Spanje in de Nederlandse literatuur
(1955)–S.A. Vosters– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina *1]
| |
IIP.N. van Eycks wijsgerige verklaring van Gorters Mei doet tekort aan het spontane karakter van dit gedicht. (Uitgave Bibliotheek Nederlandse Letteren) | |
IIIDe dichter O. de Laey heeft in zijn artikel over de Spaanse tak der Renaissance een treffende typering van zijn onderwerp gegeven. (Dietsche Warande en Belfort 1907 II 413 v.) | |
IVHet beeld van de Nederlanden in de moderne Spaanse poëzie berust op de mededelingen van zestiende- en zeventiende-eeuwse Spaanse schrijvers en op de Nederlandse schilderkunst van die tijd. (cf. Dietsche Warande en Belfort Oct. 1954, 472 v.) | |
VDe historische onjuistheden van Eduardo Marquina's En Flandes se ha puesto el sol (1910) verliezen hun storend karakter, als men het stuk beschouwt als een episode, die een samenvattende visie geeft op de Tachtigjarige oorlog. | |
VIDe veelvuldigheid, waarmee La casada infiel van F. García Lorca in het Nederlands is vertaald, staat niet in verhouding tot de betekenis van andere moderne Spaanse gedichten, die in Nederlandse bewerking onbekend zijn. | |
[pagina *2]
| |
VIIDe mening van Prof. Dr A.W. de Groot, dat in de zin Dat zijn mijn clubgenoten ‘mijn clubgenoten’ onderwerp zou zijn, strijdt tegen de gewone Nederlandse woordschikking en het taalgevoel, dat in bepaalde gevallen geen bezwaar maakt tegen een discongruentie tussen onderwerp en gezegde. (Structurele syntaxis, Den Haag 1949, 102) | |
VIIITen onrechte beweert Dr Johan Brouwer, dat de etymologie van het Spaanse woord rezar zou wijzen op de formalistische geest van de Spaanse vroomheid. (De psychologie der Spaansche mystiek, 1931, 49, stelling V) | |
IXTen onrechte beweert de Engelse kerkhistoricus C. Cadoux, dat W. Walsh zich in zijn boek over Philips II sterk door een neiging tot goedpraten heeft laten leiden. (Philip of Spain and the Netherlands, London 1947) | |
XIn de stijlboekjes voor de Middelbare School dienen de gebruikelijke invuloefeningen vervangen te worden door oefeningen in stijlcritiek. | |
XIDe Nederlandse handelsbetrekkingen met de Spaans sprekende landen kunnen pas dan vruchtdragend zijn, wanneer ze door een intensieve cultuuruitwisseling worden gesteund.
S.A. VOSTERS |
|