kunst zeer, zeer hoog. Gij zelf hebt gezegd, ‘artist, dichter, wijsgeer, in zeer hooge opvatting is dit alles éen.’
‘Kunst - in hoogen zin - is een der krachtigste middelen tot het opwekken van schoonheidsgevoel. Dat is: ter veredeling. Dat is: tot oefening in de bekwaamheid om te genieten. Dat is: om deugdzaam te wezen. Dat is: te naderen aan geluk.’
‘Kunst - een godin en de éenige’ - zegt ge. Zoo hoog staat voor u de kunst.
Maar gij hebt zooveel verkeerds in haar beoefening gezien. Ge hebt zooveel ververs gezien, die schilderden met de vingers, maar niet met de ziel; dichters en schrijvers wie 't om zinbouw, stijl, effekt, allerlei gekunsteldheid te doen was; zooveel kermislui der kunst. En daarom hebt gij een afkeer gevoeld van de laagte, waartoe kunst werd misvormd.
Doch wat spreek ik tot u, mijn vriend, gij weet het zoo goed als ik. Maar bij anderen zou misverstand kunnen rijzen en daarom dient het gezegd te worden, Multatuli is in de eerste plaats denker, doch hij is daarbij kunstenaar, maar dat woord beteekent noch akrobaat op de gespannen fraze, noch kwakzalver met valsche verf, noch hofraad met konventioneel gebaar, noch sybariet met de pen. Maar zulk een dienaar van den geest wien Schiller toezong
Der Menschheit Würde ist in eure Hand gegeben,
en van wien Theokritos sprak:
Dat hem de Muze den mond overstroomde met kostlijken nektar.
Multatuli is denker, dichter, satiricus, criticus, moralist, hervormer. Schrijver in de hoogste beteekenis van 't woord, niet omdat de kracht bij hem zit in de pen, die hij overigens behandelt beurtelings als penseel, als degen en als houweel, maar omdat zijn middel het woord is. Die kracht, neen, zoek haar niet in de gemakkelijkheid en juistheid van zich uit te drukken, in den gloed der verven, in de compositie en voorstelling. Dat zijn middelen en vormen en ze wor-