Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereld (1953)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereld
Afbeelding van Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereldToon afbeelding van titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereld

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.34 MB)

Scans (5.87 MB)

ebook (6.14 MB)

XML (0.09 MB)

tekstbestand






Illustrator

Tjeerd Bottema



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereld

(1953)–Anne de Vries–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 72]
[p. 72]

14. De laatste dagen.

De vacantie was bijna om. Nog een paar dagen slechts, dan zouden ze weer naar huis gaan. Jaap vond het niet erg, want zijn verlangen naar huis werd nu soms wel heel groot. Dan bonsde zijn hart, als hij aan Moeder of aan één van de anderen dacht en zonder dat iemand het merkte, zat hij zwaar te zuchten. Maar hij zei het niet! Welke jongen van bijna elf jaar doet dat nou?....

Het weer was prachtig gebleven al die tijd. Slechts een enkele keer had het geregend. Er waren dagen geweest, zó heerlijk warm, dat Jaap en Gerdientje en Wim van de morgen tot de avond in hun badpak mochten lopen. Ze leken haast Indonesische kinderen, zó bruin waren ze geworden. En de zee was op die dagen zó rustig, dat Jaap best door de branding kon zwemmen, met Mevrouw naast zich! Maar hij had het nu ook alweer zoveel beter geleerd! Hij zwom al hele stukken op zijn rug.

Er was ook een strandfeest geweest, met allerlei wedstrijden. Gerdientje en Mien hadden een eerste prijs gekregen met het maken van figuren van zand. Ze hadden een krokodil gemaakt, met ogen en tanden van schelpen. Toen kregen ze elk een mooie, grote pop in visserskleren.

[pagina 73]
[p. 73]

Jaap won de derde prijs met hardlopen. Frits had de eerste en die lange slungel de tweede. Die had het maar nèt van Jaap gewonnen. Hij stak zijn tong tegen hem uit en plaagde: 'Lekker hè, jochie?'.... Maar Jaap haalde zijn schouders op en zei niets terug.



illustratie

En voor de prijs deed het er toch niets toe, of Jaap de tweede of de derde had. Er was allerlei speelgoed bij elkaar gelegd. Daar mocht eerst Frits uit kiezen en toen de slungel. En die twee lieten natuurlijk liggen, wat Jaap graag hebben wilde: een pop, die misschien door een vergissing tussen al dat jongensspeelgoed gekomen was, net zo een als Gerdientje gewonnen had. Die koos Jaap, zonder aarzelen. En ze lachten hem allemaal uit, maar dat kon hem nou net niks schelen. Want hij zag de blauwe ogen van Zus al schitteren.

[pagina 74]
[p. 74]

De laatste dag, toen ze aan het strand waren, gebeurde er nog iets bijzonders. Ze zaten in de tent te eten en toen kwam Lioe-Tsjau er weer aan. Maar deze keer was er geen lachje op zijn gezicht en hij trok zijn rechterbeen met moeite mee. Hij ging voor de tent in het zand zitten. Zijn broekspijp was gescheurd.

'Wel Lioe-Tsjau, wat scheelt er aan?' vroeg Meneer.

'Auto,' zei het Chineesje somber. 'Fiets kapoet, been kapoet....'

'Hàd je dan een fiets?' vroeg Meneer.

Ja, Lioe-Tsjau had een fiets, een oude rammelkar. Die had hij gekocht voor een rijksdaalder, toen hij een paar goede dagen had gehad. Maar nu had hij vanmorgen niet goed opgelet op weg naar het strand en toen was hij door een auto aangereden. Zijn rem deugde niet; misschien kwam het daar wel van. Het voorwiel van de fiets zat in honderd bochten en zijn knie was geschaafd en opgelopen.

Mevrouw legde er vlug en handig een verband om. Zij had het verbandtrommeltje iedere dag bij zich.

'Nu mag je niet meer lopen vandaag,' zei ze. 'Je moet hier rustig blijven zitten, Lioe-Tsjau.'

Lioe-Tsjau begreep het niet. Maar toen Vader het in het Engels zei, schudde hij heftig het hoofd. O neen, hij moest immers wel lopen?.... Hij moest de kost toch verdienen?.... En

[pagina 75]
[p. 75]

van-avond moest hij toch terug naar de stad?....

'Pinda!' zei Lioe-Tsjau. En hij maakte met zijn magere, bruine vingertjes de beweging van geldtellen.

Toen rijpte snel in Jaap een prachtig plan. Hij vertelde het fluisterend aan Gerdientje. Die knikte opgewonden en vloog naar haar vader. En die zei: 'Wel ja, laat maar eens zien, wat je kunt!'

Toen sprong Jaap op de trommel af en sloeg de riem over zijn schouder. En daar marcheerde hij al heen met zijn vracht.

'Pinda!' riep hij. 'Pinda lekka!....'

Lioe-Tsjau sputterde wel tegen, maar het hielp hem niets. En zo werd Jaap op deze laatste middag nog pinda-mannetje en de Chinees lag heerlijk te rusten in de schaduw van de tent.

De kinderen sloegen geen tent over. Frits en

illustratie

[pagina 76]
[p. 76]

Mien en een hele troep andere kinderen liepen mee. Overal vertelde Jaap, welk ongeluk de Chinees overkomen was. En soms vertelde hij er bij, dat Lioe-Tsjau vroeger in China al een keer bijna van honger gestorven was. Zover mocht het niet voor de tweede maal komen, vond hij. Dan lachten de mensen en haalden hun portemonnaie al te voorschijn. Sommigen wilden niet eens pindakoekjes of pepermunt voor hun geld. En anderen gaven veel meer, dan ze schuldig waren.

Ze kwamen ook bij de tent van de slungel. Die zat tussen zijn vader en moeder limonade te drinken. En kijk, nou viel hij toch best mee! Toen Jaap zijn verhaal gedaan had, zei hij: 'Dat is die jongen, die zo hard lopen kan, Moeder! Ja, niet zo hard als ik, hoor!.... Hij had de derde prijs en ik de tweede. Mag ik ook wat van hem kopen, Moeder?'

En hij kocht drie pakjes kauwgum en een reep chocola.

Later kwamen ze ook bij de dikke meneer, die midden in 't water had liggen slapen. Hij sliep warempel al weer en het zweet stond in druppeltjes op zijn gezicht. Maar Jaap maakte hem wakker en vroeg: 'Pinda meneer?.... Pinda lekka?'

'Nou,' zei de dikkerd, na een vreselijke geeuw, 'jij bent ook een rare Chinees!'

Maar toen hij hoorde wat er gebeurd was, kocht hij een pindakoekje en gaf dat aan een klein

[pagina 77]
[p. 77]

visserskind, dat er ook bij stond. Hij betaalde met een kwartje en hoefde niets terug. Jaap bedankte hem, maar de man hoorde het misschien al niet eens meer. Zij hoofd rustte alweer tegen de leuning en zijn ogen waren al weer dicht.

'Schiet nou maar op,' bromde hij.

Toen ze terug kwamen bij de tent met het oranje-vlaggetje, was de trommel half leeg. Maar Jaaps zakken zaten vol met kleingeld. Hij schudde ze leeg in de hoed van Lioe-Tsjau en ze hielpen allemaal tellen. Vijf gulden en twaalf en een halve cent hadden ze opgehaald. Dat was meer dan Lioe-Tsjau ooit op één dag bijeengescharreld had. Hij schudde maar aldoor zijn hoofd en grijnsde zijn brede lach. En als Gerdientjes moeder er geen stokje voor gestoken had, zou hij heel de rest van zijn voorraad onder de kinderen uitgedeeld hebben. Hij tastte ook al zijn zakken af, met zijn dankbare ogen op Jaap gericht. Toen haalde hij een spiegeltje voor de dag en reikte hem dat toe. Jaap wilde het eerst niet aannemen, maar Lioe-Tsjau drong zó lang aan, dat hij wel moest. Het was een leuk, rond spiegeltje en aan de achterkant, achter een ruitje, stond het hoofd van een Chinees getekend. Die lachte net zo breed als Lioe-Tsjau en je kon drie kleine knikkertjes in zijn mond laten rollen, maar dat was een hele kunst. Jaap was erg in zijn schik met dat cadeautje.

Ondertussen waren Meneer ten Kate en de

[pagina 78]
[p. 78]

vader van Gerdientje naar de rijwiel-bergplaats gegaan, waar de kapotte fiets van Lioe-Tsjau stond. Ze hadden er een nieuw voorwiel en ook een goede rem aan laten zetten. Een jongen bracht de fiets bij de tent. En toen de Chinees die nieuwe weldaad zag, vergat hij de pijn aan zijn been en danste van vreugde.

Ze brachten hem in optocht naar het dorp en hielpen hem daar op zijn fiets. Toen moesten ze ook zelf naar huis, want het was etenstijd. De vacantie was voorbij, maar ze voelden zich blij gestemd.

En als Jaap naar zijn spiegeltje keek, zag hij weer de dankbare lach van de kleine pindaman.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken