Brief van vriendschap (2)
(Dorus Vrede)
3In de gangaisaboom aan de oever van het dorp Panboko
4krioelde het van vogeltjes: kolibris, blauwkis en banabekis.
5De boom stond in bloei. Willie, Dafi, Yajo en Tuni, allen
6kleintjes uit de eerste en tweede klas kwamen naar de
7vogels kijken. Ook Akwama, Sombi en Zabo uit de vijfde en
8de zesde waren er met hun katapult. Deze boom was een
9geliefd plekje van de kinderen, omdat het er koel was en
10ook om dat er vaak leguanen en veel vogels in waren.
11Op een afstand stond Agbago die kortgeleden in het dorp
12was komen wonen en op school gekomen was. Hij keek
13tegen een reusachtige kwai geleund, omhoog.
14Intussen maakte ik jacht op een leguaan. Het beest was me te snel af en ik had net de achtervolging opgegeven, toen ik
15Agbago zag.
16‘Kon luku’ zei hij en wenkte me dichterbij te komen. Hij
17wees omhoog naar een tulili, die heen en weer fladderde
18naar haar nest met insekten en wormpjes. Ik pakte mijn
19katapult en mikte. ‘Schiet niet, no sutu’, zei Agbago, ‘ze
20heeft jongen. Als je haar doodt, zal een vloek over je
21komen.’ ‘Ga ik dan dood?’ vroeg ik. ‘Je gaat misschien niet
22dood, maar ik denk dat je ziek kan worden’ antwoordde
23Agbago. Ik zag van verder schieten af en stopte m'n katapult
24weg.
25‘Wat zullen we nu doen?’ vroeg Agbago. ‘Ik wil gaan vissen,
26ga je mee?’ Zonder het antwoord af te wachten, liepen we
27naar de plek waar ik mijn hengel en pagaai verborgen had.
28Terwijl we liepen, praatten we verder.
29‘Hoe heet je?’ vroeg ik. ‘Agbagomaka, maar ze noemen me
30Agbago. Zo heet mijn grootvader ook. Agbagomaka is een
31koningsdoorn die in het bos groeit. Iedereen heeft eerbied
32ervoor om de pijnlijke prik die je ervan kan krijgen. En zo
33had ook een ieder respect voor mijn grootvader, vooral bij
34het slepen van hout en het worstelen. En hoe heet jij?’