'Ach, die arme schapen!' riep Moeder en zij holde naar de deur. Zij trok de meisjes gauw naar binnen.
'Maar lieve kinderen,' zei ze, 'hoe komt dat nu toch?'
'Wij waren in het bos,' schreide Toosje, 'en toen.... en toen....'
'En toen begon het opeens te onweren en te regenen,' huilde Rie.
'En ik ben zo nat!'.... snikte Toosje.
Ja, nat waren ze, allebei. Alsof ze in de vijver gevallen waren, zó nat waren ze! Hun haren dropen en hun kleren plakten op hun huid. Waar ze stonden, kwam een plasje op de vloer, dat aldoor groter werd.
Moeder nam ze mee naar de slaapkamer. Maar even later stak zij haar hoofd weer om de deur.
'Vader,' vroeg zij, 'zou jij niet even naar de dominee en de meester kunnen gaan? Ze zullen daar zo ongerust zijn!'
Vader keek naar buiten. Het regende nog hard, het was alleen wat lichter geworden. Maar hij moest er toch maar door. Hij mocht die ouders niet langer in ongerustheid laten. Even later sprong hij al op de fiets en reed met een vaart door de plassen.
Intussen was Moeder bezig om droge kleren te zoeken voor Toosje en Rie. Dat was erg moeilijk, want zij had zelf geen meisjes van die