wen van de stad
uitmoordt, alleen de zijne in leven laat, de zijne.
Maar niemand is konsekwent, niemand bezit de moed om nooit een vriendendienst te
bewijzen, niemand weigert liever te publiceren in een krant dan er van tijd tot
tijd gekastreerde teksten in te zien verschijnen. Wij allen zijn perfekt in
staat twee meesters te dienen, ja drie, ook ik, en ook ik, wij allen, spreken
tenslotte liever over verdraagzaamheid, solidariteit en zeden verzachten dan over de eigen korruptie. (Wie merkt er
wat van en het loon blijft toch hetzelfde.)
De stukjes die volgen werden meestal geschreven tussen twee katers in of laat in
de nacht met meer Black Label in de maag dan in de fles naast de schrijfmachine
of, vloekend, met de hand op te kleine velletjes in een hotelkamer tijdens een
reis. Hier en daar moet ik een Belgische of een Franse ambassade nog danken
omdat ik bij ze ging typen op een azerty; ik kan niet typen
op een qzerty evenmin als ik schrijven kan met een ballpoint.
Sommige stukjes werden geschreven om gelezen te worden voor een mikrofoon, wat
een paar stijlgrapjes mag verklaren.
Ze vertegenwoordigen weinig, die stukjes. Maar ook mij bekruipt, uit lafheid,
ijdelheid en geldzucht wel eens de lust om nog maar eens ‘een
boekje’ te maken, en waarom dan niet aan de hand van voorradig
materiaal? Dit is zo'n boekje.
Niemand in mijn branche ontsnapt aan het herhaaldelijk teruggrijpen naar bepaalde
ideeën die kenmerkend blijken voor denk- en schrijfpatronen. Men
wordt zodoende trou-