Later nam een moedig lid van een
Guldensporenslagcomité contact op met Claus, maar de rest van het
comité vond het niets voor een opvoering. De k.n.s. (Antwerpen) zou het dan brengen, maar Van Kerkhoven deed de
repetities stopzetten. Walter Tillemans, regisseur, dreigde toen met ontslag als
représaille tegen dit besluit van zijn directeur. Tenslotte is Tand om Tand toch in première gegaan, in de k.v.s. te Brussel, op 4 maart 1970 en in regie van Tillemans.
Het stuk zou volgens het script moeten aanvangen bij de intrede van de bezoekers
in de schouwburg: geüniformeerde knapen zaaien een begin van paniek
door de binnenkomenden op irritante wijze te behandelen: maar wie bij de
première binnenkwam, zag links al zo'n in geel uniform gestoken
jongen tegen een paal aanhangen, zijn meisje lieve woordjes toefluisteren. Toen
wist ik al wel hoe laat het was of worden ging, althans dat dacht ik, maar de
eigenlijke opvoering was nog honderdmaal slechter dan ik had gevreesd. Ik had
continu de indruk in een patronagezaal te zitten, waar een stuk vermoord werd
door incapabelen, talentlozen, sufferds, enz., en dit in een regie die er geen
was, met haken-en-ogen overgangen en decorroelementen.
Het stuk zelf wisselt voortdurend van taalniveau: agressief, vulgair, lyrisch,
teder, eenvoudig, volks, subtiel - maar de acteurs en actrices hadden dit niet
begrepen. Hubert Damen deed erg zijn best als Tijl, Erik Maes was voortreffelijk
als Vlaamse groepsleider, Alex Cassiers was de geknipte figuur voor de hippe
bisschop, Mark Bober was soms erg authentiek als voogd van Vlaanderen, en ook de
tv.-figuren deden het. Verder was het één slachtveld van
onkunde.
Er is bijvoorbeeld een troepje jongens en meisjes dat