Amsterdam Donderdag.
Hooggeschatte heer en vriend:
Uw vlugmare, die ik eerst Dinsdag onder de oogen kreeg, trof mij zeer.
Al myne theorietjes van ongevoelig blijven voor goede of min gunstige oordeelen, verstoven. Even onaangenaam het mij zou zyn door iedereen te worden geprezen, even genoegelijk was mij úw lof.
Vergeef mij dat ik hierbij een ‘dankje’ op mijn manier voeg. Zie het gegeven beestje niet te zeer in den bek en neem liefst den wil voor de daad.
Als steeds: met eerbiedige vriendschap
uw
Jacques Perk