De briefwisseling Vosmaer-Perk

[42. 2 November 1881]

42. 2 November 1881. Brief van Vosmaer aan Ds. M.A. Perk. Enkel velletje blauw papier, aan beide zijden beschreven. - Perkarchief.

's Gravenhage

2 Nov 1881.

Zeer geachte heer,

Zoo is dan toch het droevige einde gekomen. Lang heb ik mij noch gevleid, maar in de laatste week waren de tijdingen al te ongunstig. Kloos en Paap hielden mij ook trouw op de hoogte en ik dank ook u dat gij mij te midden van uw leed toch ook noch wildet meedeelen hoe de arme vriend het maakte. Ik heb een goeden sympathieken vriend in hem ver-

[p. 86]

loren en het doet mij zeer leed. Ik had zoo veel hoop en moed op zijne litteraire toekomst en hij maakte mij altyd deelgenoot van zijne droomen en idealen. Het is een smartelyke slag voor u, o ik voel dat geheel, die zelf zonen van dien leeftijd heb.

Ik zou willen komen ter begrafenis - maar ik moet mijne gezondheid wat ontzien. Ik ben namelyk zeer licht vatbaar voor bronchytische aandoening die mij dan erg doet hoesten en ik ben dus verplicht mij te ontzien om in dit weer kou te vatten; ik mag mij daaraan niet bloot stellen. Schryf dit dus niet aan mindere belangstelling toe.

Met oprechte en innige deelneming

Hoogachtend

Uw dw.

C. Vosmaer.