zat met het hoofd in de handen en voelde zich erg naar, maar lange Jan snoefde: 'Ha fijn, laat maar komen, hoor, die storm!... Ik geef er niks om! Meisjes zijn zo gauw bang! Ik ben ook al eens, over het IJselmeer gekomen en ik heb van zeeziekte niets gemerkt!'
'Jochie, jochie, blaas nou niet zo hoog van de toren!' waarschuwde meneer Van Debben. 'Ventjes die zo praten, liggen soms het eerst in de lappenmand!...'
'Maar ik niet!' blufte de lange. 'Als je er maar niet bang voor bent, dan krijg je het ook, niet!'
Hij haalde een doosje cigaretten uit zijn zak, stak heel eigenwijs op en blies een dikke rookwolk naar Gerdientje, die haar hoofd haastig terugtrok.
'Mag dat van je vader?' vroeg meneer.
'Ja hoor,' zei lange Jan. 'Hij heeft ze me zelf gegeven.'
Hij wandelde al rokend wat heen en weer, maar de cigaret scheen hem toch niet te smaken. Even later zag Gerdientje hem in een stoel zitten en het beetje kleur dat hij nog had, was geheel uit zijn gezicht geweken.
'Voel je je niet goed?' vroeg ze.
De lange maakte een bevend gebaar in de richting van zijn hoofd.
'Ik voe - voel me... zo.. zo draaierig,' kreunde hij zachtjes. 'Ik geloof dat ik... dat