'Dank-je-wel!' riep Grootmoeder terug. 'Opa, help eens even!'
En toen droeg Opa de mand naar binnen.
Gerdientje zat bij de tafel. Zij las een brief, die juist met de avondpost gekomen was en had een kleur van plezier.
'Fijn hè, Opa!' riep ze telkens. 'Fijn hè, Grootmoe?.... Nu duurt het al niet lang meer!'
'Kijk maar eens wat er gekomen is,' zei de boswachter. 'Voor jou!'
'Voor mij?.... Zo'n grote mand?'
Ja, het stond er op, met grote letters: Voor Gerdientje, van Sinterklaas.
'Wat zou dáár wel in zitten!' zei Grootmoeder nieuwsgierig.
Er was een papier over de mand gebonden. Maar in dat papier zat een gaatje. Gerdientje keek er door.
'Het leeft!' riep ze opeens. 'Ik heb gezien, dat het daar binnen bewoog! En ik heb ook iets horen ritselen in de mand!'....
'Dan zullen we maar eens gauw kijken,' zei Opa en hij sneed vlug het touw door en trok het papier weg.
Toen zagen ze nog niets dan een jutezak, en op die zak een briefje. Daar stond op, met duidelijke letters: Een vriend, die voortaan altijd trouw zal zijn!
'Een vriend, die voortaan altijd trouw zal zijn?'