Dit meerderjarig maagdelijk kopje behoort aan een hoogst interressante vrouw, wier gemoed geheel op dit uiterlijk gelijkt: zoo harmonisch. Geen gelooverij en andere kleingeestigheid, maar veel ontwikkeling en kunstzin is haar deel. Men spreekt tegen haar anders dan tegen anderen. Haar aan te zien levert hetzelfde genot als het aanzien der opkomende zon.
Zij poseerde voor de Joanna.
Om u een klein denkbeeld te geven van haar innerlijk, zend ik u hiernevens een sonnet ter lezing, dat ik haar toerichtte en dat zij - welke andere vrouw zou zoo iets durven! - met een warmen handdruk beloonde. En dat terwijl zij reeds lang was verloofd aan een ander? -
Wat nu Eroos - de albedwinger aangaat, tegen wien ik onlangs zeide te zullen te velde trekken - ik ben hem vijandig, omdat hij niet alleen zijn pandamatoorschap met Hupnos gemeen heeft, maar ook dat hij ‘aphuktos’ is en aan mijmerij verslaaft.
U heeft mijn schrijven verkeerd uitgelegd. Geen sprake van impasse! Nog minder: dat hij over gaat.
Dacht u dat Eroos mij zoo meer eventjes aanraakte en niet voor eeuwig mijn ziel stal? Daar is een leven meêgemoeid - althans bij mij.
Vindt U het eene ongelukkige liefde om lief te hebben waar geen kans op huwelijk bestaat? Ik niet. Waar zou de dienst der Schoonheid blijven, de vereering de vergoding, waaruit die soort liefde is geweven, die leeft van honger en wel in de zinnen haar oorsprong vindt maar niet in de laagste zinnen, niet in zinnelijkheid.
Ik ben overtuigd dat als Paap of een andere jongen ‘de fond’ mijne Joannapoesie leest; hij er in het eerste uur daarna niet aan zal denken zich ‘met vrouwen in liefdeloozen bijslaap te vermengen.’ Zoo dunkt me moet de stemming werken, waarin deze cyclus gedicht werd, wanneer die zich in een ander - zooals ik hoop - kàn overstorten.
Als u mij proef zend, teeken dan s.v.p. met een kruisje aan wat uws inziens retouche behoeft. Ik kan er dan eens over denken. Want elk vers elk woord, elk puntje is zoo vaak door mij overwogen, dat ik niet vermag het te verbeteren. Duisterheden - ik weet niet. Een welwillende analyse zal ze