'Vooruit dan maar,' zei Gijs en met een zwaai tilde hij Zus tussen Jaap en Gerdientje in. Toen zette Bruin aan en ze rolde meteen op het pruimenmandje. Een paar waren platgedrukt. Die aten ze maar vast op.
Ze reden stapvoets het erf af en dan de weg langs. Het was een leuke tocht in die schokkende kar.
Kijk, daar liepen Toosje en Rie ook, de vriendinnen van Gerdientje. Toosje van de dominee had een parasol. En Rie droeg een tas. Ze bleven staan, toen de wagen voorbij reed.
'Gerdientje,' riepen ze, 'ga je mee naar het bos?'
Gerdientje dacht even na.
'Nee hoor!' riep zij toen. 'Ik ga met Jaap mee!'
'Maar we hebben limonade!' riep Rie.
'En koekjes!' zei Toos.
'En wij hebben pruimen!' lachte Gerdientje.
'Ga nou mee!' vleiden ze nog een keer.
'Nee hoor!' hield Gerdientje vol.
Toen keken de meisjes boos. Toosje stak haar tong uit.
'Flauwe meid!' riepen ze.
Maar daar lachte Gerdientje om.
'Ik heb beloofd, dat ik jou helpen zou,' zei ze tegen Jaap. 'En nou doe ik het ook.'
Jaap schoof het pruimenmandje wat dichter naar haar toe.