigste. - Arnhemsche courant, 13 Juli 1891. |
H.D.J. van Schevichaven, Schapen, vossen, stieren (vergelijking van de bewoners der drie kwartieren: de Veluwe, de Graafschap en Nijmegen als de oprechtste, de booste en de hardnekkigste). - Bijdragen en mededeelingen van Gelre, dl. 2, (1899), 330. |
| |
| |
H. Blink, Studiën over nederzettingen en economische geographie van Nederland. - Gelderland (De Veluwe). - Vragen van den dag, dl. 25 (1910), 1, 105. |
Gust van de Wall Perné, Veluwsche sagen. Amsterdam, 1910-1912. 2 dln. |
D.J. van der Ven, Ons mooie Nederland. Gelderland. III. De Veluwe. Amsterdam, 1918. |
H.W. Heuvel, Langs de Hierderbeek en aan het strand der Zuiderzee. - Vragen van den dag, dl. 33 (1918), 503. |
G. Mulder Hzn., Hòò het ‘bie ons’ in Wessingen is. Schetsen van het Wessinger boerenleven van voorheen en thans. 1e deeltje. Zwolle, 1931. |
C.P.J. Penning, Onderzoek der bevolking van de Over-Veluwe. Harderwijk, 1932. |
L.Th.D.A. Venema, De Hooge Veluwe. Bijdrage tot de sociografische studie van dit gebied en van zijn naaste omgeving. Zutphen, 1933. |
D. Regeling, De stad der tegenstellingen. Een sociografie van Wageningen. Wageningen, 1933. |
Chr. W.J. Teeuwen, Veluwsche karaktertrekken. - Calvinistisch weekblad, jg. 2, no. 25 (19 Maart 1937). |
| |
Utrecht.
A. van Zutphen, Aardrijks- en geschiedkundige beschrijving der provincie Utrecht. Gorinchem, 1820, 42. |
Getuigenissen aangaande het Sticht en de Stichtenaren. - Tijdschrift voor oudheden.... der geschiedenis van het bisdom, de provincie en de stad Utrecht, dl. 2 (1848), 65. |
F.H.C. Drieling, De toestand van de arbeidende klasse vooral ten plattelande in Utrecht. - Tijdschrift voor staathuishoudkunde en statistiek, dl. 8 (1853), 405. |
L.C. Schuller tot Peursum, Weggevlotene jaren. Amsterdam, 1917-1918. 2 dln.
O.a. over Woudenberg. |
P.J. Meertens, Utrecht in het spreekwoord. - Jaarboekje van ‘Oud-Utrecht’, 1931, 172. |
| |
Noord-Holland.
G. Johnson, Karakterschetsen, zeden en gewoonten van Nederlandsche mannen en vrouwen in het jaar 1816 bijeenverzameld. I. Noord Holland. Amsterdam, 1816. |
T. van Spall, Een huiselyk tafereel uit Noordholland: of trekken van het karakter, de zeden en gewoonten der Noordhollanders, benevens eenige bijzonderheden van belangrijke plaatsen dezer provincie 's Gravenhage, 1832.
Speelt in de Streek. |
| |
| |
B. van Geuns, Beschrijving van Zaandam. Amsterdam, 1842. |
O.G. Heldring, Eene vergelijking tusschen Geldersche en Noord-Hollandsche zeden. - Geldersche volks-almanak, 1845, 71. |
F. Allan, Het eiland Wieringen en zijne bewoners. Amsterdam, 1856. - 2de druk: Wieringen, 1911. |
H.J. Heynes, De kerk in Noord-Holland. - t.a.p., dl. 57 (1920), 652, 737. |
H.J. Heynes, Uit kerkelijk Noord-Holland. - Stemmen voor waarheid en vrede, dl. 60 (1923), 513. |
P.H. Ritter Jr., Het land van wind en water. (Noord-Holland boven het IJ). Bussum, 1921. |
C. Bakker, Geesten- en heksengeloof in Noord-Holland boven het IJ. - De Gids, dl. 86 (1922), II, 84, 267. |
P.A. Barentsen, Iets over het bevolkingsvraagstuk. - Nederl. tijdschrift voor geneeskunde, dl. 68 (1924), 1ste helft B, 2389 (over Velsen). |
(J.) V(eld), Van een Westfries. Een veertiental religieuze schetsen. Schagen, 1924. |
H.N. ter Veen, De Haarlemmermeer als kolonisatiegebied. Proeve eener sociaal-geographische monographie. Groningen, 1925. |
J.G. Bijl, De Haarlemmermeerpolder. - Tijdschrift voor economische geographie, dl. 18 (1927), 416. |
R. Schuiling, Wieringen (vroeger en nu). - Tijdschrift van het Kon. Nederl. aardrijksk. Gen., 2de serie, dl. 44 (1927), 484. |
C. Bakker, Volksgeneeskunde in Waterland. Een vergelijkende studie met de geneeskunde der Grieken en Romeinen. Amsterdam, 1928. |
P.A. Barentsen, Gezinsleven in Kennemerland. - Mensch en Maatschappij, dl. 4 (1928), 58, 145. |
H. Blink, Opkomst van Aalsmeer, de Europeesche bloementuin. - t.a.p. dl. 19 (1928), 293. |
J. van Embden, Aalsmeer. - Mensch en Maatschappij, dl. 7 (1931), 41. |
J. de Vries Jr., Landsmeer. - De Economist, dl. 81 (1932), 622. |
J. Hoek, Een sociographie van de Rijp. - t.a.p., dl. 10 (1934), 241. |
M. van Wichen, Noord-Holland in geestelijk opzicht. - Hervormd Amsterdam, jg. 5, no. 155, 28 Aug. 1937. |
| |
Het Gooi.
Henri Polak, Tusschen Vecht, Eem en zee. Met een voorrede van A. Roëll. Hilversum, 1935. |
Henri Polak, De zoom van het Gooi. Met een voorrede van L.H.N. Bosch Ridder van Rosenthal. Amsterdam, 1936. |
| |
De Zaanstreek.
G.D.J. Schotel, Zeden en gebruiken aan de Zaanstreek. Haarlem, 1874. |
Neeltje Mulder (Wed. Jacob Honig Jansz. Jr.), Uit den goeden, ouden tijd, ruim 60, 70 jaar geleden. Jeugdherinneringen. Zaandijk, 1912. - 2de druk: Zaandijk, 1912. - 3de druk: Koog aan de Zaan, 1926. |
| |
| |
P. Boorsma, Oud-Zaansch molenleven. Schetsen uit het leven dergenen wier bestaan eertijds samenhing met dat der Zaansche windmolens. Koog aan de Zaan, 1927. - 2de druk: Koog aan de Zaan, 1932. |
J.P. Kruijt, De bevolking der Zaanstreek. - Mensch en Maatschappij, dl. 4 (1928), 221, 306. |
| |
Marken.
F. Allan, Het eiland Marken en zijne bewoners geschetst. Amsterdam, 1854. |
S. Coronel Sr., Schetsen uit het Markensche volksleven. - Nederland, 1862, I, 251, II, 54, 234, III, 132, 259. - Ook afzonderlijk verschenen: Amsterdam, 1862. |
Eberhard (J.K. de Regt), Marken in zijn waarde en zijn ellende beschouwd. Leiden, 1877. |
P. Kuin Jr., Het eiland Marken. Groningen, enz., 1932. |
| |
Urk.
P. Harting, Het eiland Urk, zijn bodem, voortbrengselen en bewoners. Utrecht, 1853. |
F. Allan, Het eiland Urk en zijne bewoners. Amsterdam, 1857. |
A.C. de Vooys, Bijdrage tot de sociale geographie van het eiland Urk. - Tijdschrift van het Kon. Nederl. Aardrijksk. Gen., 2de serie, dl. 48 (1931), 1017. |
| |
Amsterdam.
Anonymus achter: J.I. Pontanus, Rerum et urbis Amstelodamensium historia. Amstelodami, 1611, 3. - Nederlandse vertaling: Historische beschrijvinghe der seer wijt beroemde coop-stadt Amsterdam.... overgheset door P. Montanus. Amsterdam, 1614, 355. |
(Jan de Vries), Physiologie van Amsterdam door een' Amsterdammer. Amsterdam, 1844. |
Physiologie van den echten Amsterdammer, over de Physiologie van Amsterdam, door een' Amsterdammer. Amsterdam, 1844. |
(A.D. van Buren Schele?), Physiologie van de Kalverstraat, door een Humorist. Amsterdam, 1844. |
Martin Kalff, Amsterdam in plaatjes en praatjes. Amsterdam, 1875. 2 dln. (o.a.: De Amsterdammers, dl. I, 9). |
Amsterdam en de Amsterdammers, door een Amsterdammer. Deventer, 1875. |
Henry Havard, Amsterdam et Venise. Paris, 1876. |
Amsterdam in stukken en brokken. Haarlem, 1891. |
Isr. Querido, Mijn zwerftochten door Jordaan en donker-Amsterdam. Amsterdam, 1931. |
H. Brugmans, Het nieuwe Amsterdam van 1795 tot den tegenwoordigen tijd. Amsterdam, 1925. |
| |
| |
Wat niet in Baedeker staat. Een reeks blijmoedige boeken onder leiding van Molly Keizer-Prins en A.J.G. Strengholt. I. Het boek van Amsterdam. Amsterdam, 1930. |
Johan Luger en Jo Spier, Amsterdam zwart op wit. Amsterdam, 1930. (Hierin o.a.: De Amsterdammer, 15). |
H. Brugmans, Geschiedenis van Amsterdam van den oorsprong af tot heden. Amsterdam, 1930-1933. 8 dln. |
Henri Polak, Amsterdam die groote stad... Een bijdrage tot de kennis van het Amsterdamsche volksleven in de XIXe en XXe eeuw. Met een voorwoord van W. de Vlugt. Amsterdam, 1936. |
P.H. Ritter Jr., De levensstijl van den Amsterdammer. - De schoonheid van ons land. II. Amsterdam. Amsterdam, 1936, XX. |
H. Heertje, De diamantbewerkers van Amsterdam. Amsterdam, 1936. |
Joh. Luger, De humor van den Amsterdammer. - De Groene Amsterdammer, 9 Oct. 1937. |
| |
Zuid-Holland.
L. van Bos, Dordrechtsche Arcadia. Amsterdam, 1663, 577. (Over het karakter van de Dordrechtenaren). |
C. Veltenaar, Het kerkelijk leven der Gereformeerden in Den Briel tot 1816. Amsterdam, 1915. |
H.N. ter Veen, Brielle. - Mensch en maatschappij, dl. 2 (1926), 270. |
Fr. Landmeter, Uit het gebied van den voormaligen en tegenwoordigen Biesbosch. - Tijdschrift voor economische geographie, dl. 20 (1929), 225. |
A.A.A. Verbraeck, Het Westland. - Mensch en maatschappij, dl. 7 (1931), 139. |
A.A.A. Verbraeck, Het Westland. Sociografie van een tuinbouwgebied. Groningen, 1933. |
J.L. van Dalen, Geschiedenis van Dordrecht. I. Dordrecht, 1931, 499. |
A.C. de Vooys, De gemeente Reeuwijk. Sociaal geographiese analyse van een gemeente in het Zuid-Hollandse weidegebied. Utrecht, 1932. |
Een donker eiland? Kerkelijk leven op Voorne en Putten. - Hervormd Amsterdam, jg. 5, no. 162, 16 Oct. 1937. |
Kerk en evangelisatie in Oostvoorne. - t.a.p., no. 164, 30 Oct. 1937. |
| |
Rotterdam.
Physiologie van Rotterdam, door twee Rotterdammers (J.Th. Dutillieux en G.W. van der Voo?). 's-Gravenhage, 1844. |
Rotterdam in den loop der eeuwen. Wordingsgeschiedenis, kerkelijk leven, kunsten en wetenschappen, scheepvaart, handel en nijverheid, maatschappelijk leven. Rotterdam, 1906-1909. 4 dln. |
| |
| |
C. te Lintum, De oorzaken van Rotterdam's opkomst en ontwikkeling. - Tijdschrift van het Kon. Nederl. aardrijksk. Gen., 2de serie, dl. 25 (1908), 197, 443. |
Wat niet in Baedeker staat. Een reeks blijmoedige boeken onder leiding van Molly Keizer-Prins en A.J.G. Strengholt. II. H.A. Meerum Terwogt en Herman Vlug. Het boek van Rotterdam. Amsterdam, 1931. |
A.R. Zimmermann, Oranje en Rotterdam. - De hechte band tusschen vorstenhuis en vaderland. Amsterdam, 1935, 255. |
| |
's-Gravenhage.
(W.J.A. Jonckbloet), Physiologie van Den Haag door een' Hagenaar. 's-Gravenhage, 1843. - 2de druk: 's-Gravenhage, 1843. |
(W.F.G.L. François), Een achttiende hoofdstuk, voor de ‘Physiologie van Den Haag’. Door een Hagenaar. 's-Gravenhage, 1843. |
(W.J.A. Jonckbloet?), Laatste hoofdstuk voor de ‘Physiologie van Den Haag’, door een' Hagenaar. 's-Gravenhage, 1843. - 2de druk: 's-Gravenhage, 1843. |
(E.W. van Dam van Isselt), De physiologie van den Haag bekeken door een' buitenman. Amsterdam, 1844. |
(W.J.A. Jonckbloet), De monster-hekelaar. Vredelievend(?) antwoord aan den edelen verdediger der vertrapte onschuld: Siegfried de Buitenman. Door den schrijver van het Laatste hoofdstuk voor de ‘Physiologie van den Haag’. 's-Gravenhage, 1844. |
P.L. van Eck Jr., Physiologie van den Haag. - Die Haghe. Jaarboek, 1926-'27, 199.
Bespreekt de vijf bovengenoemde geschriften. |
Den Haag en de Hagenaars. Een nieuwe physiologie door een Haagschen dwarskijker. Dordrecht, 1874. - 2de druk: Dordrecht, 1874. |
W.P. van Stockum, 's-Gravenhage in den loop der tijden. 's-Gravenhage, 1889. |
Johan Gram, 's Gravenhage in onzen tijd. Amsterdam, 1893. (Hfdst. IV. De Hagenaars). |
Wat niet in ‘Baedeker’ staat. Een reeks blijmoedige boeken onder leiding van Molly Keizer-Prins en A.J.G. Strengholt. III. Hans Martin en Eduard Veterman, Het boek van Den Haag. Amsterdam, 1931. |
M. Jochems, Gedenkschriften van den Ouden Hagenaar: voorheen en thans. Den Haag, 1933. |
Het boek van Den Haag. 's-Gravenhage vroeger en nu. Beschreven onder leiding van W.P.F. van Deventer en H.E. van Gelder, 's-Gravenhage, 1934. |
W.J. van Balen, De ziel van Den Haag. - De residentie. Met een voorwoord van S.J.R. de Monchy en medewerking van W.J. van Balen. Amsterdam, 1937. |
| |
Goeree en Overflakkee.
J.A. de Vries Reilingh, De bevolking van Goedereede en Overflakkee. - Nederl. tijdschrift voor geneeskunde, dl. 57 (1913), 2de helft B, 2040. |
| |
| |
| |
Zeeland.
M.Z. van Boxhorn, Chroniick van Zeelandt. Middelburch, 1644. I, 119. |
J.C. de Man, Twaalf schedels van Reimerswale en de bevolking van Zeeland. Middelburg, 1893, 46. |
A.A. van Schelven, Het Zeeuwsche mysticisme. - Geref. theologisch tijdschrift, dl. 17 (1916-17), 141. - Ook afzonderlijk verschenen: Nijverdal, 1916. |
W.H. Weeda, Psychologische kenmerken eener Zeeuwsche gemeente. - Stemmen voor waarheid en vrede, dl. 61 (1924), 861. |
N.L. Wiltink, Zuid-Beveland. - Gedenkboek ter herinnering aan den 70sten verjaardag van R. Schuiling. Groningen, (1924), 354. |
J.R.W. en M. Sinninghe, Zeeuwsch sagenboek. Zutphen, 1933. |
W.H. Weeda, Het type der Zeeuwen. - Algem. Weekblad voor Christendom en cultuur, jg. 9, no. 19 (10 Maart 1933). |
L.M. Mispelblom Beyer-van den Bergh van Eysinga, Zoutelande. Een plattelandsgemeente op Walcheren. - Tijdschrift voor economische geographie, dl. 24 (1933), 329. |
P.L. Franke, Zoutelande. Naschrift van M.B. - t.a.p., dl. 25 (1934), 51. |
| |
Zeeuws-Vlaanderen.
J.N. Pattist, Zeeuwsch-Vlaanderen Nederlandsch. - Vragen van den dag, dl. 34 (1919), 113. - Ook afzonderlijk uitgegeven: Oostburg, 1919. |
J. de Hullu, Zeeuwsch Vlaanderen door historie en volksaard Noord-Nederlandsch gebied. 's-Gravenhage, 1919. |
P. Dieleman, Oranje en Zeeuwsch-Vlaanderen. - De hechte band tusschen vorstenhuis en vaderland. Amsterdam, 1935, 186. |
| |
Noord-Brabant.
A. van Zutphen, Aardrijks- en geschiedkundige beschrijving der provincie Noord-Braband. Gorinchem, 1820, 24. |
H. Blink, Studiën over nederzettingen in Nederland. - Noord-Brabant. - Tijdschrift van het Kon. Nederl. Aardrijksk. Gen., 2de serie, dl. 21 (1904), 1. |
H.N. Ouwerling, Uit de donkere gewesten. Naar aanleiding van Verstooteling, een modernen roman van H.H.J. Maas. Helmond, 1908. |
Vincent Cleerdin, Brabantsche sagen. 's-Hertogenbosch, 1922. |
Vincent Cleerdin, Sagen van Brabant. Rotterdam, 1929. |
J. Kleijntjens en H.H. Knippenberg, Brabantsche sagen. Leiden, 1926. |
Th. Goossens, Het arme Brabant. Tilburg, 1929. |
Gerard Knuvelder, Vanuit wingewesten. Een sociografie van het Zuiden. Met een inleiding van C. Gerretson. Hilversum, 1930. |
| |
| |
J.R.W. Sinnighe, Noord-Brabantsch sagenboek. Scheveningen, 1933. - Titeluitgave: Zutphen, 1937. |
J.R.W. Sinninghe, Brabantsche volkshumor. Scheveningen, (1934). |
Hub. Kunst, Brabantsche sagen. Turnhout, 1934. |
P. Gervasius, O.M. Cap., Is ons Brabants volk eenvoudig? - Brabantia nostra, jg. 1 (1935-36), 233. |
Th. Goossens, Vrolijke Brabanders. - Brabantia nostra, jg. 2 (1937), 225. |
A. de Cock en Is. Teirlinck, Brabantsch sagenboek. Gent, 1909-1912. 3 dln. |
Pieter Cornelissen, Schoon Roomsch Brabant, 's-Hertogenbosch, 1934. |
| |
Westelijk Noord-Brabant.
Anton van Duinkerken (W.J.M.A. Asselbergs), De ziel van den West-Brabander. - Ons Nederland, jg. 4 (1932), no. 9. |
| |
Oostelijk Noord-Brabant.
L. Deckers, De landbouwers van den Noordbrabantschen zandgrond. Eene bijdrage tot de kennis der maatschappelijke en oeconomische ontwikkeling van den Nederlandschen boerenstand in de negentiende en twintigste eeuw. Eindhoven, 1912. |
H.J.M. van den Heuvel, Legenden en vertellingen uit het land van Ravenstein. Brussel, 1928. |
| |
De Meierij.
F.M.A. Arnolds, Bossche legenden en verhalen. 's-Hertogenbosch, 1890. 4 dln. |
J.M. Lauwers, Langs de Hilverboorden. Bijdrage tot de kennis van het Brabantsche landschap en volk. Hilvarenbeek, 1924. |
H.J.J. van Velthoven, Stad en Meierij van 's-Hertogenbosch. Bijdrage tot de sociaal-geografische kennis van dit gebied. I (tot 1815). Amsterdam, 1935. |
W. Brand, Eindhoven. Sociografie van de Lichtstad. Amsterdam, 1937. Monografie over Eindhoven. |
| |
De Noordbrabantsche Kemepn.
P.A. Barentsen, Over de kindersterfte ten plattenlande van Oost-Noordbrabant. - Nederl. tijdschrift voor geneeskunde, dl. 66 (1922), 2de helft A, 610. |
P.A. Barentsen, Over kindersterfte, alcoholisme en criminaliteit in Oost-Noord-Brabant. - Nederl. tijdschrift voor geneeskunde, dl. 67 (1923), 2de helft A, 268. |
| |
| |
P.A. Barentsen, Iets over het bevolkingsvraagstuk. - Nederl. tijdschrift voor geneeskunde, dl. 68 (1924), 1ste helft B, 2389. |
P.A. Barentsen, Het gezinsleven in het oosten van Noord-Brabant. - Mensch en Maatschappij, dl. 2 (1926), 44. |
P.A. Barentsen, Het oude Kempenland. Een proeve van vergelijking van organisme en samenleving. Groningen enz., 1935. |
| |
De Peel.
H.N. Ouwerling, Uit de donkere gewesten. Naar aanleiding van Verstooteling, een modernen roman van H.H.J. Maas. Helmond, 1908. |
| |
J.M. Janssen, Schets van taal, zeden en gebruiken uit de heuvelstreek van Roermond. - Limburg's jaarboek, jg. 2 (1895), 35, 67; jg. 3 (1896), 67, 323. |
Felix Rutten, Limburg. (Ons mooie Nederland, III). Amsterdam, 1918. |
Felix Rutten, Limburg en het overige Nederland. - Vragen van den dag, dl. 34 (1919), 66. |
Felix Rutten, Over den Limburgschen landaard. - Ons eigen tijdschrift, jg. 2 (1924), 330. |
H. Blink en C.J. van Nieuwenburg, Limburg als economisch-geographisch en staatkundig gewest in 't verleden en heden. - Tijdschrift voor economische geographie, dl. 10 (1919), 205. |
Math. Kemp, De geest in Limburg. Sittard, 1925. |
J. Jacobs M.S.C., Over godsdienstig toestanden in de Mijnstreek. - Roeping, jg. 5 (1926-1927). |
Gerard Knuvelder, Vanuit wingewesten. Een sociografie van het Zuiden. Met een inleiding van C. Gerretson. Hilversum, 1930. (hfdst. XI: Limburgs mentaliteit). |
Fons Tuinstra, De ziel van Limburg. Maastricht, 1932. |
Gerard Lemmens, Mijnwerkersfolklore in Limburg. Maastricht, 1936. |
Charles Thewissen, Limburg en Oranje. Maastricht, 1937. |
| |
De Zuidelijke Nederlanden in 't algemeen.
G. Bruining, België waaronder het Luxemburgsche, het Land van Luyk en de aangrenzende Fransche vestingen en andere bezittingen, volledig beschreven. 's-Gravenhage, 1815. |
Cd. Busken Huet, Het land van Rubens. Belgische reisherinneringen. Haarlem, 1879. - 2de druk: Haarlem, 1881. - 3de druk: Haarlem, 1905. - 4de druk: Haarlem, 1912. |
| |
| |
H. Havard, La terre des gueux. Voyage dans la Flandre flamingante. Paris, 1879. |
Camille Lemonnier, La Belgique. Bruxelles, 1888. - 2de druk: Bruxelles, 1905. |
Charles Morice, L'esprit belge. Bruxelles, 1899. |
Raoul Blanchard, La Flandre. - Etude géographique de la plaine flamande en France, Belgique et Hollande. Lille, 1906. |
Edmond Picard, Essai d'une psychologie de la nation belge. - Revue économique internationale, 3e année (1906), vol. IV, 251. |
Notre pays. I. La race et le milieu belges. II. Les arts, les lettres et la vie belges. Bruxelles, 1909-1919. 2 vol. |
Vlaanderen door de eeuwen heen, onder leiding van Max Rooses. Amsterdam, 1912, 2 dln. - 2de uitgave: onder leiding van Jan Denucé. Amsterdam enz., 1932. 2 dln. |
H.S.S. Kuyper, In het land van Guido Gezelle. Zwolle, 1913. - 2de druk, met inleiding van Geerten Gossaert. Zwolle, 1925. |
D.A. Stracke, Volksslaap en -ontwaken. Antwerpen, 1913. |
D.A. Stracke, Arm Vlaanderen. Antwerpen, 1914. |
Lodewijk de Raet, Over Vlaamsche volkskracht. I. Vlaanderens cultuurwaarden. II. Vlaanderen's economische ontwikkeling. Met een voorwoord van R. Lamberty-de Raet. Brussel-Amsterdam, 1913-1920. 2 dln. |
De Vlaamsche ziel. Sprokkelingen uit frontbrieven van den Yser. Verzameld door E. Hullebroeck. Amsterdam, 1918. |
Georges Journet, La géographie humaine de la Belgique. Bruxelles, 1920. |
Henri Davignon, Le visage de mon pays. Six essais sur la Belgique. Préface de Maurice Barrès. Paris, 1921. |
G. Blachon, Pourquoi j'aime la Flandre. Lille, 1922. - Nederlandse vertaling: Waarom ik Vlaanderen liefheb. Uit het Fransch vertaald door Stijn Streuvels. Thielt, 1926. |
Stijn Streuvels, Land en leven in Vlaanderen. Amsterdam, 1923. Vermeerde herdruk van de bijdrage van Streuvels in: Vlaanderen door de eeuwen heen. Amsterdam, 1912, dl. I. |
Lode van Gent (Oscar Tijdgat), Onder Vlaanderen's hemelen. Leuven, 1924. |
Lode van Gent, Grepen uit het Vlaamsche volksleven. Leuven, 1927. |
Lode van Gent, Vlaamsche humor. Leuven, 1929. |
Le miroir de la Belgique. I-III. Bruxelles-Paris, 1927-1928. 3 vol. |
Robert van Passen, Het gelaat der Vlaamsche steden. - Steden en landschappen, VI. Antwerpen, 1930. |
Urbain van de Voorde, Charles de Coster en de Vlaamsche idee. Amsterdam enz., 1930. |
Marnix Gijsen (J.A. Goris), Ons volkskarakter. Een poging tot inzicht. Mechelen-Amsterdam, 1932. |
Paul Colin, La Belgique, carrefour de l'Occident. Paris, 1933. |
G. Schamelhout, Herkomst en ethnische samenstelling van het Vlaamsche volk. Antwerpen, 1936. |
W. Laatsman, De Vlaamsche volksziel. Zwolle, 1937. |
| |
| |
| |
West-Vlaanderen.
Johan Winkler, Land, volk en taal in West-Vlaanderen. - Johan Winkler, Oud-Nederland. 's-Gravenhage, 1888, 105. |
Stijn Streuvels, Land en leven in Vlaanderen. Amsterdam, 1923. Vermeerderde herdruk van: Veld en dorp in Vlaanderen. - In: Vlaanderen door de eeuwen heen, dl I, Amsterdam, 1912. |
J. Craeynest, Het volk in West-Vlaanderen. - Biekorf, dl. 12 (1901), 342. |
J. Claerhout, Considérations sur l'anthropologie de la West-Flandre. - Annales de la société scientifique de Bruxelles, t. 29 (1904-1905), 91. |
J. Claerhout, Anthropologie de la Westflandre. - l.c., t. 31 (1907), 2me partie, 69. |
J. Claerhout, La population de la West-Flandre. - Mémoires de la société d'anthropologie de Bruxelles, t. 29 (1910), 1. |
| |
Frans-Vlaanderen.
Louis de Baecker, Le présent et le passé. Paris, 1884. |
Ch. Vandeputte, Notre vieille Flandre. Lille, 1904. 3 tom. |
L. Salembier, Hommes et choses de Flandre. Lille, 1911. |
Flandre, notre mère. La Flandre française en douze tableaux, par N. Bourgeois, P. Deffontaines, C. Looten, C. De Croocq, J. Dewachter, R. Despicht, A.M. de Poncheville, F. Beaucamp, L. Détrez, J.E. Van den Driessche, P. Vandamme, J. Delannoy. Bailleul, 1931. |
Gust Lameraut, Wondervertellingen uit Fransch Vlaanderen. Brussel, 1929. |
Camille Looten, La Flandre française à travers les âges. Bailleul, 1931. |
V. Celen, Fransch-Vlaanderen. Letterkundige betrekkingen met Vlaanderen. Herleving van het nationaliteitsgevoel. Antwerpen, 1933. |
| |
Brugge.
Ad. Duclos, Bruges, histoire et souvenirs. Bruges, 1908. |
Felix Rutten, Brugge. Amsterdam, 1925. - 2de druk: Amsterdam, 1930; 3de druk: Amsterdam, 1935. |
| |
Oost-Vlaanderen.
George Podesta, Coup d'oeil sur la Flandre occidentale. Anvers, 1859. |
| |
Jules Huyttens, Etudes sur les moeurs, les superstitions et le langage de nos ancêtres (les Ménapiens), comparés avec les usages existant de nos jours dans la Flandre orientale. Gand, 1861. |
| |
| |
Juul van Landtschoot, Volksvertelsels afgeluisterd in het Meetjesland en naverhaald. Brussel, 1929. |
| |
Gent.
J.J. Steyaert, Beknopte beschrijving van Gent, of verkorte historische beschouwing van die stad en hare bewoners, van de merkwaerdige gebouwen, gestichten en maetschappyen, de beroemde Gentenaren, enz.; voorgegaen van de beginselen der geschiedenis van Gent. Gent, 1847, 19. |
Lodewijk de Vriese, Gentsche spreekwoorden en spreekwijzen. Gent, 1890. 2de druk: Gent, ? . - 3de druk: Gent, 1907 - 4de druk: Gent, 1917. |
Willem Rogghé, Gedenkbladen. Met eene inleiding door Max Rooses. Gent, 1898. |
V. Fris, Laus Gandae. Eloges et description de Gand à travers les âges. Gent, 1911. |
Gab. Celis, Het Gentsche volksleven. Gebruiken en plechtigheden naar datum gerangschikt. Folkloristische schets. Gent, 1924. |
Gab. Celis, Le folklore gantois. - Bulletin officiel du Touringclub de Belgique, 34 (1928), no. 6. |
P. de Keyser, Gent in de literatuur en in de folklore. Gent, 1935. |
Achilles Mussche, Gent en zijn etser-teekenaar De Bruycker. Antwerpen, 1936. |
| |
De Antwerpse Kempen.
Le Baron van W., Description de la Campine. - Journal d'agriculture, d'économie rurale et des manufactures du royaume des Pays-Bas, 2me série, t. 2 (1825), 129, 193, 257. |
George Podesta, Essai sur la Campine anversoise. Anvers, 1853. |
J.H. Heymans, De Kempen. - Het Belfort, jg. 10 (1895), 253. |
E. Vliebergh, De landelijke bevolking der Kempen gedurende de 19de eeuw. Bijdrage tot de economische geschiedenis. - Mémoires de l'Académie Royale de Belgique, classe des lettres, collection in-8vo, 2me série, t. 2 (1906). |
E. Vliebergh, De Kempen in de 19e en in 't begin der 20e eeuw. Yper, 1908. |
Louis Stroobant, Légendes et coutumes campinoises. Turnhout, 1908. |
Herman Henot, Kempische volksvertelsels. Brussel, 1926. |
Herman Henot, Sagen uit de Kempen. Brussel, 1926. |
| |
Antwerpen (De stad).
(Pieter Frans) v(an) K(erckhoven), De Antwerpsche politieken. (Zedenschetsen, I). - Kunst- en Letter-blad, jg. 6 (1845), 90. |
S. Blereau, De opregte sinjoor. - Muzen-album, letterkundig jaerboekje voor 1843, 99. |
| |
| |
George Podesta, Le Petit Brabant. Anvers, 1854, 32. |
Camille Lemonnier, Antwerpen en zijn merkwaardigheden. Naar het Fransch van -. Haarlem, 1885. - Italiaanse vertaling: Anversa. Milano, 1885.
Vertaling uit: Camille Lemonnier, La Belgique, Paris, 1888. |
Emm. de Bom, De psychologie van den Antwerpenaar. Antwerpen, 1929. |
Lode Baekelmans, Op zoek naar den ‘opregte Sinjoor’. - In: Aanteekeningen van een boekenwurm. Antwerpen, 1931. |
Edmond de Bruyn, Lof van Antwerpen. Vertaald door A.H. Cornette. Antwerpen, 1914.
Vertaling uit: Notre pays, I. Bruxelles, 1909. |
Weerspiegeld Antwerpen. Hoe 't vroeger was. Onze schrijvers over hun stad. Antwerpen, 1929. |
Roger Avermaete, Synthèse d'Anvers. Bruxelles, 1932. |
| |
Zuid-Brabant.
Camille Lemonnier, En Brabant. Verviers, 1878. - Nederlandse vertaling: Bij onze Zuidbrabantsche boeren. Uit het Fransch door Leën. Brussel, 1880. |
Al. Appelmans, Au pays des fruits et du houblon. Etude monographique sur la situation économique et sociale à l'ouest de Bruxelles. Préface de (Victor) Brants. Malines, 1905. |
A. de Cock en Is. Teirlinck, Brabantsch sagenboek. Gent, 1909-1912. 3 dln. |
Louis Verhulst, Entre Senne et Dendre. Contribution à l'étude de la situation des classes agricoles en Belgique pendant le XIXe siècle. - Mémoires de l'Académie Royale de Belgique, classe des lettres, collection in-8vo, 2me série, t. 23 (1926). |
| |
Het Hageland.
Em. Vliebergh en Rob. Ulens, Het Hageland. Zijne plattelandsche bevolking in de XIXe eeuw. Bijdrage tot de studie der economische en sociale geschiedenis. - Mémoires de l'Académie Royale de Belgique, classe des lettres, collection in-8vo, 2me série, t. 13 (1921). |
Stan Leurs, De Demervallei. (Steden en landschappen, VIII). Antwerpen, 1935. |
| |
Het Pajottenland.
Franciscus Twyfelloos (J.F. De Gronckel), Het Payottenland, gelyk het van oudtyds gestaen en gelegen is. Gedenkboeksken voor alle die deze contry vry en vrolyk beleven. Brussel, 1846. - 2de druk: Brussel, 1852. - 3de druk: Brussel, 1852. |
| |
| |
| |
Brussel.
Henri Nizet, Bruxelles rigole.... Moeurs exotiques. Bruxelles, 1883. |
Maurice des Aubieux, Psychologie d'une capitale: Bruxelles. Paris-Bruxelles, 1920. |
Cypriaan Verhavert, Brusselsche typen. Brussel-Amsterdam, 1923. - 2de druk: Brussel-Amsterdam, 1936. - Franse vertaling: Types bruxellois. Traduit et adapté du flamand par Roger Kervyn de Marcke ten Driessche. Louvain etc., 1932. |
Cypriaan Verhavert, In onze goedige stede. Brussel, 1928. |
Cypriaan Verhavert, Van ketjes en kiekefretters. Brussel, 1936. |
Cypriaan Verhavert, Uit Brussels verleden en heden. Brussel, 1937. |
Victor Devogel, Légendes bruxelloises. Nouv. éd. Bruxelles, 1925. |
Auguste Vierset, Les légendes de Bruxelles et du Brabant. Bruxelles, 1930. |
| |
Fr. Nouwen, Limburgsche verhalen en legenden. Antwerpen-'s Hertogenbosch, 1867. |
Jules Frère, Limburgsche volkskunde. Hasselt, 1926-1936. 3 dln. |
| |
De Limburgse Kempen.
Zie de rubriek: DE ANTWERPSE KEMPEN.
| |
Haspengouw.
Louis-Francois Thomassin, Mémoire statistique du département de l'Ourthe. Liège, 1879, 214. |
Em. Vliebergh et Rob. Ulens, La population agricole de la Hesbaye au XIXe siècle. Contribution à l'étude de l'histoire économique et sociale. - Mémoires de l'Académie royale de Belgique, classe des lettres, collection in-8vo, 2me série, t. 5 (1909). |
| |
De Joden.
Alphonse Esquiros, La Néerlande et la vie hollandaise. Paris, 1859. II, 145. |
H. Blink, Nederland en zijne bewoners. III. Amsterdam, 1892, 167. |
J.A.J. de Villiers, Holland and some Jews. A lecture. London, 1908. |
J. Leydesdorff, Bijdrage tot de speciale psychologie van het Joodsche volk. Groningen, 1919. |
| |
| |
Sigmund Seeligmann, Die Juden in Holland. Eine Charakteristik. - Festschrift David Simonsen, Kobenhavn, 1923, 253. |
A.A. Weinberg, Psychologische onderzoekingen bij Joodsche en niet-Joodsche schoolkinderen te Amsterdam. - Bijdragen en mededeelingen van het Genootschap voor de Joodsche wetenschap in Nederland, no. 1 (1922), 55. |
Sigmund Seeligmann, Die Juden in Holland. - Niederländisches Jahrbuch II (1924), 207. |
S. Kalff, Joodsche volkstypen in Amsterdam. - De Vrijdagavond, jg. 4 (1927/28, dl. II, 729, 746. |
Dora Prywes-Ingber, Antwerpsche Joden tusschen Oost en West. - De Vrijdagavond, jg. 7 (1930/31), dl. 13, 137. |
Micha Goedhart, Het Belgische Jodendom en zijn toekomst. - De Vrijdagavond, jg. 8 (1931/32), dl. 15, 292, dl. 16, 18, 73, 85, 107, 134, 149, 162. |
Betty Brandon, Het Amsterdamsche ghetto-meisje. - Ha'ischa, dl. 6 (1934), 63, 77. |
F. Bernstein, Over Joodsche problematiek. Arnhem, 1935. |
F. Bernstein, Die Juden in Holland. - Der Morgen. Monatsschrift der deutschen Juden, jg. 11 (1935), 287. |
M. Israel, Onderzoek naar het verband tussen intelligentie en woordenschat bij Joodse kinderen. - Ha'ischa, dl. 8 (1936), 49, 72, 93, 116, 131, 147. |
I. van Esso Bzn., Problemen van de medische demographie der Joden. - Geneeskundige gids, dl. 14 (1936), 41. |
E. Boekman, Demografie van de Joden in Nederland. Amsterdam, 1936. |
Joachim Prinz, Das Leben im Ghetto. Berlin, 1937. (S. 91: Amsterdam). |
|
-
voetnoot1)
- Bedoeld is het gedeelte van het landschap, dat tot Rijks-Nederland behoort.
-
voetnoot1)
- Het Meetjesland (de streek tusschen Maldegem en Eekloo) is het land van de Houtlanders of Boskerels.
-
voetnoot1)
- Bedoeld is het gedeelte van het landschap, dat tot de Zuidelijke Nederlanden behoort.
|