'Is het met Gerdientje al in orde?' vroeg Moeder.
'Nee Moeder,' zei Jaap verdrietig. 'Ze wil niet naar mij luisteren.'
'Dan ga je maar naar haar huis,' zei Moeder. 'Dan moet ze wel luisteren. Als je maar zorgt, dat het vóór morgenavond in orde is, hoor!'....
En toen wist Jaap geen raad meer. Hij liep de schuur in. Daar was Gijs aan het dorsen.
'Wel kameraad, wat scheelt er aan?' vroeg hij.
Jaap vertelde alles.
'En naar haar huis durf je natuurlijk niet,' zei Gijs.
'Durven,....' zei Jaap. 'Durven wèl. Maar 't is zo moeilijk, 't is zo raar....'
'Is 't anders niet?' vroeg Gijs. 'Daar weet ik wel wat op!.... Ik zal wel zorgen, dat het tussen jullie weer in orde komt, hoor!'
'Hoe wil je dat aanleggen, Gijs?' vroeg Jaap nieuwsgierig.
De oude knecht lachte geheimzinnig.
'Laat dat maar aan mij over,' zei hij. 'Ik zal je bij Gerdientje in huis brengen, zonder dat ze het merkt. En ik zal het tussen jullie weer in orde maken, zonder dat je een woord behoeft te zeggen.'
En na die raadselachtige woorden joeg hij Jaap met de dorsvlegel de schuur uit.