| |
William Seward Burroughs
De roman Naked Lunch van William Seward Burroughs verscheen in
1959 bij Olympia Press, de Engelstalige Parijse uitgeverij van Maurice Girodias
die zich, zoals voor hem zijn vader, bezighield met het uitgeven van pornografie
naast strikt literaire auteurs zoals Vladimir Nabokov, Samuel Beckett, J.P.
Donleavy, Paul Ableman, die geen Engelse of Amerikaanse uitgevers konden vinden
voor hun werk, hetzij om redenen van vormelijke aard hetzij om redenen van
morele angst.
De naam van William S. Burroughs hing toen al een tijd in de lucht; auteurs als
Allen Ginsberg en Jack Kerouac citeerden hem, beschreven zijn persoon in hun
geschriften, huldigden hem als de ondergrondse geestelijke (en totaal
onvindbare, onzichtbare) leider van de beweging die in de schoolboeken de beat generation werd genoemd. William Burroughs treedt
inderdaad op onder de naam Bull Lee in Kerouac's On the road,
nadat Kerouac hem als model had gebruikt voor Bull Balloon in Dr
Sax en voor de Dennison | |
| |
in zijn eerste roman The town and the city.
De beschrijving die Kerouac van Burroughs geeft in On the road
heeft veel weg van het soort proza dat gebezigd wordt door de auteurs van
heiligenlevens en deze beschrijving is waarschijnlijk bepalend geweest voor de
mythologie die rondom Burroughs werd opgebouwd.
William Seward Burroughs werd geboren in 1914 in St Louis, Missouri. Hij voelde
zichzelf gedomineerd door de matriarchale maatschappij, vergroot beeld van zijn
moeder. Zijn grootvader was de uitvinder van de bekende Burroughs-optelmachine.
Zijn vader was een suksesvol zakenman.
In het voorwoord van zijn eerste roman, Junkie, schrijft hij
dat hij zijn kinderjaren op twee manieren zou kunnen herdenken. Een eerste
scenario zou bestaan uit nostalgische beelden: de straatverlichting met
gaslantarens, de enorme Lincoln waarin hij 's zondags door het park gereden
werd, de oude Duitse dokter die hun buurman was, zijn geliefde schildpad naast
de visvijver.
Een andere versie bestaat uit de herinnering aan de angst: angst voor
nachtmerries, angst om alleen te worden gelaten, angst voor het duister, angst
voor de slaap omdat er griezel in de dromen groeit.
Als kind onthield Burroughs een zinnetje uitgesproken door een meid, omtrent
opium: opium brengt zoete dromen - en als kind nam hij zich
voor later opium te zullen roken. Burroughs als kind was timide, teruggetrokken
en hij had een heilige afkeer voor fysiek geweld. Hij bezocht de beste scholen
en groeide op naast hen die nu advokaten, geneesheren en
geëerbiedigde zakenlui zijn in de staat Missouri. Toen zijn ouders
zich buiten de stad hadden gevestigd verloor hij zijn interesse voor de schoolse
vakken. | |
| |
Hij gaf de voorkeur aan vissen, jagen en uitstapjes maken.
Hij las voor de periode en streek ongewone lektuur: Oscar Wilde, Anatole France,
Baudelaire en André Gide. Hij kwam erg onder de indruk van het boek
You can't win, de autobiografie van een dief die het
overgrote deel van zijn leven in de gevangenis had doorgebracht. Burroughs
schrijft: ‘de gevangenis, dat leek een fijne plek in vergelijking met
de verveling van een voorstadje in de Midwest waar geen kontakt was te krijgen
met het volle leven.’ Met een vriendje breekt Bill Burroughs in in
een verlaten fabriek. Ze breken er een paar ramen en ontvreemden een beitel. Het
misdadig kinderduo wordt betrapt, hun papa's betalen de schade en het vriendje
zegt Bill vaarwel. Deze begint op zijn eentje in te breken. Hij doolt dan rond
in de huizen zonder iets te ontvreemden. Geld noch bezittingen lokten hem aan,
wel het gevaar - de exhilaratie, de opwinding of, in drugterminologie, de kick.
In Harvard, waar hij Engelse literatuur studeert, verveelt hij zich dood en
ergert hij zich aan het grijze, flepse en pompeuze van het stadje en zijn
bewoners. ‘The University was a fake English set-up taken over by the
graduates of fake English public schools.’
In Harvard maakt hij kennis met de internationale jetset van homoseksuelen,
konstant op reis van travestietenbars in New York naar die van Caïro.
In den beginne gefascineerd door hun bravoure, hun vocabularium, hun symbolen,
doorziet Burroughs ze weldra als een ander soort van onoprechte pompeuze lullen,
waarvan men de afspiegeling weervindt in zijn roman The wild
boys.
In het midden van de jaren dertig behaalt hij zijn diploma met voldoening
(‘without honors’) en trekt de wereld in. Hij heeft geen
zin om te werken, daarenboven biedt de Depressie geen jobs en grootvaders patent
op de optel- | |
| |
machine zorgt toch voor een vast maandinkomen van
honderdvijftig dollars, geld genoeg om in de naweeën van de
Weimarrepubliek een behoorlijk percentage te kopen van de Oostenrijkse bevolking
(mannen zowel als vrouwen, pas een vijftiental jaren later wordt de
oriëntatie van Burroughs zo uitgesproken homoseksueel).
Burroughs ziet de opkomst van het nazisme met treurnis aan en keert terug naar
Amerika waar hij psychologie studeert, Jiu Jitsu leert en in psychoanalyse gaat.
Zijn psychiater omschreef hem als een doortrapte huichelaar -
een uitdrukking die Burroughs met veel plezier aanhoorde en kwoteerde.
Fysiek niet geschikt gevonden om officier te worden in het leger is Burroughs
toch ook niet van plan in het leger op het laagste échelon te
beginnen en hij roept ten behoeve van de selekterende dokter waanzin in, zich
beroepend op het feit dat hij voorheen een mootje van zijn vinger had afgehakt
om iemand te imponeren in pure Van Gogh-stijl. De dokter bleek nooit te hebben
gehoord van Van Gogh.
Toch raakt Burroughs ontslagen en hij begint te werken als o.m. detektieve,
insektenverdelger, barman, fabrieksarbeider, kantoorbediende en hij gaat verder
met misdadigers te frekwenteren omwille van de misdaad. Na de tweede
Wereldoorlog ontdekt hij dat hij verslaafd is aan drugs.
Onder de benaming drugs of verdovende middelen vallen twee soorten: die, waarvan
het verslavende karakter nooit bewezen is en die bij de gebruiker gevoelens van
zachte euforie, of bij gebruik in redelijk optimistische konditie, visioenen en
flatterende hallucinaties teweegbrengen - gaande van natuurprodukten als
marihuana tot lsd 25. Toen ik in 1963 voor het eerst op zoek
ging naar Bur- | |
| |
roughs en Gysin die elk vaste kamers betrokken in het
sindsdien verbouwde ‘beathotel’ van de Rue
Monsieur-le-Prince te Parijs (maar ook in Tangiers vaste kwartieren hadden),
logeerden de minst gefortuneerde beats in de commune boven het
Mistral-boekhandeltje op de kaai. In elke kamer stond een soort soepterrine vol
tabak waarin marihuana was gemengd; er was toen nog geen sprake van de paranoia
die latere rokers zou bevangen. De politie was wel lastig met mensen als Chet
Baker, Miles Davis en Bud Powell die in de
‘Chat-qui-pêche’ en de (ondertussen van naam
veranderde) ‘Blue Note’ van de Rue St. Benoît
wel eens met morfine werden betrapt. Maar dat literatoren zich met zulke zaken
inlieten vermoedde de politie toen niet.
De tweede soort drugs, morfine, cocaïne, heroïne maken zich
na langdurig gebruik meester van een aantal cellen in het lichaam, cellen die
ziekteverschijnselen opleveren wanneer de toevoer stopt, zodat de enige
oplossing om pijnloos verder te leven bestaat in verdere opname van het
verdovend produkt. Stopzetting van drugs aan een verslaafde brengt zogenoemde
onthoudingssymptomen als afwisselende hitte en koude in
het lichaam teweeg, naast hallucinaties en meer koerante ziekteverschijnselen.
Een verslaafde is pas genezen wanneer de door drugs besmette cellen afgestorven
zijn - wanneer Kerouac Burroughs beschrijft in On the road is
Burroughs (tegen het eind van de jaren veertig) aan de rand van een leefbaar
stadium van druggebruik. Hij is op dat ogenblik nog met zijn vrouw, die een
overmatig gebruik maakt van benzedrine (een stimulant), destijds nog vrij te
koop. (Wij waren allen gekant tegen het regime van Franco, in het begin van de
jaren zestig, maar de potten van vijfhonderd pillen benzedrine die in Spanje
voor een prikje te koop waren bleken sterker dan politieke overtuigingen.)
| |
| |
Jack Kerouac beschrijft Burroughs - Bull Lee - als een leraar, een guru:
‘Let's just say now, he was a teacher, and it may be said that he had
every right to teach because he spent all his time learning’ - wat
een afschuwelijk taaltje schreef Kerouac toch - en dan volgt de aanbiddende
litanie van Bull Lee op tocht door Europa, Amerika, zwervend door Noord-Afrika -
zijn huwelijk met een uitgeweken Russische gravin in Joegoslavië om
haar uit de klauwen te redden van de Nazi's - Lee temidden van homo's en snobs
met lange haren, Lee in de droge hete straten van Algiers - insektenverdelger in
Chicago, barman in New York, dagvaarder in Newark, onbewogen observant aan een
café-tafeltje in Parijs, ouzodrinker in Athene
starend naar wat hij noemde de lelijkste mensen op aarde - Lee in Istanboel,
zijn weg banend door een massa tapijt- en opiumsjacheraars, Lee in een Engels
hotel verzonken in de lektuur van Oswald Spengler en van de markies de Sade, Lee
studerend in boeken over de codex van de Maya's.
Over Burroughs' huwelijk schrijft Kerouac dat hij het bizar vond - het bestond
vooral uit gepraat - Bull sprak almaardoor verder in zijn vervelende effen stem,
Jane trachtte er een woord tussen te krijgen maar het lukte haar nooit - tegen
de ochtend werd Lee moe en dan begon Jane te praten en Lee luisterde, snuivend
en thumpf blazend doorheen zijn neus. ‘Jane was
krankzinnig verliefd op deze man, maar in een soort van uitzinnigheid dan - je
zag ze nooit vrijen of grabbelen, je zag alleen maar dat gepraat en de evidentie
van een heel intens samenzijn, van een diepte die geen van ons in staat was om
te peilen. Iets eigenaardigs, onsympathiek en ijskoud tussen hen beide was in
feite een soort van eigengereide humor door middel waarvan ze hun eigen
kommunikatiesysteem overbrachten. Liefde is alles. Jane was nooit meer dan drie
meter afstand | |
| |
verwijderd van Bull en haar ontging geen woord van
wat hij vertelde, al sprak hij altijd erg zacht.’
Ook wat betreft de beschrijving van Bull Lee's druggebruik blijft Kerouac aan de
optimistische kant en hij meldt wel dat de sukkel zoveel drugs opspoot dat hij
het overgrote deel van de dag in zijn stoel moest doorbrengen en alleen in de
ochtend tekenen van energie vertoonde.
Bull Lee had diverse katten. Zoals Raymond Chandler was hij dol op deze dieren en
zoals Chandler had hij een afkeer voor honden omdat die altijd om attentie
schooien. Een van zijn katten heette Kafka. In zijn tuin stond een
orgone-akkumulator.
De wijze waarop dit soort gegevens omtrent Burroughs werden verspreid, de
idealizering van zijn experimenten met drugs, met misdaad, zijn voorkeur voor
paraweten-schappelijke teorieën hebben waarschijnlijk de latere
interpretaties in de hand gewerkt volgens welke Burroughs het gebruik van drugs
aanprees, openstond voor alle krank-joreme teorieën en de misdaad
ophemelde. Het tegendeel is waar. Maar vooraleer zijn eerste boek verschijnt
schept Burroughs weer een misverstand. In Mexico demonstreert hij zijn
vaardigheid als scherpschutter door in zijn tuin te mikken naar een
champagneglas dat op het hoofd van zijn vrouw staat. De kogel treft haar midden
in het voorhoofd.
Kort daarna begint William Burroughs te schrijven.
‘Wanneer besefte je dat je wou
schrijven?’
‘Al toen ik nog heel jong was, acht of negen jaar.’
‘Maar eerst experimenteerde je met te
leven?’
‘Ja. Daarover heb ik geschreven in mijn essay over Kerouac, ik oefende
eerst een aantal jobs uit, nooit goed hoor, nooit serieus, maar later bleek dat
die me bij het schrijven goed van pas kwamen. Ik stond daar echt niet als | |
| |
een barman of een detektieve of een insektenverdelger maar wel als
een schrijver, alhoewel ik dat op het moment zelf misschien niet eens besefte.
Jack Kerouac die wist het wel; hij beschouwde zichzelf nooit als iets anders
dàn een schrijver. Ik wel, ik had me voor literatuur
geïnteresseerd als kind maar was die interesse later verloren. Het
was op zekere hoogte Kerouac's invloed die me opnieuw belangstelling deed
krijgen voor het schrijven als beroep.’
‘Wanneer ontmoette je Kerouac?’
‘In 1945.’
‘Wat deed je toen?’
‘Ik was in New York, ik deed van alles, allerlei klusjes, verdelger,
nee, niet als verdelger, dat was in Chicago, ik was barman, en
privédetektieve, ik werkte op kantoortjes, je kon de jobs krijgen die
je wou tijdens de oorlog, er waren overal handen tekort. En al die ervaring, hoe
kort ook, twee weken achter de bar, een week als detektieve, dat kwam allemaal
mooi van pas, later, toen ik schreef.’
‘Je bekeek de andere mensen vanuit je
jobs.’
‘Reken maar.’
‘En welk verschil is er zoal, word je als detektieve
meer paranoiede dan als barman?’
‘Wel, nee. Nee! Het meest paranoiede dat was precies barman spelen.
Daar was ik nou echt niet voor in de wieg gelegd.’
‘Wou men dat je lachte en naar hun zorgen
luisterde?’
‘Ja, de mensen kwamen binnen en klaagden dan dat de barman eruitzag
als een opgewarmd lijk, altijd met zijn kop bij zijn eigen dingen, terwijl, in
die andere jobs, als verdelger werkte ik een paar uur per dag, ik vond dat een
redelijk aangename job, ik heb dat ook 't langst volgehouden.’
‘Na New York, Mexico? En daar begon je met je
expe- | |
| |
rimenten waarover je schrijft in The
yage Letters?’
‘Dat was niet in Mexico. Wel, ik ging naar Mexico, ja, daar leefde ik
twee jaar, daarna ging ik naar Zuid-Amerika. Yage nam ik in Zuid-Amerika. In
Mexico had ik peyote genomen.’
Het eerste boek van William Burroughs heet Junkie. Het
verscheen in 1953 bij Ace Books onder het pseudoniem William Lee. De publikatie
ging onopgemerkt voorbij. Zoals James Joyce's Dubliners en
Beckett's Mercier et Camier bevat Junkie de
kern van een universum dat pas later de dimensies en allures van een nieuw
prototype zou aannemen.
Junkie is niet geschreven met literaire bedoelingen, het is
dokumentatie geformuleerd door een luciede reporter met een verwonderlijk
talent. Ik citeer een fragment dat kenschetsend is voor Burroughs' later werk
maar dat in Junkie alleen maar wordt medegedeeld, niet als
typerend of symbolisch gehanteerd.
‘Terwijl ze sprak bewoog ze rond in de kamer, wierp zich neer op deze
stoel dan op gene, kruiste en herkruiste haar benen, snokte aan haar onderjurk,
zodat ze me een duidelijk uitzicht kon verschaffen op haar anatomie; in
afleveringen.
Ze ging verder om me te vertellen hoe een zeldzame ziekte ervoor zorgde dat haar
dagen geteld waren.
“Nauwelijks zesentwintig gevallen bekend. Binnen een paar jaar zal ik
niet meer kunnen bewegen. Zie je, mijn systeem is niet in staat om kalk op te
nemen en de beenderen lossen langzaamaan op. Mijn benen zullen ze moeten
afzetten, en later mijn armen.”
D'r was inderdaad iets beenderloos aan haar, zoals aan | |
| |
een
diepzeekreatuur. Haar ogen waren koude ogen als van een vis en ze keek naar je
door een soort viskeus medium dat zich met haar mee verplaatste. Ik kon me dit
soort ogen voor de geest halen gezet in een vormeloze proto-plasmische massa die
op de duistere zeebodem wemelt.’
Uitzonderlijk in Junkie is deze Mary nog wel, uitzonderlijk als
figuur in een boek waarin de auteur als volgt een van zijn dromen beschrijft.
‘Ik raakte dronken op de vijftig pesos. Rond negen uur 's avonds was
ik door mijn centen heen en trok ik naar mijn flat. Ik ging liggen en trachtte
te slapen.
Als ik de ogen sloot zag ik het gelaat voor me van een oosterling, lippen en neus
weggevreten door een kwaal. De kwaal spreidde zich uit, deed het gelaat smelten
tot een amoeboiede massa waarin de ogen rondzwalpten, expressieloze ogen van
schaaldieren. Traag vormde zich een nieuw gelaat rond de ogen. Een hele reeks
van gezichten, hiërogliefen, vervormd, ze leidden je naar de finale
plaats waar de menselijke weg ophoudt, waar de menselijke vorm niet langer in
staat is om de schaaldierachtige gruwel te bevatten die binnen haar gegroeid
is.’
In Naked Lunch zullen figuren als de beenderloze Mary en de
gedroomde oosterling versmelten om in een kaleidoskopische opeenvolging van
prozagedichten het niet meer dokumentaire, maar wel literaire universum van William S. Burroughs te bevolken.
In Junkie legt Burroughs nog een andere konstante vast die
determinerend zal blijken voor zijn later werk, en voor de burgerij aanleiding
tot beschuldiging van immoraliteit, zedenbederf, korruptie en mensenhaterij. De
onderliggende | |
| |
stellingen van Junkie kunnen
worden vastgelegd in twee étappes.
1 Verslavende drugs worden doorgaans gebruikt door mensen die moeilijkheden
ervaren met het gewone leven - het bestaan, het werk, de familie, het verleden,
de toekomst. Zo bijvoorbeeld een paranoied individu - in zijn paranoia zal hij
misschien iemand doden...
...raakt deze paranoiede figuur verslaafd aan drugs, dan zal hij misschien iemand
doden om aan drugs te komen maar zeker niet meer uit paranoia - dat wil zeggen
de psychologische motivering wordt een bijverschijnsel, een
randnota, een fiorituur, een kanten kraag in een staatsieportret.
Burroughs zal, ook in zijn later werk, altijd schrijven over de relatie tussen
verslaafde en verslaving - Buyer & Junk, de algebra van de
behoefte - zonder enig ander dan anekdotisch belang te hechten aan de
psychologische motieven waarnaar burgerlijke moralisten (en psychiaters) zozeer
snakken. Dit verklaart het gevoel van kilte, amoraliteit, wetenschappelijkheid,
klinische observatie en gebrek aan menselijke warmte dat
uitgaat van Burroughs' werk.
2 Onafhankelijk van vorige opmerking omtrent de klassieke beschrijving van
psychopathologische motiveringen aan de hand van vaste, vastgelegde patronen
volgens de bestaande psychoanalytische normen (denk aan patronen van paranoia,
van schizofrenie, seksuele gedragskonstanten via opvoedings- en/of
familie-invloeden, enzovoort) kan men expliciet de uitspraak beamen van Rudolf
Carnap, in 1956, dat ‘psychologische uitspraken,
zowel in de wetenschap als in het leven van alledag op de lichamelijke toestand van de betrokken persoon betrekking
hebben’.
Men kan hieruit afleiden dat overmatig druggebruik - terminale verslaving, zoals
Burroughs het noemt - een be- | |
| |
paalde uniforme psychologische
konditionering met zich meebrengt, en zodoende een aanleiding wordt tot de
observatie van een antropologie die, afgezien van interferenties met
teorieën over reëel sociaal gedrag, voor een romancier tot
uitgangspunt worden voor een heel persoonlijk universum waarin de fungerende
marionetten gedreven worden door de noodzaak van voorziening in de behoefte aan
cocaïne, morfine en heroïne - of in het slechtste geval
een downer ter remming van de onthoudingsverschijnselen. Het is in die zin dat
Naked lunch een uitgangspunt wordt om alle geschriften van
Burroughs te lezen niet zozeer als een dokumentaire omtrent junk dan wel als een
visie op de mensheid - net zoals we dat gedaan hebben met de onthutsende teksten
van Dante, Donne, Swift, de Sade, Lautréamont, Rimbaud of
Genêt.
In die zin verschilt Burroughs heel erg van de koerante beatnik die hem tot guru
uitriep. De beatnik bezigt weliswaar lichte drugs, zoals Norman Mailer schrijft,
om zijn geest op te jagen naar een hogere staat van beschouwing
van het universum en zijn geheimen, een lijdzame, onanistische daad; men
houdt meer van de roes dan van het verlangen deze later in een kunstwerk om
te zetten.
Nou, dat krijg je bij de echte junkie al lang niet meer. Junkies gebruiken junk
enkel en alleen om te kunnen opstaan, in de spiegel kijken, om te leven - een
vegetaal soort leven dat kan uitlopen in het staren, zestien uren per dag, naar
het paar schoenen voor de voeten op de grond, vier voet lager dan de
expressieloze ogen. Dit vegetale bestaan los van alle emotionele bindingen, deze
zekerheid dat elke verslaafde in volslagen eenzaamheid zijn agonie doormaakt
kwamen overeen met het gedragspatroon van een ander soort modieuze figuur uit de
beatnik-wereld, namelijk de hipster, maar dan een in
standbeeld veranderde, immobiele, | |
| |
hipster.
In het voorwoord tot Junkie schrijft Burroughs iets wat als
motto mag gelden voor de achtergronden van de gruwel, de griezel, het hanteren
van sex en drugs als zuiver fysiologische behoeften zonder enige emotionele of
morele motieven.
‘Junk is een cellulaire equatie waaruit de gebruiker feiten van meer
algemene geldigheid leren kan. Ik heb veel geleerd uit het gebruik van junk. Ik
heb leven zien uitdelen in de vorm van druppels morfineoplossing. Ik heb aan de
dodelijke ziekte geleden van verstoken te zijn van junk, en het genot ervaren
van de leniging toen de naar junk hunkerende cellen van de naald dronken.
Wellicht komt alle genot wel neer op leniging.
Ik heb het cellulaire stoïcisme geleerd dat junk aan de verbruiker
oplegt. Ik heb een gevangeniscel gezien gevuld met zieke junkies, alle zwijgzaam
en onbeweeglijk gevat in eigen separate miserie. Ze wisten hoe onzinnig het was
om te klagen of te bewegen. Ze wisten dat in de grond niemand in staat is om
iemand anders te helpen. Er bestaat geen sleutel, er is geen geheim dat iemand
anders bezit en dat hij jou zou kunnen meedelen.’
Naked lunch is een ontstellend boek. Het wekt bij velen een
grote weerstand op, de haat tegen het boek sloeg bij sommigen zelfs om in een
campagne tegen de persoon van de auteur; bepaalde essayisten vonden er niets in
behalve banaliteiten gehuld in quasi-wartaal, en Henk Romijn Meijer valt
Burroughs' boek hevig aan in het titelopstel van zijn bundel Naakt
twaalfuurtje. Meijer vindt het boek banaal, pompeus en het irriteert
hem, door ‘de suggestie dat het de Waarheid
vertegenwoordigt’.
| |
| |
‘Burroughs' werkelijkheid’, zo vervolgt Meijer,
‘is er een van angst en opgejaagdheid. De beste stukken zijn die
waarin niets dan de persoonlijke angst wordt verbeeld. Maar verder gaat dit niet
[...] Het boek is verontrustend omdat Burroughs naar absoluut niets zoekt, en
dat lijkt me voor Burroughs kwalijker dan voor de lezer die uitgenodigd wordt om
geschokt te zijn door zijn werkelijkheid.’
Anthony Burgess daarentegen huldigde William Burroughs als de grootste levende
auteur en de eerste volkomen originele schrijver sinds Joyce; Norman Mailer
sprak van ‘de enige levende Amerikaanse romancier die mogelijkerwijze
behept is met genialiteit’. De kritiek van Romijn Meijer is op
sommige punten irrelevant omdat ze alleen op het peilen naar intenties berust,
maar ze is tenminste in leesbare en gematigde taal gesteld - de overtreffende
trappen van Burgess en Mailer daarentegen vormen mooie slogans voor de uitgever
maar situeren geenszins de auteur anders dan op publicitaire wijze.
Ik vind het een groot boek. Wie Naked lunch net gelezen heeft
kijkt met andere ogen om zich heen dan voordien. Het is mogelijk dat hij zijn
vrienden niet meer herkent of twijfelt aan het belang van de wanden van zijn
kamer. Naked lunch is een verzameling van prozagedichten vol
gruwel die herinnert aan de kelders van het arsenaal van Mario Praz' Romantic agony, afgewisseld met harde, brutale, absurde
sketches waarin de maatschappelijke strukturen en in het bijzonder de afdelingen
narcotica van de politionele recherche en ontwenning van de psychiatrische en andere geneeskundige instituten
over de kling gaan.
We denken aan Mary terug uit Junkie als Burroughs de Volledige van angst ontdane man voorstelt en zien hoe hij
verandert in een van Burrough's vaste monsters, een beenderloze, kwalachtige
mens met vluchtige huid en vlees die | |
| |
een monsterlijk grote
duizendpoot blijkt te bevatten. Stinkend, verdampend vlees dat in klodden groene
mist opwaait van de duizendpoot is ook het vlees van de terminaal verslaafde,
wiens lichaam zijn eigen drug begint af te geven zodat hij in zijn hunker naar
verdere verslaving niet meer junk opspuit maar mensenlichamen begint te
assimileren - de symboliek is niet moeilijk te doorgronden.
‘De Koper verspreidt paniek overal in de handel. Junkies en agenten
verdwijnen. Als een vampier scheidt hij een verdovende wasem uit, een vochtige
groene mist die zijn slachtoffers narcotiseert en ze hulpeloos maakt in zijn
omhullende aanwezigheid. En als hij eenmaal zijn slag geslagen heeft, verbergt
hij zich verscheidene dagen als een volgepropte boa constrictor. Tenslotte wordt
hij op heterdaad betrapt bij het verteren van de Narcotica-Commissaris en
vernietigd met een vlammenwerper - op grond van een uitspraak van het
behandelend gerechtshof dat zulke middelen waren gerechtvaardigd omdat de Koper
zijn menselijk burgerschap had verloren en bijgevolg een soortloos schepsel was
en een bedreiging voor de narcoticahandel op alle niveaus.’
Uitvoerig citeren is nodeloos, en ik verwijs de lezer naar de vertaling die Joyce
& Co maakte van Naakte lunch, naar bijvoorbeeld de beschrijving van de
Matroos, een personage met dode onderwaterogen, met een aureool van ongekende
ervaringen, verzonken in doods geprevel, geassocieerd met versteende goden,
vergeelde en chaotisch gestolde was, met rauwe afgepelde zenuwtics - de Matroos
loopt niet, hij zweeft, hij verplaatst zich in een zwarte mist die hem tot
voedsel dient. Dit is dezelfde wereld als die van de waanzinnige
maagd van Rimbaud, die haar laat verklaren:
Je suis esclave de l'Espoux infernal,
Celui qui a perdu les vierges folles.
| |
| |
C'est bien ce démon-là. Ce n'est pas un
spectre,
Als een wandelende jood evolueert de Matroos in een wereld van grijze gaas, van
verschimmeld verband om het afbrokkelend standbeeld van de wanhoop. In de
schaduw ervan zitten de ‘drinkers van het Zwaar Water verzegeld in
het doorschijnend barnsteen van hun dromen’.
De fiktie van William Burroughs, gesteld in ruwe, humoristische en
allesuitdagende zogenaamde obscene termen, valt hevig de myten en de ritussen
aan van deze maatschappij. In het vijfde nummer van het tijdschrift KAF T, begin 1959, vertelde Geert Hofman een anti-parabel na die zeer
typerend is voor Burroughs en de wijze waarop hij zich, toen al, distantieerde
van de voorliefde voor Oosterse vaagheden en meditatieve toestanden die de
hippies en andere hoogleraren in hallucinatoire onzin à la Timothy
Leary later zouden huldigen en nastreven. Het bewuste nummer van dit gestencilde
tijdschrift is nagenoeg onvindbaar. Laurens Vancrevel typte het verhaal en
Hofmans inleiding destijds voor me over. Hofman trok later naar Noord- en
Centraal-Afrika, waar hij in 1970 stierf. (Tot de medewerkers van KAF T behoorden Ben d'Armagnac, Peter Berger, Alex van Caspel, Rob
Cassuto, Rudi Fuchs, Wim Hazeu, John Leefmans, Tromp Meesters, Laurens
Vancrevel, Stanley Brouwn e.a.) Burroughs beschrijft de toespraak van een
Oosterse heilige, een Mahatma, die na minstens zeven jaren stilzwijgen eindelijk
het woord richt tot zijn discipels en hen lachend meedeelt dat dieper inzicht in
de eigen navel hem uiteindelijk gebracht heeft tot de wijsheid die erin bestaat
iemand anders te huren om in zijn plaats te mediteren. Het verhaal eindigt met
de schampere opmerking dat de disciepelen in paniek wegrennen en dat alleen de twee neofie- | |
| |
ten de Mahatma
volgden naar het schamele bordeel aan de andere zijde van het dorp.
De volgende romans van Burroughs, The soft machine, The ticket that
exploded, Nova Express maar in mindere mate The wild
boys, zijn ontginningen van hetzelfde universum van mensen met week vlees
rond het beendergestel van spoken, allen gevangen in een wedloop naar de
verzadiging (leniging) van sexuele behoeften, geweldimpulsen en een of ander
verdovend middel - een verdoving die bij de auteur inmiddels is gaan fungeren
als de hunker naar een, ook geestelijk, houvast. Het was niet Burroughs, maar
Willem Frederik Hermans, die schreef: ‘De mens is een wezen dat
verdoofd moet worden en verblind. Als zijn ogen werkelijk open gaan, ziet hij
geen reden meer te leven. Voor wie niet aan een hiernamaals gelooft en alleen
leeft wegens de ingeschapen doodsangst die op zichzelf evenmin naar iets
verwijst als de blinde darm, maar bestaat, is alles wat erop aankomt: zich er zo
goed mogelijk doorheenslaan.’ Maar zich heenslaan ook door de
verslaving zelf, zich verlossen van de behoefte aan vrouwen in een universum dat
vanaf de tweede roman exklusief mannelijk wordt, zich verlossen van de behoefte
aan woorden door te zwijgen, Silence to say goodbye. Behalve
zwijgen: zich losmaken van bijvoorbeeld morfine dankzij het middel apomorfine,
waaraan Burroughs zijn definitieve genezing beweert te danken te hebben; een
middel dat volgens hem door de officiële geneeskunde, op last van de
narcotica-agenten, in de donkere hoek wordt gedreven:
‘Apomorfine is niet woord en niet beeld - Het is vanzelfsprekend
misleidend te spreken van een stilte-virus of een apomorfinevirus vermits
apomorfine anti-virus is - De, euh, | |
| |
apomorfinepreparaten moeten
worden gekultiveerd in een milieu dat net niet dodelijke cyclotronkoncentraten
bevat voor pijn en plezier - De sub-virus stimuleert de speciale groep van de
anti-virus - [...] - Woord krijgt beeld en beeld is
virus...’ (Nova Express).
Zoals de apomorfine als geneesmiddel misprezen of verdrongen wordt, zo zijn er
nog vele gebieden van filosofie en wetenschap die niet worden aanvaard door de
officiële beoefenaars. Het treurige gevolg is uiteraard, dat de niet
onverdienstelijke neventeorieën in de zogenaamde ondergrond van de
kultuur daarentegen een totaal kritiekloze en vrij hysterische bijval gaan
genieten. Zoiets was in recente jaren het geval met de teorieën en
stellingen van lieden als Pauwels & Bergier, L. Ron Hubbard, Timothy
Leary, Gurdieff, Marshall MacLuhan.
‘Zie je duidelijke voorbeelden van wetenschappelijke
systemen die worden genegeerd?’
‘Er bestaan redelijk veel van die gevallen. Korzybski omdat hij het
woord zelf aanviel, het woord dat de basis is van alle akademische
machtsstrukturen. Hij maakte zich hierdoor erg onpopulair in akademische
middens. Een ander voorbeeld is dat van Wilhelm Reich, die een boel belangrijke
ontdekkingen gedaan heeft en wiens orgoneteorie mijns inziens een ernstig
onderzoek waard is.’
Graaf Alfred Korzybski publiceerde in 1933, op eigen kosten en in opdracht van
het door hem gestichte Non-Aristotelian Library een kanjer getiteld Science and sanity, een moeilijk leesbaar, ongeloofwaardig boek waarin
Korzybski poneert dat Aristoteles uitging van een logika die in overeenstemming
was met de hele wetenschap van zijn tijd - een wetenschap die (twintig eeuwen
later) redelijk gemakkelijk | |
| |
te bevatten valt. Onze eigen logika,
stelt Korzybski voorop, is blijven vasthangen aan de taal van twintig eeuwen
geleden, terwijl de wetenschap zelf verder is geëvolueerd.
Het is de taak van de filosoof van nu om een taalsysteem te ontwerpen dat in
overeenstemming is met alle gegevens uit de diverse wetenschappen van de tijd
van nu. Het is eigenlijk het programma van de Wiener Kreis en Korzybski mag zo'n
beetje worden gezien als de ontdekker en promotor van de geschriften van de
Weense school en zijn filosofie loopt parallel aan die van Tarski, Carnap,
Popper en later Quine.
Waarom moet de filosoof zijn taalsysteem richten naar processen die op
wetenschappelijke wijze kunnen worden nagegaan? Omdat een verkeerd taalgebruik
leidt tot gissingen, vergissingen, verkeerde interpretaties, tot frustratie, tot
neurose, tot waanzin en aliënatie. Op de zogenaamde Frans-Duitse
filiatie van denkers na is iedereen het eens over dit uitgangspunt, maar
Korzybski's geniale inval, dat alles om één werkwoordsvorm
draait, wordt wel erg skeptisch bekeken. Korzybski zag in de Griekse
basiswetenschappen een stelsel waarin het identiteitsteken een
hoofdrol speelde. Ook de Aristoteliaanse logika (denk aan het syllogisme) draait
rond de identiteit: a = b, b = c, dus a =
c.
In de moderne wetenschap is a niet b, a is
zelfs niet eens meer a en het woord stoel daar kun je niet op
gaan zitten. De kaart is het grondgebied niet was een van de
slogans van Korzybski (die daardoor zijn militair verleden aangeeft).
Valéry zei dat je niet dronken werd van de etiketten op de flessen.
Men treft soortgelijke ideeën aan bij Benjamin Lee Whorf en bij
Stéphane Lupasco. Gaston Bachelard stond er, zoals Hans
Hörmann, positief tegenover maar hij beklemtoonde | |
| |
dat
ook Korzybski's attitude aan verouderen onderhevig was. ‘Mais tout vieillit vite en notre temps. Il faut s'instruire
dans la science d'aujourd'hui, dans la logique
d'aujourd'hui’, schreef hij me in een brief van 23 januari van
1962, het jaar waarin hij stierf, achtenzeventig jaar oud.
Korzybski's diagnose, dat wie de struktuur van de taal verwart met de struktuur
van de buitenwereld, gek wordt, veronderstelt vanzelfsprekend dat spraak
uiteindelijk alleen handelt over spraak, oordelen over oordelen zoals waarden
over waarden, en literatuur over literatuur.
Wilhelm Reich was ook de man van één oplossing. Hij
reduceerde veel van 's werelds ellende tot één algemene
faktor, de beschadiging namelijk van de bio-energie bij kinderen en adolescenten
zodat een emotionele stoornis optreedt die hen op emotioneel gebied tot slaven
reduceert. Terwijl Korzybski's diagnose van alle-onheil-in-het-woord Burroughs
aansprak als schrijver, voelde hij zich in zijn pijnlijke herinneringen aan zijn
jeugd en de figuur van zijn moeder aangetrokken door de stelling van Reich dat
het leven een kooi is, een val, een gevangenis - een kooi die, orgasmische
energie akkumulerend, toch nog haar goede kanten kan hebben. ‘A theory that is well worth an investigation and
experimentation by the medical profession.’
Een korps dat zich ook richt tegen het gebruik van apomorfine.
Orgoneteorie en orgonepraktijk zouden moeten worde uitgetest.
Dat gebeurt niet, zoals er meer dingen niet gebeuren op dit terrein. Maar deze
gebieden waarvan de ontginning niet, zeg maar toegestaan wordt door de
konventionele ortodokse wetenschap, dit soort ontginning, deze ontdekkingen die
gebeuren toch opnieuw onder andere vormen. Iemand heeft net (februari '73)
omtrent kanker een teorie | |
| |
ontworpen die haast identiek is als die
van Reich, zonder dat de goede man, een ortodoxe dokter, in zijn thesis naar
Reich verwijst. En apormorfine, het medisch korps staat daar heel afkerig
tegenover. Dr. Dent die mij ermee behandelde en die helemaal geen aanleg heeft
tot paranoia voelde dat zelf duidelijk aan. Hij konstateerde een welbewuste
verwaarlozing ten opzichte van dit middel. Het lijkt trouwens alsof de (vooral
Amerikaanse) narkotika-agenten ook niets willen weten over een reële ontwenningsmetode of een andere oplossing voor
druggebruik, want zij hebben er alle voordeel bij dat het probleem blijft
bestaan.
Burroughs is van mening dat het onzinnig is om alleen de verkopers van drugs te
vervolgen. Ontwenning van verslaafden en afschaffing van de drugkopende klasse
is de enige aanvaardbare oplossing. Maar er zijn teveel ekonomische belangen
verbonden met de verkoop en haar halfzachte vervolging, stelt hij. Het gaat
alweer, net zoals in het geval van het verbod van teorieën, als die
van Reich, om macht:
‘Altijd, denk ik, altijd is de aard van de ontdekking zelf een soort
van aanval tegen een of andere belangrijke belangengroep. We hebben voorbeelden
gezien op kleinere schaal zoals dat van de Tuckerauto. Hij probeerde een wagen
op de markt te brengen met een turbinemotor. En wat is er nu net op de markt
gekomen? Maar in zijn tijd betekende dit dat de grote autofabrieken met hun
verbrandingsmotoren alle gietvormen hadden moeten vervangen en dat kost
uiteraard een boel centen en vermits ze er toch in gelukten om het soort wagens
te verkopen die ze op de markt brachten hebben ze samengespand en Tucker tot
faillissement gedreven.’
| |
| |
‘De reden is nog altijd macht?’
‘Juist. Juist. Het is enkel een kwestie van machtstrukturen en
belangengroepen.’
‘Maar in je verzet tegen de gevestigde macht deel jij
toch niet het optimisme van de anarchisten? Je hebt eens gezegd geloof ik
dat zoals filosofen met Korzybski niet tot de kern van het probleem (het
woord) komen, de anarchisten niet tot de kern van het probleem komen, de
grenzen, de nationalisme?’
‘Ja dat, dat is nu precies de kern van het probleem, de kern van het
probleem is voortgekomen uit die totaal artificiële eenheden die
samengeworpen zijn, die men naties heeft genoemd en die dan hun eigen politie
moeten hebben, hun eigen leger, enzovoort.’
‘Beschouw jij jezelf als een linkse?’
‘Wel ik zie toch niets komen, op artistiek gebied, nu, van rechts. Het
is niet noodzakelijk dat artiesten een politieke belangstelling tonen maar ik
vind dat het duidelijk is dat de belangen die zij nastreven in het linkse of
desnoods liberale kamp liggen. Artiesten zijn grosso modo gekant tegen de
oorlogsvoering in Vietnam, zij komen op voor sexuele vrijheid en voor het
afschaffen van de censuur - dit alles druist natuurlijk in tegen al wat we
hebben gezien wat reaktionaire regeringen of bewegingen gepresteerd hebben. Ik
zie in het rechtse kamp op dit ogenblik absoluut geen tekens van vitaliteit. Ik
kan de naam niet bedenken van een rechtse schrijver of teoretikus die op
intellektueel niveau iets waard is.’
‘Beschouw jij sexuele onderdrukking als een dekmantel
voor een ander soort onderdrukking?’
‘Ik ben van mening dat elke censuur in wezen altijd een politieke
censuur is. Sexuele censuur hoort daar zeker bij. We weten dat de sexuele
censuur in Rusland veel strikter | |
| |
is dan in de Westerse landen. In
Amerika, zeker in New York, in Skandinavië en in West-Duitsland is de
censuurinstelling bijna totaal verbrokkeld. Er bestaat weliswaar de kans van een
ommezwaai en van een reaktionaire heropbloei. Voor 't ogenblik gaat het
wel.’
‘Die vervolging van Reich gebeurde om dezelfde redenen
door de federale agenten...’
‘Nee, dat was de Care, Food & Drug Administration.’
‘Maar dat was een dekmantel.’
‘Oh natuurlijk zij kregen hun bevelen toch van Washington. Dat spreekt
vanzelf. Kijk eens, ken je dit boek, het verslag van de presidentiële
kommissie over pornografie... alles staat erin... het is een goeie bestseller en
je kan het kopen in tabakswinkels die vier-vijf jaar geleden weigerden om
ondergrond-bladen op te slaan of zelfs zoiets als Rolling Stone. Alles staat
erin, en dit is een staatsuitgave. En hoewel president Nixon zich ervan heeft
gedistantieerd heeft het toch zijn uitwerking. De censuur in New York werd haast
totaal afgeschaft. Je kan nu alles tonen op het scherm, in kleuren en in
close-up. Elke sexuele handeling denkbaar.’
Burroughs' boeken zitten vol met, naast sex, geweld. Oorlog is niet zozeer een
ekonomische als wel psychologische noodzaak, zegt hij. En de revolutie moet al
evenmin zoet en zacht zijn. Het is toegelaten bloemen te schenken aan een
politieagent, maar dan bloemen in een pot en met precisie tegen zijn hoofd
gekeild.
‘Ja ik zie het toch zo dat de vrijheden die we hebben bekomen werden
door protest. Ook nu, het homoseksuele bevrijdingsfront (Gay Liberation) en het
losser worden van de censuur dat is het gevolg van mensen die de straat op- | |
| |
gestapt zijn om te protesteren. De autoriteiten zullen nooit
toegevingen doen tenzij ze daartoe gedwongen worden.’
‘Mentale aberraties, die komen voort uit het misbruiken
van woorden?’
‘Ja, ik ben van mening dat zo goed als alle mentale aberraties
voortkomen uit het verkeerde gebruik of begrip van woorden, dat wil zeggen
woorden die men letterlijk opvatten gaat in de onbewuste geest en die zodoende
onoplosbare konflikten kreëert die in feite zuiver verbale konflikten
zijn omtrent abstrakte verbale koncepten als juist en verkeerd, enzovoort,
allemaal zinloze vragen omdat het, zoals Korzybski opmerkte, zuiver verbale
problemen zijn.
‘Carnap en Wittgenstein hebben ook wel soortgelijke
dingen beweerd.’
‘Ja natuurlijk. Ik heb me altijd in een soort van onmogelijkheid
bevonden tegenover het lezen van filosofen. Veel te veel geeft me de indruk dat
er over absoluut niets gepraat wordt. Ze zouden allemaal Korzybski moeten lezen
om het onderscheid te leren tussen feitelijke en verbale problemen.’
‘Carnap stelt dat een waardebepaling niets anders is dan
een bevel in een misleidende grammaticale vorm...’
‘Ja daar heeft hij perfekt gelijk mee. Een woord zoals juist of verkeerd heeft betrekking op een bepaalde
situatie maar leidt meestal naar een soort krachtproef. Een agent met een
knuppel is juist. Hij is zo juist als zijn
knuppel.’
L. Ron Hubbard heeft na de ontwikkeling van de engramteorie (de nefaste invloed
van woorden gehoord tijdens periodes van onbewustzijn zoals tijdens de groei van
de foetus, onder narcose, enzovoort) een ontwenningskuur bedacht voor negatieve
engrams. Burroughs, eertijds sterk | |
| |
geïnteresseerd in
Hubbard's Scientology, toont zich in zijn boek Electronic revolution uitermate skeptisch tegenover Hubbard's recente
gedragingen en geschriften.
‘Ja ik sta heel skeptisch tegenover de heleboel. Ia feite geloof ik
dat hij toch wel iets belangrijks ontdekt heeft met zijn engram-teorie en wat nu
door ortodoks medisch onderzoek gekorroboreerd wordt. Dokters geven toe dat de
patiënten inderdaad onthouden wat er tijdens een operatie gezegd
wordt en het is dan ook belangrijk dat dokters en verpleegsters zoveel mogelijk
vermijden te spreken omdat deze woorden door het onbewuste opgeslagen worden als
letterlijk in de zin van Korzybski. Iemand opensnijden en uitroepen: God wat een
smeerboel! dat kan heel slechte gevolgen hebben voor de patiënt. Men
heeft via hypnose kunnen nagaan dat de patiënt tijdens de narcose wel
degelijk hoort wat er gezegd wordt. Maar ja, zo groot is die ontdekking van
Hubbard nu ook weer niet, Freud zei grosso modo hetzelfde in zijn traumateorie
alleen vernoemde hij de situatie van de operatietafel niet op
zichzelf.’
‘Schrijf je daarom steeds in je boeken bevelen als
“Silence. Go back to silence. Silence to say
goodbye”?’
‘Jazeker. Als je die woorden uitwissen kon... pak maar de woorden die
we hoorden tijdens een operatie... men heeft het trouwens geprobeerd nu door
encefalogrammen te nemen tijdens operaties. Telkens als er een negatief woord
viel, soms werd de patiënt fysiek onwel, maar altijd kwam er een
sterke reaktie van de hersenen. Met herhaling verminderde die reaktie. Mischien
krijgt men ze helemaal weg.’
Woorden uitwissen-maar ook zinsverbanden verstoren, zoals Burroughs deed met zijn
boeken waarin hij wille- | |
| |
keurige brokken hakte in zijn romans en de
fragmenten naast elkaar legde om zo tot nieuwe beelden, nieuwe standpunten te
komen. Deze metode, de cut-up (in die periode, naar mij werd verteld, ook
gebezigd door Claude Simon die op verschillend gekleurde papieren tikte en de
teksten later naar de kleuren ordende) leerde Burroughs van Brion Gysin,
schilder en dichter. In twee teoretische geschriften, The invisible
generation en Electronic revolution, beveelt
Burroughs het gebruik aan van opnameapparatuur, band en ook video.
Ja, ik vind dat je door het bezigen van bandopnamen en videokamera iets kunt
leren omtrent woord en beeld in operatie: het hele associatieve proces bekijken
en je kan door manipulatie de ortodokse associatieve systemen doorbreken. Het
eenvoudigste wat ik deed was de klankband van één
tv.-programma afdraaien bij het beeld van een ander programma en veel mensen
geloven niet dat de tapes geswitcht zijn omdat dat wat zij horen ook bepaalt wat
zij zien. Neem het beeld van mensen die achter een autobus lopen en je zegt dat
is Petrograd 1917 en wees gerust dat een paar toeschouwers mitrailletten op het
scherm zullen zien. Filmexperimenten hebben dat uitgewezen, dat de mensen op het
scherm toch slechts waarnemen wat zij wensen te zien.
‘Je kan zo Hamlet's monoloog uitzenden, de akteur
veranderen, en niemand zal het merken.’
‘Absoluut.’
‘Vertel eens wat over die
scramble-technieken.’
‘Wel een spraakscrambler die verdeelt spraak over kleine
intervallen-ik geloof zowat één-vierentwintigste sekonde
-en geeft dit weer in een andere volgorde. Je kan het makkelijk zelf doen door
tape te snijden en weer aan elkaar te kleven. Nu is mijn vraag hoe kan het
menselijk oor zo- | |
| |
iets ont-scramblen? Experimenten op dit gebied
ontbreken. Wat ik wil weten is: Maak een opname van een scrambled bericht. Laat
het aan iemand horen. Heeft hij het gehoord?
Normaal gesproken wordt het bericht ont-scrambled door een machine; maar is het
menselijk zenuwstelsel tot hetzelfde in staat? Kan het het onthouden? Dit zou
men kunnen nagaan door een scrambled bericht te laten horen en het door hypnose
terug op te vissen.’
‘Je cut-up metode was in feite ook
zoiets?’
‘Ja ik sneed in de bladzijden en mengde de fragmenten tekst op zoek
naar nieuwe beelden maar uiteraard was het ene bruikbaar en het andere niet. Het
is zoals schilders doen met het mengen van kleuren.’
‘Het was trouwens een schilder, Brion Gysin, die jou die
cut-up techniek suggereerde, nietwaar?’
‘Ja, Brion Gysin, die zelf permutatieve poëzie
schrijft.’
Er hangen een groot en twee kleine doekjes van Gysin aan de wanden in de werk- en
slaapkamer van Burroughs in de kleine flat in een exklusieve buurt in het hartje
van Londen.
‘Van welke schrijvers hou je 't meest?’
‘Baudelaire, Rimbaud, Conrad, Genêt, Beckett, Joyce,
Ginsberg, Corso, Kerouac.’
‘In The wild boys geef je de cut-up op voor meer vlakke
schriftuur.’
‘Ja, heel duidelijk. Het is heel konventioneel geschreven.’
Een voorbeeld van dit konventionele: ‘Ik herinner het me niet.
Misschien liep het niet zo. Eens zijn we aan het zwemmen naakt in de vijver en
later zitten we op de dijk. Achter de dijk is een holle plaats waar je je bal
verliest en ik | |
| |
leun achterover en zie er een doorheen de takken.
Ik toon hem met de hand en we gaan naar beneden. Hij is eerst en raapt de bal
op. Veya otra pelota. Hij had een tweede gevonden. Glimlachend neerhurkend daar
naar mij gekeerd met in elke hand een golfbal. Het ballenvinden heeft hem
opgehitst en zijn ogen schitteren als bij een beest. We zijn verborgen in een
bokaal van blaren en takken. Er hangt een geur van modder en mos en brak water.
We hurken daar in de zachte modder onze knieën raken elkaar. Hij
kijkt omlaag tussen zijn benen hoe hij stijf wordt. Hij kijkt op en glimlacht.
Buen lugar para follar, Johnny. De hemel strekte zich tussen mijn benen vallen
slap als hij hem binnenschoof binnen een namiddag ik bevond me in de schuur
jongen had geen hemd aan benen tegen elkaar gekneld zat op de bank hij wreef hij
raakte mijn kaak aan en boerde een stank van sinaasappels recht tussen zijn
benen wreef zijn gezicht tegen het mijne in de vijver naakt zwemmend en rechtop
wadend door water omhelst hij me met een arm en drukt me tegen zich aan
“Bailar Johnny?” en ik voel hem stijf worden tegen mij
aan.’ (The wild boys, pp. 107-108.)
The wild boys is een boek waarin iedereen dood is en waarin
iedereen jong is, waarin iedereen in de tijd reist. Het jaar van dit dodenfeest
is 1920.
‘Bevat het veel autobiografische
elementen?’
‘Jazeker. Het gaat over de tijd toen ik een kind was in een voorstad
in St Louis, in Missouri. Zoals alle schrijvers gebruik ik de bronnen uit mijn
vroegste ervaringen.’
‘Hoe was jouw jeugd?’
‘Nou dat lees je wel in The wild boys. Het was de
typische jeugd van een schrijver of iemand althans die weet dat | |
| |
hij een schrijver worden zal en die opgroeit in een provinciestadje en die ervan
droomt naar New York te trekken, naar Parijs.’
‘En Tangiers. Daar ontmoette je Brion
Gysin?’
‘Ik ontmoette Brion Gysin eerst in Tangiers in 1953, ja, maar we
werden pas vrienden in 1958 toen ik hem weerzag in Parijs.’
‘Tangiers in 1953, dat was nog Internationale
Zone?’
‘Juist. Ja, dat was fantastisch, dat was zoiets, een stad met evenveel
mensen op straat om drie uur 's morgens als om vijf uur in de namiddag. Er waren
zestig verschillende banken, iedereen was betrokken in intriges, in smokkel. Het
was een levendige en boeiende plek.’
‘Had jij dan veel aktief kontakt of zat je in de
morfine?’
‘Wel het was niet avontuurlijk in de zin van zelf echt smokkelen en
dit soort dingen maar ik onderhield kontakten, ik sprak met al die
lui.’
‘Je schreef hoe je zestien uur naar je schoenen zat te
staren.’
‘Da's waar. Ik was zwaar verslaafd van 1953 tot 1958 en zodoende
merkte ik toch minder dingen en zag ik minder mensen dan nodig had
geweest.’
‘Je zat meer in jezelf te zoeken.’
‘Ik heb het daar redelijk ernstig over gehad in mijn boeken. De hele
ervaring van verslaafdheid is heel essentieel zoals in het gevang zitten, of een
oorlog meemaken. Het is een essentiële fysiologische ervaring en ik
heb er veel uit geleerd. Maar ik zou Naked lunch of de
volgende boeken niet geschreven hebben als ik niet van de morfine af was
geraakt.’
‘Wat denk je van de boeken van
Castaneda?’
‘Ik vond vooral het derde boek interessant. Vooral waar hij het heeft
over iets heel essentieels, heel dieps, die idee | |
| |
van de separate
realiteit.’
‘Zie jij een verband tussen drugs en religieuze
ervaringen?’
‘Oh ja. Jazeker. Ik denk niet dat iemand die lsd of
zoiets neemt plots bovennatuurlijke krachten of inzichten verkrijgt hoor, maar
drugs verschaffen zeker en vast bepaalde inzichten, ze leveren een beter begrip
van vele dingen op.’
‘Wat, waar, zit voor jou het ego van de mens? Vind je 't
denkbaar dat we voortleven als bewuste machines?’
‘Ik geloof niet dat iemand er al in geslaagd is om het ego te
lokalizeren, het Ik, waar zit het, zit het in de hersens, waar zit het, waar zit
het met het oog op ons zenuwstelsel? Zijn er raakpunten? Ja, waarschijnlijk
zelfs meer dan één, in het middenste brein misschien. Men
heeft dat probleem nog niet voldoende bestudeerd.’
‘Maar mutaties zijn mogelijk?’
‘Ja, ze zijn mogelijk, nu, op dit ogenblik, althans in termen van
technieken ontwikkeld binnen de biochemie. Ik weet niet of men reële
experimenten aan het uitvoeren is. Rattray Taylor in The biological
time bomb stelt dat de uitvindingen die voor de deur staan niet kunnen
geassimileerd worden door onze vermolmde sociale strukturen. Kijk, als we nu het
leven kunnen verlengen, wat niet zo moeilijk is: we verlengen het leven tot
honderdvijfendertig jaar en dan? Er zijn nu al te veel mensen op aarde. Als die
allemaal honderdvijfendertig moeten worden zal 't een mooi gezicht zijn,
sardienen in blikjes. Wat moet je dus nu met zo'n uitvinding?
Interessanter is dat genetische planning menselijke wezens kan voortbrengen die
intelligenter zijn en efficiënter, mutanten - maar wie moeten we dan
het eerst gaan behandelen?’
| |
| |
Genezing, genezing. Genezing ook van de vrouw. In The wild boys
stelt Burroughs een generatie voor die nooit het gelaat van een vrouw heeft
gezien, in andere romans worden jongens opgevoed door mannen, meisjes door
vrouwen.
‘Ja, da's waar, ik meen dat dit heel interessant kon worden. We hebben
behoefte aan meer afwisseling. Ik wil het niet naar voor schuiven als een norm,
enkel als een mogelijkheid voor mensen die erin geïnteresseerd zijn.
Co-edukatie is geen edukatie, vind ik.’
‘Je bezigt wel eens uitdrukkingen als “The
drug of female illusion”.’
‘Ja, ik ben tegen de vrouw als geprivilegieerd wezen. Women's Lib zegt
nu dat ook zij dit hele idee uit de wereld willen helpen en dat vind ik
natuurlijk geweldig.’
‘Heeft het te maken met je jeugd?’
‘'t Zal wel, voor een goed deel. De vrouw die stond op een
sokkel.’
‘The Southern Belle?’
‘Het Zuiders koncept van Southern Belle, ja. De mysterieuze White
Goddess, de Blanke Prinses. Alhoewel St. Louis maar aan de rand lag van de Civil
War toch voelde ik dat allemaal heel sterk aan in mijn kinderjaren. Dat gevoelen
dat de vrouwen, die St. Louis in feite op hun eentje bestuurden, ook de hele
sociale sfeer bepaalden.’
‘Rimbaud en Baudelaire wisten ook van hun
moeders.’
‘Ja maar die waren katoliek.’
‘Is dat zo'n verschil?’
‘Reken maar. Het Zuiden zat vol met in hoofdzaak Blanke Protestantse
Angelsaksers. Herinner je je dan niet dat de Ku Klux Klan gericht was tegen
negers, katolieken en joden? Maar het protestantisme als godsdienst sterft
gelukkig uit.’
| |
| |
A dying religion; maar Burroughs, altijd bezig in zijn boeken met doden en
junkies, met geweld en stervenden, heeft een goed deel van zijn literatuur
gericht op berichten rondom de dood. In zijn filmscenario over Dutch Schultz
gaat Burroughs uit van de zowat twaalfhonderd woorden die deze gangster sprak op
zijn doodsbed.
‘De laatste woorden van Dutch Schultz vormen een opmerkelijk dokument,
geïnspireerd delirium dat de Dutchman kentekent als
een potentiële kunstenaar. Zelden werd het aanvoelen van de dood zo
levendig gekommuniceerd. De geheimen van leven en dood zweven boven deze
woorden.’
Zoals in het filmscenario en in The Dead star gebruikt
Burroughs onderbrekingen (scramblings) in het relaas van het doodschieten van
Dutch Schultz. In Valentine Day reading wordt de tekst
verstoord door pistoolschoten, zinswisselingen, vrijwillige dubbelzinnigheden -
de waanzin van het geweld, verwijzend naar de moordpartij in Chicago op 14
februari 1929 toen al Capone zeven leden van de Bugs Morangang liet neerschieten
door doders in politie-uniformen. Zes van de zeven stierven ter plaatse. De
zevende, Frank Gusenberg, had veertien kogels uit een machinegeweer in zijn
lijf. Hij kon nog worden ondervraagd.
Sergeant Clarence vroeg: Who shot you?
En Frank Gusenberg antwoordde: Nobody shot me.
‘William Burroughs, je hebt jezelf wel eens een moralist
genoemd.’
‘Wel, ik weet niet precies wat dat woord betekent hoor.’
In afwachting van het verschijnen van een bibliografie van Burroughs vernoem ik
enkel zijn belangrijkste werken: Naked lunch, The soft machine, The
ticket that exploded,
| |
| |
Nova Express en The wild boys, alle in
diverse Engelse uitgaven: Olympia Press, Calder & Boyars, Grove Press.
Electronic revolution en Valentine Day
reading, beide bij Henri Chopin, Ingatestone, Essex.
In het Nederlands: Naakte lunch (vertaling Keith Snell
& Edwin Gaden) en Junkie (vertaling Riekus Waskowsky),
beide bij Meulenhoff Nederland, Amsterdam. Alle citaten behalve die uit Naakte lunch heb ik zelf vertaald.
Naakt twaalfuurtje van Henk Romijn Meijer verscheen bij de
Arbeiderspers.
Kritische behandeling van de teorieën van Reich, Korzybski en Ron
Hubbard vindt men in Fads, fakes & fallacies (In the name
of science) van Martin Gardner (Dover Publications).
|
|