De briefwisseling Vosmaer-Perk
(1938)–Carel Vosmaer– Auteursrecht onbekend
[pagina 90]
| |
[45. 8 November 1881]45. 8 November 1881. Brief van Vosmaer aan Ds. M.A. Perk. Dubbel velletje blauw papier, tot het midden van het derde kantje beschreven. - Perkarchief. 's Gravenhage 8 Nov. 81. Zeer geachte heer,
Het is slechts met veel aarzeling dat ik u schrijf, maar het geldt iets wat mij zeer aan het harte gaat, dat is Jacques' Dichterlyke nalatenschap. Ga naar margenoot+ Mij voegt het niet daarover raad op te dringen, alleen een belangstellend woord mag ik niet terughouden. Ik ben namelyk zeer erg bang dat soms iemand daaraan de hand mocht slaan die onbevoegd is. Als dezulken acht ik verscheidene oudere letterkundigen, omdat zij in oude stelsels en methoden vast zitten en J's poesie niet in hare volle en nieuwe waarde begrepen hebben; alleen Doorenbos maakt eene uitzondering, hij die de jongelui kent en de nieuwere richting. Mocht u ze hem toevertrouwen! dan zou 1o zeer stellig niets verschijnen wat niet waardig was, 2o niets weggelaten worden wat opmerkelyk is. Als ik het zeggen mag - hij is de man. Wilt gij wat hierin wellicht onbescheiden inmenging mocht schijnen, vergeven en ten goede duiden? Ik ontvang allerlei betuigingen van leed over het jammerlijk verlies, en dat is streelend voor zyne nagedachtenis Ik reken het mij tot een weemoedige vreugde dat jonge groote talent bij tijds te hebben gewaardeerd, en den kleinachtende toon van sommige zoogenaamde critici tot eer. Vergeef dus het bovenstaande aan mijne oprechte belangstelling, en opdat wij van hem behouden wat wij kunnen! Hoogachtend uw toegenegen dr C. Vosmaer |
|